Zoetwaren……

zoethouder.....

Toen ik vorige week las, dat CSM zijn snoepdivisie in de verkoop doet, omdat die niet genoeg oplevert, bedacht ik me, dat het woord “snoep” in de loop van de jaren een ongunstige klank heeft gekregen. Zoals wij vroeger thuis een snoeptrommeltje in de kast hadden, zul je dat in veel moderne gezinnen in die vorm toch niet meer tegenkomen. Bij ons zaten er soms ulevellen, toffees, boterbabbelaars met van die ruitjes erop in of amandelbonen. Die laatste dingen waren best groot, glad en keihard en het mag een wonder heten, dat er nooit een kind in is gestikt. Van al die snoepjes weet ik niet eens of ze nog bestaan.

In mijn tijd kwam zo’n beetje de schooltandarts in de mode en ik neem aan, dat die hard nodig zal zijn geweest. Vlak na de oorlog zeker. Mijn moeder kreeg overigens elke week “het snoepje van de week” bij de boodschappen, die ze bij De Gruijter deed. Mijn grootmoeder in Den Haag had ook een snoeptrommel. Van haar kregen we maar één snoepje, volgens de Haagse methode, en dat noemde ze dan “een zoet mondje”. Dat kreeg je er ook van, je zoog er heel zuinig op, want je kreeg gewoon niet meer en was kennelijk tevreden.

Een heel verschil met de mega-zakken snoep, die tegenwoordig in de schappen liggen. De gróótste mega-zak vind ik trouwens Peter Jan Rens, die eens moet ophouden met snoep te promoten voor Haribo op een Meneer Kaktus-manier, die niet meer bij zijn leeftijd past. Hoewel:” Haribo macht Kinder froh und Erwachsene ebenso!”. Het zullen wel dure spotjes zijn geweest met die ouwe snoeper.

En kan die “bijzonder” melige opa ook eens ophouden met dat gemekker tegen zijn kleinzoon over die Werther’s Echte? Als er iets ónEcht is, is het die reclame wel…….!


Amy……

jong geleerd......

Een neef en nicht van ons hebben een zogeheten “groepsrestaurant” in Bennekom. Geen gewone horecagelegenheid, maar een die gespecialiseerd is in wat grotere gezelschappen, waar mensen die iets te vieren of te vergaderen hebben, de enige gasten zijn en die dan hun specifieke culinaire wensen vervuld kunnen krijgen.

Nu is deze maand hun eigen specifieke wens in vervulling gegaan: ze kregen een prachtige dochter, Amélie Henriëtte Louisa, kortweg Amy. Vanmiddag stond bij de ingang van het restaurant een groot bord met de tekst “Welkom op mijn feestje! Amy”. En maakten we kennis met het, voor mij althans, nieuwe begrip “babyborrel”. Familie, vrienden en kennissen waren uitgenodigd om het bor(r)elingske te komen bewonderen en op haar gezondheid het glas te heffen. Trotse vader en moeder natuurlijk en ook de opa’s en oma’s liepen te glimmen.

Heel veel mensen hebben aan de uitnodiging gehoor gegeven en het was ook best een leuk uitje voor de zondagmiddag! Zoveel is er in Bennekom niet te doen! De cadeautafel deed nauwelijks onder voor die van Máxima en Willem A. bij de presentatie van hún Amalia. Amy liet de drukte maar rustig over zich heen gaan. Ik ben blij voor haar, dat een kind op die leeftijd nog geen weet heeft van al die “oh”en “ah” roepende koppen boven haar wagen. Op een laptop lieten ze een slideshow draaien met de allereerste foto’s dus aan alles was gedacht.

Het was erg gezellig. We hebben weer veel familieleden en bekenden gezien. Veel kinderen ook, die inmiddels de maat van Amy waren ontgroeid, maar van wie de moeders zich met weemoed de tijd herinnerden, dat ze niét liepen rond te rennen en zich ongevraagd aan de snaaierij liepen te vergrijpen! Voor alles is een tijd. Amy hield zich trouwens aan haar eigen babyborrel, van Nutricia of daaromtrent…….


Singing the blues……

olifantenblues......

Apeldoorn heeft een Bluescafé , waar regelmatig live muziek te horen is. Omdat mijn dochter en schoonzoon elkaar daar hebben “ontdekt” is het voor hen wel een aparte plek en gaan ze, als er bijvoorbeeld op zaterdag- of zondagmiddag iets te doen is, met de kinderen wel eens even luisteren.

Onze kleinzoon houdt erg van muziek, maar zo’n live band vindt ie vaak wel een beetje teveel van het goede. Zijn moeder heeft dan ook altijd oordopjes paraat voor ‘m. Toch vertelde hij vorige week, dat hij, “als hij net zo groot is als papa” gaat zingen in het Bluescafé.

Op de vraag wat hij dan dacht te gaan zingen tegen die tijd zei hij: “Olifantje in het bos”, want dat is zijn tophit, stijgend met stip. Als ze het dan toch in hun hersens halen om hem uit te fluiten in dat Bluescafé, nou, dan krijgen ze met mij te doen…..!


Second best is ook best….

45 vlammen.....

Mensen, IOC-lid zijn valt niet mee. Helemaal als je een man op leeftijd bent. Het kan dan zomaar gebeuren, dat je zo’n vijfenveertig jonge meiden moet zoenen, twee keer dan, hè, op elke wang één, nadat je ze een medaille hebt omgehangen. Daarna moet je ze een lauwerkransje opzetten en dat is ook een heel karwei, want die meiden hebben staartjes en knotjes in d’r haar, dus dat ding komt nooit goed terecht en daar heb je toch als oudere man helemaal geen verstánd van,zeg! Het was in ieder geval bij de uitreiking van de medailles aan de hockeydames een heel gedoe met al dat gezoen er bij.

Argentinië was heel blij met hun brons en Duitsland was al in de zevende hemel met dat goud, dus dat zoent wel gezellig. Maar de Nederlandse vrouwen hadden zo ongelooflijk de pest in, dat het “maar” zilver was geworden, dat ze een slap handje meer dan genoeg hadden gevonden en dat stond duidelijk op hun gezicht te lezen ook. De heren lieten zich echter niet ontmoedigen en zoenden er op los. Hoort bij het takenpakket. Vijftien vrouwen per ploeg, ga er maar aan staan! En dat op die leeftijd….

We zagen trouwens in een reportageflits wat Anton Geesink allemaal doet op een dag. Nou, dat is ook niet mis. Twee charmante helpsters tot zijn beschikking, die alles voor hem “uittypen” en zo. Van vergaderingen tot verstopte wc-potten, hij bemoeit zich naar eigen zeggen met alles. Olympische conditie, die man. En dat op die leeftijd….

Maar tot mijn grote genoegen zag ik later, dat de hockeydames zich in het Heineken House inmiddels hadden verzoend met hun zilveren plakken. Heeft dat zoenen toch effect gehad…..!


Wat…. eh… wie heb ik nou aan mijn fiets hangen…?

nightrider....

Afgelopen weekend was er weer eens een verkrachter actief in Apeldoorn. Hij viel eerst een groepje meisjes lastig, maar die waren met z’n vieren en konden wegkomen. Later kwam er bij de politie nog een melding binnen van een meisje, dat van haar fiets was getrokken. Of er ook “daad”-werkelijk iets is gebeurd werd uit het bericht in de krant niet duidelijk, maar beide voorvallen vonden plaats tussen drie en vier uur ’s nachts. Als ouderwetse moeder denk ik dan: “Wat doe je nog zo laat op straat?”, maar daar kom ik niet meer mee weg . Het is belachelijk, dat meisjes, op welk uur dan ook, niet kunnen fietsen waar ze willen.

Toen onze dochters nog geen moeders waren, die óók in het weekend (!) netjes in hun bed liggen, hopend op een ongestoorde nachtrust als er weer eens een kind verkouden is of pijn in z’n buik heeft, fietsten ze ook door de nacht en door het bos ook nog. Dat was niet bevorderlijk voor de nachtrust van hún moeder, die achter elke boom wel een enge man vermoedde!

Dat het uitgaansgedrag van jongeren in de loop van de jaren drastisch is veranderd hebben hun vader en ik zeer bewust meegemaakt. Ik zal niet in details treden, maar het waren moeilijke tijden. Afspraken werden gemaakt, maar het nakomen daarvan viel niet altijd mee. “Zó vroeg?! Dan begint het net!”. Ik herinner me ook, dat onze oudste zei: “Als het ergens gezellig is, dan dénk ik helemaal niet aan jullie!”. Ook wel weer begrijpelijk, maar wij zaten d’r maar mee. We wisten wel waar ze waren, zo’n beetje dan, en ook wel met wie, maar verder hielden ze het graag vaag. Vooral bij de oudste was het voor ons ook wennen. Haar jongere zus heeft het eenvoudiger gehad, het pad was al geëffend!

Er is gelukkig nooit iets gebeurd en ze fietsten eigenlijk nooit alleen, altijd met een groepje, maar wel bij nacht en ontij. En vooral dat “ontij” vond ik maar niks. Dat meisjes voorzichtig moeten zijn vanwege de fysiek mindere condities, het zij zo, maar ze slaan hier tegenwoordig met hetzelfde gemak jongens in elkaar, hoor! Geen probleem. Uit….goed voor u!


Voet- en bitterballen…..

utreg....

Utrecht heeft voor mij iets, omdat mijn kind er woont, maar de voétbalclub FC Utrecht ken ik alleen van de sportprogramma’s op de televisie. Ik was van mijn leven nog nooit naar een voetbalwedstrijd in een echt stadion geweest en laat dat nou vandaag voor het eerst gebeurd zijn! Moeders naar de nieuwe Galgenwaard mét de hele familie!

Onze schoonzoon sponsort met zijn bedrijf de FC Utrecht en ze hebben boven in het stadion een zogeheten “skybox”. Ik moet zeggen dat ze die kamer verhipte gezellig hebben ingericht als een soort bruin café met van alles d’r op en d’r aan en met een fantastisch uitzicht op het veld, waarvandaan je de verrichtingen van Utrecht uitstekend kunt volgen. Ook als je niet zoveel verstand van voetbal hebt. Dat geldt natuurlijk niet voor mij, want ik leef in een mannenhuishouding en dan krijg je zo het een en ander mee.

Er zijn dus slechtere omstandigheden denkbaar om een voetbalwedstrijd te volgen. Meestal wordt de lokatie gebruikt om zakenrelaties te entertainen, maar vandaag werd de familie in de watten gelegd met drankjes en hapjes en ook nog eens een hartstikke leuke wedstrijd! Ze speelden tegen RBC en wonnen met 5-1. Van de Haar was man van de wedstrijd en dat mocht ook wel, want hij maakte drie van de vijf doelpunten.

Het was heerlijk weer en wat is het leuk, zeg, in zo’n vol stadion! Negentien en een half duizend mensen waren d’r en er kan nog meer bij. Een enthousiaste “Bunnik-side”, daar zit duidelijk de vaste supporterskern! Zouden ze die voetballiedjes met mekaar oefenen of zo? Dat gaat zo gedisciplineerd, geweldig! Het fluiten als men het niet met de scheidsrechter eens is óók, trouwens. Ik heb echt genoten, hoor!

Het lijkt me ook best leuk om gewoon op een plastic stoeltje tussen de supporters te zitten als het maar niet naast een trommelende FC-Utrechter hoeft, maar als beginner in een skybox….ach, da’s ook niet verkeerd…..!


Olympische gedachte……

ringsteken.....

We volgen vanzelfsprekend de Olympische Spelen. Mooi om te zien hoe dromen werkelijkheid worden en hoe ze ook wel eens in gruzelementen vallen. Dat al die emoties tot in den treure uitgemolken worden, nou ja, dat moet omdat al die dure jongens, die daar in Athene verslag zitten te doen hun geld moeten opbrengen.

In de Varagids van deze week staan de herinneringen opgetekend van Frits de Ruijter. Hij was een atleet, die ooit aan de Spelen heeft meegedaan en daarna in de radioverslaggeving verzeild is geraakt, omdat hij er nou eenmaal verstand van had. Hij vertelt over de primitieve manier, waarop de reportages werden klaargemaakt voor uitzending.

Frits de Ruijter had ook een broodjeszaak in Amsterdam, want dat reporter zijn leverde niet veel op. En over die broodjeszaak heb ik nog een mooi verhaal. Ik was een jaar of achttien, woonde in Bussum en werkte in Amsterdam op het handelskantoor van een Zweedse firma op de Herengracht. Elke morgen ging ik met de trein naar het Centraal Station en sprintte dan via Damrak, Dam, Kalverstraat en Spui naar kantoor. Altijd in grote haast, want ik had een “streeftrein” en een trein, die ik ook werkelijk haalde.

Op dat kantoor werkte ook een man, die een soort chef was van de reclame-afdeling. Hij was een oud-marineman, die nog net te jong was om definitief met werken te stoppen, maar het begrip “werken” zeer creatief invulde. Hij hoefde het voor het geld eigenlijk helemaal niet te doen, zat er warmpjes bij en deed daar ook helemaal niet geheimzinnig over. Hij woonde in Den Haag, reisde ook per trein naar Amsterdam en ik trof ‘m dus nogal eens op het station. “Waarom loop je zo hard?”, vroeg hij dan. “Ik ben laat!”, riep ik al hollend. “Ga toch weg! Je bent helemaal niet laat. De dag is net begonnen. We gaan koffie drinken bij Frits”.

En dan moest ik mee naar de broodjeszaak van Frits de Ruijter op de Nieuwe Zijds. Niet, dat ik daar rustig zat natuurlijk! Want hij was dan wel chef, maar niet de mijne! Bovendien nog een “rare” chef ook. Als we dan een half uur later op kantoor kwamen, zei hij: “Ze moest eerst koffie, dat arme kind! Zo kan ze niet werken”. Dan werd er een beetje gelachen, maar het werd nog gepikt ook! Ik heb er nooit iets over gehoord van mijn eigen chef. Terwijl ik me als “protégé” toch behoorlijk opgelaten voelde.

Ik heb nog een boek over het leven van Bach, waar hij voorin heeft geschreven : “Voor mijn confectiedochter”. Tussen de middag gingen we naar concerten in de Engelse Kerk op het Begijnhof en hij heeft me eens voorgesteld aan de organist Simon C.Jansen in de Oude Kerk, terwijl die daar aan het studeren was. Een beroemdheid toen. Allemaal tussen de middag, dus ik was zelden op tijd op m’n werkplek!

De dagen, dat ik hem niet tegenkwam op het station en dus voor de verandering op tijd was, begroette hij het “slavenvolk”, zoals hij de bureaubezetting noemde, met: “Goedemorgen dames, heren en Els”. Een gekke, lieve, bijzondere, erudiete man, van wie ik veel geleerd heb. Hij was er bij toen ik trouwde en dat hoorde gewoon zo. De herinnering kwam weer boven toen ik de Varagids opensloeg en de naam Frits de Ruijter zag.

Een Zweedse firma, al onze kinderen Scandinavische namen en ik ben gek op Ikea, dat móet ergens vandaan komen, natuurlijk……..!


Diepgang……

Cogito ergo sum...ik denk dus ik besta....

Zoals wel vaker, keken we maandagavond naar het RVU-programma “Stof”, gepresenteerd door Bas Haring, die filosoof is. Ik heb diep respect voor mensen, die zich met filosofie bezighouden. Die nadenken over dingen en dat dan, zoals Haring, proberen uit te leggen aan mensen, die heus wel nadenken, alleen wat minder diep. Of tenminste niet altijd.

Deze keer was het onderwerp “Zijn wij de enigen met een geest?”. Of heeft een hond bijvoorbeeld er ook een? Volgens een mevrouw met een soort kachelpookje, dat ze heen en weer kon laten gaan of rondjes laten draaien, hetgeen “Ja” dan wel “Nee” betekende, wel. Haar hond had verdriet, zei ze. Ze stelde hem een paar vragen en het pookje antwoordde. Ze streek het beest over z’n kop en blies vervolgens z’n sores de kamer uit. Het dier sprong daarna vrolijk op om met z’n bot te gaan spelen. Geestig natuurlijk, maar een hond is te dresseren dus ja, ik weet het niet hoor!

Vervolgens kwam de vraag naar voren waar onze geest huist. In ons lichaam of misschien daarbuiten, zo’n beetje om ons heen. In onze hersenpan, omdat we daarmee denken, maar voelen dan? Is dat hetzelfde of is het een combinatie van beide? In een scene uit de film “Ghost” zag je hoe de geest zich als een spook verwijderde uit een lichaam, waarmee de artsen en verpleegkundigen nou juist druk doende waren om het leven er in te houden. Dat bleek niet te lukken. Laken eroverheen, maar de geest was ‘m wel gesmeerd, de ziel was er uit. Ook zo’n woord: ziel. Wat is dat dan? Niet hetzelfde, denk ik, want geestig is toch wat anders dan zielig.

Er was ook een mevrouw, die vertelde, dat ze, na drie hersenbloedingen, volkomen van karakter was veranderd. Van een lieve, sociaalvoelende, voor iedereen klaarstaande vrouw in een agressief op haar strepen staand mens, die je maar beter niet tegen de haren in kon strijken, want ze dééd je wat. Dus zou je denken, dat je karakter in ieder geval in je hersenen zit en als je daar ergens beschadigingen oploopt verander je. Ook wel andersom, heb ik wel eens gehoord, naar heel mild en meegaand. Je omgeving moet dus maar boffen.

Haring had het ook over het moment, dat de geest in het lichaam plaats neemt. Is dat direct bij de conceptie of later? Wat een moeilijke materie, zeg! Waar begin ik eigenlijk over. En dat programma duurt maar vijfentwintig minuten, veel te kort om het allemaal te begrijpen. Ik ga het niet proberen ook. Het interesseert me wel, hoor, maar mijn begrijpertje is gewoon te klein….zielig, hè?


Afvalrace…….

ouderwets voedingsadvies....

Onze buurvrouw is jarig vandaag. Of eigenlijk morgen, maar als ik morgen jarig zou zijn, zou ik het ook vandaag vieren. Buurvrouw is al over de zeventig, maar vond het toch nodig om aan de lijn te gaan doen. Dat doet ze bij een Chinees, die haar acupunctuurt. Die behandeling gaat gepaard met oefeningen, die ze moet doen. Dat kost haar, vertelde ze over de schutting, ruim een uur per dag en het is vermoeiend. Maar, alles voor het goeie doel en ze is in tien dagen al zeven kilo afgevallen, dus het helpt wel.

Ik had haar over de schutting gesproken en alleen haar hoofd gezien en niet de rest van haar lichaam. Waren we gisteren bij de supermarkt en toen stond ze een paar rijen verderop te wachten bij de kassa. Ze zag ons niet. Nu zien wachtende mensen in de rij van de supermarkt als ze verder niks te doen hebben er meestal niet zo vrolijk uit, maar onze buurvrouw keek ronduit chagrijnig.

En ze is zo vermagerd, vooral in haar gezicht en ze houdt zoveel vel over zo hier en daar, dat ze wel tien jaar ouder lijkt, terwijl ze er morgen echt maar één jaar bij krijgt! Het lijkt mij dus niet verstandig om zo rigoureus af te vallen, Chinees of geen Chinees, het doet je uiterlijk geen goed. Hoe het voelt weet ik natuurlijk niet, maar een vrolijke aangelegenheid lijkt het niet te zijn.

Zal ik haar een leuk kookboek geven morgen en zeggen, dat ze er maar mee op moet houden, want dat ik mijn vrolijke buurvrouw terug wil? Of mag ik me er niet mee bemoeien, omdat ik geen verstand van “lijnen” heb? Ik hoor namelijk bij die Nederlanders, hoeveel procent ook weer?, die wat te zwaar zijn en tóch niet lijnen. Maar die wél op hun voeding letten, hoor, maar dat is meer “de schijf van vijf”en zo, ouderwets dus. Maar ik ben me toch vrólijk, dat wil je niet weten! En bij de Chinees ben ik van de week nog geweest…..!


Profs en amateurs……

schrijvende voetballer, voetballende schrijver, analyticus, tv-persoonlijkheid...?

We waren gisteren voor een bezoekje naar Rotterdam. Daar kom ik vrijwel nooit dus weet ik er geen weg. Maar tegenwoordig hebben we een navigatie-Truus in de auto, zodat dat geen bezwaar is. Ik moest in het begin erg aan haar wennen, want ze weet álles beter. Ik doe dan op eigen initiatief andere dingen, soms zeer tot ongenoegen van mijn bijrijder, dan die Truus mij beveelt. Wat ze niet weet is, dat er in de zomer nogal eens aan de weg geknutseld wordt en dat de situatie ter plekke nogal eens anders is dan zij zegt. Maar gisteren waren we het aardig eens en waren we snel op de goeie plek zonder omrijden.

Wat ik van zo’n rit van een paar uur lekker vind is, dat je ontspannen radio kunt luisteren. Zo hoorden we op de terugweg een interview met Youri Mulder, zoon van de, wat mij betreft, irritantste man van Nederland. Hij vertelde, dat hij wel eens stukjes schreef voor bladen. Dat deed hij op uitnodiging en hij vond, dat hij dat niet zo goed kon. Hij had er nooit voor geleerd. Soms schreef hij twintig stukjes, waarvan hij er zelf maar één goed vond en soms dát niet eens.

Maar hij vond het leuk om te doen en dacht het, al doende, wel te leren. De man, die hem ondervroeg, zei:”Dus als ik het goed begrijp is het zoiets als een beginnende pianist, die alvast concerten gaat geven, terwijl hij op pianoles gaat om te kijken of het wat worden kan?”. “Zoiets”, zei Youri.

Zo’n man moet toch gewoon een weblog? Ja, echt geld levert dat natuurlijk niet op en die stukjes in bladen wel, naar ik aanneem. Maar als je er een reactiescript en een tellertje aanhangt, weet je hopelijk wel meteen waar je aan toe bent qua talent en dat houdt je bescheiden, weet ik…….