On the catwalk……

catwalk.....

Hoewel het nog stervenskoud is presenteren de bladen, waaronder mijn Libelle, de nieuwe voorjaarsmode. Er zitten best leuke modellen bij, die zelfs door mij te dragen zijn, al zal ik het appelgroen maar aan de bomen laten zitten. Bovendien moet ik eerst aan de studie om na te gaan wat voor type ik ben: een lente-, zomer-, herfst- of wintertype. Ik heb daar nooit zo bij stilgestaan namelijk. Gelukkig staan die types ook omschreven zodat je een beetje weet waar je aan toe bent.

Als je een lenteachtig voorkomen hebt kun je bijvoorbeeld een “licht”type zijn, maar ook een “warm” type of een “helder” type. Zoek maar uit. Je bent in ieder geval blond, dat wel. Bij het zomertiepje ligt het weer anders. Ook daar kan je een “lichte” uitstraling hebben, of een “koele”, wel lekker in de zomer, lijkt me of een “zachte”, dat mag ook. Bij de herfstige dames gaat het om een “zachte”, een “warme” of , let op: een “diepe” vrouw. Het staat er echt allemaal. Het wintertype is “donker”( handig voor de kerstdagen) of “koel”, maar er is ook nog een “heldere”.

Als ik alles op een rijtje heb qua type moet ik ook nog voor de spiegel om vast te stellen of ik een rechtuit-model, zandlopermodel, appelvormig model of een peervormig model ben. En dat wil ik helemaal niet wéten!

Het is met de beste bedoelingen, hoor, dat ze dat allemaal schrijven. Om je te behoeden voor miskopen. Maar ik denk, dat ik het al wel zo’n beetje weet. Niet te opvallend, lekker veel zwart, daar red ik me wel mee. Een diep wintertype met een vleugje lente en weinig model. En de laatste mode showen mijn dochters me wel….toch, dames?……..


In de ballenbak…..

meubelgigant.....

Onze automobiel weet deze dagen niet wat ‘m overkomt. Hij is namelijk vaker onderweg dan gebruikelijk. Naar familie waar mijn zus graag naar toe wil en die wij van de weeromstuit dan ook weer eens zien, hetgeen vaak járen geleden is. Ik kan iedereen aanraden: neem een zus in een ver buitenland en je ziet je verwanten weer eens. Verwaterde contacten worden lekker droog en leuk is dat ik denk, dat ze droog blijven ook!

Nou, en toen waren we toch onderweg en ook nog in de buurt, dus toen hebben we meteen maar even gekeken of bij Ikea in Duiven een in de aanbieding zijnde kledingkast nog op voorraad was. Onze dochter en schoonzoon hadden er een nodig en geen tijd.

We waren er niet al te vroeg, dat moet gezegd, en het was ook nog “Woonsdag”, kennelijk dé dag om met horden kinderen naar Ikea te gaan, dus helaas: de kast was er niet meer. De Ikea-mevrouw die we er naar vroegen zei: “Het was een gékkenhuis!”. Ze hadden in anderhalf uur, tussen 10 en half 12, achthonderd kasten verkocht! Ik vind 800 kasten érg veel en zij ook.

In 800 huizen hebben misschien wel 800 of meer mensen geprobeerd een Alleby kledingkast in elkaar te zetten. Dat hoeven mijn dochter en haar man alvast niet te doen. Dat is misschien wel jammer voor ze, maar gelukkig, wij hebben niet voor de deur bij Ikea hoeven te liggen. Maar ja, zo gaat dat nou eenmaal bij Ikea: ik heb wel een nieuwe dekbedhoes en gele servetten alsvast voor de Paas. Gekkenhuis eigenlijk…….


Er zit ’n luchtje aan…..

kerkgeurtje....

Op zondagmiddag luisteren we wel eens naar het radioprogramma “Discotabel”, waarin zeer deskundige heren en dames bespreken waarom de ene opname van hetzelfde stuk mooier is dan de andere. Ze kunnen zelfs horen welke dirigent er voor het orkest staat. Nou, dan ben je deskundig, waar of niet?

Ik heb dat niet zo. Ik kan niet analytisch luisteren naar een stuk muziek en eerlijk gezegd ben ik daar niet rouwig om. Vanmiddag lieten ze aan het eind van de uitzending de sonate nummer 2 voor piano van Rachmaninov horen en toen zei één van de heren: “Há! Kippensoep!”. Vraagtekens bij de anderen! Hij legde uit, dat zijn moeder op zondagmiddag altijd dat stuk draaide en dat ze dan kippensoep aten. Als hij die muziek hoorde kreeg hij de geur van kippensoep in z’n neus.

En dát begrijp ik, want dat heb ik ook. Associaties bij geuren en herinneringen. Als ik een vleug van aftershave vermengd met tabak ruik, dan denk ik aan mijn vader die, toen ik kind was rookte en “Old Spice” gebruikte.

de Old Spice van m'n vader....

Met aardbeien heb ik het ook. Dan is daar ineens mijn Drentse tante, die zelfgekweekte aardbeien op mijn brood deed als ik daar in de vakantie logeerde. En eau de cologne, dat ruik je niet meer zo vaak met al die geurlijnen van tegenwoordig, “4711” was dat en die geur brengt me naar de kerk, vermengd met de geur van pepermunt. Petroleum met de geur van gebraden vlees, dat uren stond te sudderen op een petroleumstel bij mijn oma. Lavendel in de linnenkast. Wasgoed dat in de bleek stond. Lysol, waar de gangen in school mee werden gedweild. Potloden vind ik ook altijd zo lekker nostalgisch ruiken. Dan zit je weer op school, toch?

Er zijn veel geuren verdwenen ook in de loop van de tijd en van sommige hoeft je dat niet te spijten natuurlijk. Maar de manier waarop de reclame ons weer aan allerlei synthetische geurtjes wil hebben lijkt me ook weer overdreven. Je telt niet mee als je niet overal in je huis designgevormde geurverspreiders hebt staan om je leefmilieu te verbeteren en in ieder geval je visite netjes te ontvangen. Ik zou zeggen: zet een lekkere bak koffie en bak een broodje voordat je bezoek arriveert en eet die avond geen spruitjes. En goeie muziek uitzoeken natuurlijk, dat onthouden ze……….


Bijpraten…….

die bloemen zijn voor mijn zus, vanwege o.a. de goddelijke soep!

Omdat mijn computer op de kamer staat waar mijn jongste zusje tijdelijk haar domicilie heeft, ben ik daar wat minder uren aanwezig dan gebruikelijk. Dat is wel eens gezond, want we doen een heleboel andere gezellige dingen.

Zoals gisteren, toen we ten huize van onze andere zus een grootse familiereünie hadden. Alle (schoon-)zussen en (schoon-)broers bij elkaar en dat was leuk, omdat het op die schaal natuurlijk niet zo vaak voorkomt. Onze zus had fantastisch voor de catering gezorgd en lekker smikkelen is een familietrekje. We hebben nogal wat horecafiguren in de gelederen. De kleinkinderen en dat zijn er inmiddels al 14, terwijl er ook nog iets in aanbouw is, gingen per foto of in levende lijve van hand tot hand.

Omdat de zussen nog nodig een potje moesten rummycuppen en de zwagers net zo nodig voetballen moesten kijken (met luid commentaar vanaf de bank, zoals gewoonlijk) waren we laat thuis.

Het was een heerlijke dag, die ons zal heugen. Mijn Aussie-zus zei: “We hebben herinneringen gemaakt!”en zo is het maar net……..


Gastvrij……

de man met de handjes....

Het spijt me, maar een fan van Andries Knevel ben ik niet. Of eigenlijk spijt me dat helemaal niet. Wij maken er, als we hem eens zien, altijd een sport van om te tellen hoe vaak hij met zijn handen wappert als hij zijn programma aankondigt. Z’n record is 21 keer. Rechterhand, linkerhand of, alsof ie de bijbel openslaat, met beide handen tegelijk.

In Vara’s tv-magazine van de volgende week vult hij de rubriek “Kijkweek”. Daarin bespreekt een gast altijd de programma’s die hij in die week denkt te gaan zien en wat hij ervan verwacht. Deze keer dus Andries, die zegt nooit tv te kijken, hij leest liever. Wat doe je dan in die rubriek, denk ik dan.

Volgende week dinsdag heeft hij pech, zegt hij. “Buitengewoon vervelend, dat ik met Het Elfde Uur tegenover de Champions League zit. Dan zakt het kijkcijfer, dus daar hou ik rekening mee bij de keuze van mijn gasten”. Hoe moet je zo’n opmerking nou uitleggen? Als ie het bedoelt zoals ik in eerste instantie dacht, dan hoop ik dat ál zijn reeds besproken gasten een wintersportvakantie zullen verkiezen boven de aanwezigheid in het programma van deze mannenbroeder. Hij vindt zijn gesprekspartners niet de moeite waard, want zijn kijkcijfers zijn tóch al naar de Filistijnen (welk bijbelboek was dat ook alweer?).

Of…en dát kan natuurlijk ook: hij gooit qua kijkcijfers alles in de strijd tegen de voetbalmeute en vraagt Katja, Bridget en Georgina voor een praatje. Maar dat zal wel te duur zijn en het mag ook vast niet van de Heer…….


Maak van je hart geen moordkuil..of wel….

gooi 't er maar uit...!

Nou zeg, uitgerekend op zo’n mierzoete liefelijke dag als Valentijnsdag hoorden we vanmorgen in het radionieuws een berichtje over de invloed, die een potje schelden en schreeuwen in een ruzie heeft op je lichamelijke conditie. Als je vrouw bent en je geeft bijvoorbeeld je partner eens luidkeels te kennen hoe je over ‘m denkt, dan scheelt je dat hartklachten, want dat lucht op. Terwijl als je als man datzelfde zou doen, flink schreeuwen dus, het juist de veroorzaker kan zijn van een hartaanval. Dan kun je je beter inhouden, zeggen ze. Een en ander schijnt wetenschappelijk onderzocht te zijn. Moet wel, want anders haalt dat het nieuws niet natuurlijk.

Echt hard schreeuwen tegen iemand heb ik, geloof ik, nog nooit gedaan. Mijn stem verheffen en zeg nou zelf: dat klinkt een stuk beschaafder, dat is me altijd prima afgegaan. Met enige nadruk en iets verhoogd volume heb ik me steeds kunnen redden. Schreeuwen was eigenlijk nooit nodig. Ik heb in een film wel eens gezien, dat iemand tegen de zee stond te schreeuwen of tegen de wind in en dat lijkt me best lekker, maar helaas, het zit niet in mijn aard. Ik moet dus maar afwachten hoe mijn hart het houdt zonder geblèr mijnerzijds. Voorlopig lijkt het ’t allemaal wel goed te vinden.

Mijn man is gelukkig ook geen bruller. Een heel enkele keer als ze het te gek maken roept ie wel eens wat tegen een van de kleinzoons, zoiets als: “En nú is het kláár!”en die schrikt zich dan helemaal te pletter. En dat is dan ook de bedoeling. Verder houdt ie zich kalm. Goed voor z’n hart. Verder heeft ie het hart op de tong en ook dat is goed voor z’n gezondheid……!


Niets menselijks is ons vreemd…..

je moet maar moeten....

Omdat mijn zus een poosje blijft hebben we de gelegenheid om rustig allerlei gewone “dagelijkse” dingen te doen en is ze niet bezig van hot naar her te rennen. De mensen die ze wil zien of die haar willen zien ziet ze toch wel. We doen heel relaxed. Zo waren we gisteren even op de koffie bij mijn oudste dochter en heb ik haar laten zien wat wij aan winkelcentra in de buurt hebben. Nog niet echt in “de stad” geweest, maar daar was het ook het weer niet voor.

We waren bij een winkel, waar ze allerlei artikelen verkopen die je, als je ze wilt hebben, meteen moet aanschaffen, want als je er een volgende keer komt zijn ze er niet meer. En nee, ze komen ook niet meer. Onze andere zus noemt dat een “zut”-winkel. Ik vind het geen woord, maar je weet wel meteen wat het betekent.

Het personeel in de winkel is ook van een ander kaliber dan in de Bijenkorf, zal ik maar zeggen. Gezelliger. Vakken vullen is er gewoon een sociale bezigheid. De medewerkers bespreken op luide toon hun huiselijke omstandigheden met elkaar en als je d’r langs wilt zetten ze met een grapje even de boel opzij. En ze vinden zelf ook dat hun artikelen qua prijs “geen geld” zijn.

Toen we in de rij stonden om af te rekenen riep het meisje achter de kassa:”Hallo! Kan iemand mij even aflossen? Ik moet heel nodig naar een klein hokje!”. Ze keek er heel benauwd bij. Nou, dat doen ze bij de Bijenkorf toch anders, denk ik. De wachtende rij herkende de situatie, want iedereen heeft wel eens op springen gestaan natuurlijk. Een oudere meneer zei: “We draaien ons wel even om, hoor!” en er werd gelachen, terwijl ze van het ene been op het andere stond te wiebelen. Er dook een jongen op die de boel even overnam en zei: “Ga maar gauw!” en ze sprintte naar achteren. Een leuke “down to earth”-situatie. (Je kunt wel merken dat m’n zus er is, hè, al dat Engels!)

We scrabbelen veel, want mijn zus is een spelletjesmens en we gaan zo de boodschappen doen in onze buurtsuper, want ze gaat vanavond voor ons koken. Wij zijn er voor de boerenkool met worst en de spekpannenkoeken. De Australische eetcultuur hebben we, toen we daar waren, eigenlijk niet zo meegemaakt, wel veel buiten de deur gegeten toen. Ja, ook veel barbecue aan het strand en zo en daar komt mijn zus nu niet mee weg natuurlijk, maar haar spaghetti bolognese schijnt niet te versmaden te zijn. Wij wachten af……!


Appelflauwte…….

bellefleurtje.....

Vanmiddag in de auto hoorden we een appelig verhaal. Het ging over de ontwikkeling van nieuwe appelsoorten. Dat moest, want de appelconsumptie in ons land laat te wensen over. En dat komt doordat de Hollandse appel te weinig smaak heeft en het vruchtvlees te slap en te melig is. Daar kan ik me wel iets bij voorstellen. Vanwege die eigenschappen ben ik beslist geen appelmens. De meest gekochte appels hier zijn de Elstar en de Jonagold, maar ook de smaak van die soorten houdt niet over, zegt men.

Nu gaan ze nieuwe rassen introduceren en daar hebben ze meteen maar leeftijden aan gekoppeld. Niet van de appels, maar van de mensen die ze zouden moeten eten. Consumentgerichte marketing noemen ze dat. Zo is daar de “Junami”(dat woord doet me ergens aan denken….) zijnde een jonge, dynamische appel, bestemd voor de groep 18-tot 35-jarigen, de “Autento”is voor de 55-plussers, die het gevoel “van vroeger” door deze appel weer terug zouden moeten krijgen. Voor de promotie daarvan moeten ze Jos Brink maar inhuren. Nou, de “Wellant” zou een appel moeten zijn voor de fijnproever, die kennelijk van alle leeftijden mag zijn en waarschijnlijk dus ook de duurste is en tenslotte de “Rubens”, een appel voor de smaak van 35-tot 55-jarig Nederland. “Zet je tanden in een Rubens!”, dat verkoopt als een trein, dat zul je zien.

Dat er nieuwe appels moesten komen is, omdat de concurrentie uit Argentinië, Chili, Zuid-Afrika en Nieuw-Zeeland de markt lijkt te overspoelen en dat kunnen we niet hebben natuurlijk. Er is € 600.000,– per jaar uitgegeven voor de ontwikkeling van zoete, zure, aromatische, sappige en knapperige appels, die hier in Holland ook nog eens een keertje goed moeten willen groeien.

Vroeger tracteerde ik als ik in november jarig was altijd op sterappels, die ik in een mand meekreeg naar school en die mijn moeder de avond tevoren glimmend had opgepoetst. Sterappels heb ik later eigenlijk nooit meer gezien. Bellefleuren, ook zo’n ouderwets ras. Vroeger zeiden ze tegen meisjes, dat ze wangen als bellefleuren hadden. Kom daar nou es om. Als een jongen tegen een meisje zou zeggen: “Je hebt wangen als een Autento!”, een hens voor z’n kop kan ie krijgen………!


Jet lag…….

time flies.....

Nou, Australische zus is gearriveerd, hoor! In goede gezondheid, doch zo nu en dan momenten van verminderde attentie vertonend vanwege de jetlag. Dan gaat ze even “opgebaard” liggen, zoals ze dat uitdrukt. Gisteren kwamen de diverse familieleden haar bezichtigen na zoveel jaar dus moest ze zich zo nu en dan even aanpassen. En vannacht was ze blij met de boeken die op de logeerkamer in de kast staan, want toen kon ze weer niet slapen! Maar haar bioklokje komt dezer dagen wel weer op gang.

We pasten zaterdagavond op onze kleinzoons en de oudste, met wie ik altijd een heel gesprek heb als ik ‘m naar bed breng, vond het maar raar toen we het er over hadden, dat het in Australië donker is als bij ons de zon schijnt. “De zon is toch heel gróót!”, zei hij. Hij vindt dat ie dan ook maar om een hoekje moet kunnen schijnen. We hebben samen maar even het hele sterrenstelsel doorgenomen en hij snapt het nu helemaal. Nijntjeballen zijn handig.

Mijn zus blijft een maand en heeft dus alle tijd om diverse al dan niet familiaire banden aan te halen. En ze treft tot nu toe mooi weer en heeft het helemaal niet koud. Nou, dat is dan alweer mooi meegenomen, want daar had ik me al zorgen over gemaakt. Ze blijft in de genen een stoere, weerbestendige Hollander en zo hoort het ook, ondanks dat Australische paspoort……..


Weersinvloeden……

zo dan maar? molentje er bij, vinden ze leuk in Australië....

In deze eerste maanden van het jaar is het wéér een dankbaar onderwerp. Het is dan namelijk niks, dat weer, dan weer koud, dan weer “zacht voor de tijd van het jaar”. Jan Versteegt, die ik van de week op de autoradio hoorde, noemde het “dubbelgetrokkensoepkippenweer”. Hij kan altijd zo lekker rustig uitleggen, waaróm het van dat klotenweer is. Zo noemen wij het gewoonlijk. En ja, ik héb sneeuwklokjes in de tuin en mijn dochter brácht van de week een mooie bos tulpen voor me mee, maar toch verlang ik naar de lente. Meer lente dan die paar sneeuwklokjes.

Maandag komt mijn zus uit Australië hier naar toe. Dat vind ik erg leuk, maar zij woont aan de Sunshinecoast in Queensland, waar het nu nog zómer is! En wij kunnen haar alleen maar dubbelgetrokkensoepkippenweer bieden. Nou ja, ze doet het zelf, hoor, dat komen. Maakt natuurlijk weinig seizoenswisselingen mee en ze vindt het misschien wel prachtig om rillend in een fleecepak met warme chocolademelk op de bank te zitten.

Maar dan hoop ik natuurlijk dat het nog gaat sneeuwen en vriezen. We zullen d’r krijgen, há! We hebben wel (toevallig) de zolder laten isoleren en dat scheelt een heleboel kou op de logeerkamer, waar ze gaat huizen voor een paar weken. Dus onze Sunshinecoast is op zolder en verder zijn wij natuurlijk de zonnetjes in huis…….