Rozen verwelken, schepen vergaan…….

Mijn kleinkinderen hebben, zag ik, een ‘vriendenboekje’. Het Kruidvat had ze laatst zelfs in de aanbieding, de vriendenboekjes. Ik dacht eerst, dat het net zoiets was als ons ‘poëziealbum’ van vroeger. Wij zeiden trouwens ‘poesiealbum’. Daar schreef iedereen iets in. Eerst je vader en je moeder natuurlijk, dan je opa en oma, eventuele tantes, vriendinnetjes van school en de juf of de meester en dat was het dan wel zo’n beetje. Of je moest een aardige buurvrouw hebben of zo.

Als je veel vriendinnen had troefden die elkaar af met plaatjes van engelen, bloemstruiken, hartjes en viooltjes, hoe zoeter, hoe mooier en liefst met glitters. De bijbehorende versjes getuigden ook van eeuwige vriendschappen, die verwelkende rozen en vergane schepen zouden weerstaan. En hoe meer vriendinnen, hoe dikker je album. Zonder meer een statussymbool. Om die reden lieten meisjes er ook wel eens iemand in schrijven, die nou niet direct ’n vriendinnetje was, maar dat wás er dan weer een.

Mijn album was dun, want ik kon niet lobbyen en ik ben het ook kwijt. Het was een soort schrift met een bruine harde kaft en daarom zag het er ook niet uit als een echt poesiealbum. Dat zal dan ook de reden zijn, dat het er niet meer is. Gewoon niet als zodanig herkend door een opruimerig persoon. We zijn met mijn ouders een paar keer verhuisd en ach, dan had ik er maar beter op moeten passen.

Je ziet, in de Libelle bijvoorbeeld, wel eens oproepjes van mensen, die een poëziealbum in hun bezit hebben van iemand en dat nu dan eindelijk eens willen teruggeven aan de eigenaar, of haar familie, want als het een oud album betreft kon het maar zo zijn, dat diegene is gaan hemelen natuurlijk. Rozen verwelken tenslotte ook. Ik zag bij de boekhandel dat er nog wel poesieplaatjes zijn en ze zijn nog niks veranderd. Mierzoet, nog steeds. Dus het fenomeen ‘poëziealbum’ zal dus ook nog wel bestaan.

Maar mijn kleinzonen hebben dus vriendenboekjes. En poëzie hoeft daar niet in, want er staat al van alles ( voorgedrukt) in. Je hoeft ’t alleen maar in te vullen. Ben je zelf nog te klein en qua schrijven ’n beginneling dan doen de moeders dat. Soms met een ouderlijke kwinkslag erbij. In plaats van een poesieplaatje is het de bedoeling dat er een fotootje van de vriend in komt, leuk voor later, vind ik. Hij heeft zijn lievelingseten ingevuld ( pizza of patat staat er vaak!), zijn hobby’s (voetballen of playstation-en) of ie broertjes of zusjes heeft of allebei. Nou ja, van alles dat je van je vriend wilt weten en op een andere manier kennelijk niet te weten kunt komen.

Maar leuk, hoor, zo’n vriendenboekje. Je kunt toch niet weten hoe het er in je verdere leven aan toe zal gaan en dan is het toch mooi om te weten, dat je ( ooit of altijd) vriénden hebt gehad. Patat- en pizzavrienden……!


Modeprinsesje…..

Mijn zus heeft, net als wij, vier kleinkinderen. Drie jongens en één meisje, terwijl wij alleen maar jongens hebben. Dat ene meisje tussen al die boys heeft ouders, die haar er altijd erg leuk uit laten zien volgens de laatste kindermode.

Zo had haar moeder een halflang schattig wit jurkje gekocht, met zo’n roesje langs de onderkant. Met die makkelijk te wassen stofjes van tegenwoordig kan dat dus, een wit jurkje. Ik had er niet aan moeten dénken vroeger. Bovendien is het ook geen kind, dat meteen met zo’n jurk aan in de zandbak gaat zitten en dat moet je als moeder ook mee hebben, natuurlijk. Hoewel…., nou ja, gisteren deed ’t kind dat niet in ieder geval.

Maar ze zei gistermorgen, toen haar moeder haar ’t nieuwe kleedje aandeed, wel: “Moet ik weer naar bed?”.

Nou ja, ze is pas drie, dus het gevoel voor mode komt nog wel, denk ik………


Verkameren……

Er zijn interne verhuizingen aan de gang in ons huis. Dat lijkt eenvoudiger dan het is. Kamers worden geruild, krijgen andere bestemmingen, moeten behangen of geverfd en vloerbedekt worden. En er dient gewerkt te worden volgens een strak schema, anders wordt het niks.

Ik vind interne verhuizingen veel moeilijker dan externe. Als je een huis uit gaat pak je alles in dozen, je zet alles klaar richting de uitgang en op een bepaald moment is alles weg. Dat is logica. Maar als jij en je spullen in huis blijven en er “alleen maar” het een en ander omgezet moet worden in kamers, dan is dat verhipte lastig. Je loopt elkaar constant in de weg, omdat óveral zooi staat.

En kasten, waaraan je aan de buitenkant niks ziet, moeten ineens leeg om verplaatst te kunnen worden. Daar blijkt dan héél veel in te zitten. Dat wist je natuurlijk wel, maar ook weer niet. Iedereen is er maar druk mee. Ik wil graag helpen, maar ik kan dat beter laten, daar ben ik wel achter. Ze zéggen het niet, hoor, maar ik heb zo mijn antennes. Mijn tijd komt nog. Nou ja, tot dan zorg ik voor de catering, dat blijkt ook heel nuttig te zijn…….


Stil protest….

Nu het milieu wereldwijd zo bemoedigend in de belangstelling staat en het lijkt, dat iedereen toch wel enorm z’n best er voor doet, is er desalniettemin alweer een groep die problemen signaleert in de vooruitgang. Hoewel er in ons land nog maar zo’n 8600 van rondrijden, maken blinden en slechtzienden zich ernstige zorgen over de ontwikkeling van de hybride-auto, lazen we in de krant. Hij is te stil. Ze horen ‘m niet aankomen.

Hoe ze dat dan al die jaren met die miljoenen fietsers op de weg hebben gedaan, daar zijn geen statistieken van. Als een fietser ziet, dat een blind persoon een oversteek wil maken en hij vindt dat ie daar beter even mee kan wachten, dan klingelt hij even met z’n fietsbel. Al eeuwen gaat dat zo. En auto’s hebben claxons. De een wat vriendelijker dan de ander en dat geldt ook voor de berijders, maar toch. Is een blinde een beetje pienter, en z’n hond liefst helemaal, dan wacht hij. Of misschien krijgen ze wel voorrang, want ook dat komt voor, hoor! Het is een kwestie van samenspel in het verkeer. Het is geen Bangkok hier.

Er zijn geen meldingen dat er al moeilijkheden zijn veroorzaakt door zo’n hybridevoertuig, dat zeggen de blinden zelf. Bovendien kun je toch het beste gebruik maken van een oversteekplaats, hoewel, zegt de belangenvereniging van blinden in het verkeer, die zijn er niet genoeg. Nou, als we daar dan eerst eens wat aan doen. Dat is dan meteen handig voor de rest van de bevolking: kinderen, ouwe mensen en wie d’r verder allemaal niet zo vlot ter been is. Safety first. En dan kan de rest gewoon verder met de ontwikkeling van milieuvriendelijke, schone, zuinige en heerlijk stille auto’s.

Mijn privé-blinde vond het maar weer gezeur, dat bericht. “Je hoort ze misschien minder aankomen, die auto’s, maar de mensen moeten zelf ook maar eens uitkijken”, zegt ie. En dát schijnt nou juist ’t probleem te zijn bij blinden en slechtzienden. Ik lach wat af met die man……


Vergeten…..

Zo nu en dan hoor je een mopje, dat eigenlijk te flauw is voor woorden, maar toch leuk. Dat kan namelijk.

Er stond op vliegveld Heathrow een man in de rij voor de paspoortcontrole die tegen zijn naast hem staande vrouw zei: “Ik wou, dat ik de piano had meegenomen!” “Hoezo dat dan?”, vroeg ze verbaasd. “Daar ligt mijn paspoort op”, zei de man.

Nou…..?


Light my fire…..

Als je bij ons vóór schuin rechts uit ’t raam kijkt heb je een volledig zicht op de open haard van het hoekhuis aan de overkant. De mensen die er wonen hebben kennelijk geen enkel bezwaar tegen inkijk, want ze hebben de gordijnen nooit dicht. En zo’n brandende openhaard valt, zo in de schemerige vooravond, wel op natuurlijk. En het staat erg gezellig. Warmte hebben we er niet van, maar als je kijkt ( heus niet te vaak, hoor) is het leuk om te zien. En er worden alweer heel wat haardjes gestookt in de buurt, zo te ruiken.

Dat doet me denken aan een verhaal, dat ’n collega eens vertelde. Hij had naast z’n huis, in ’n heel gezellig buurtje, een overkapping getimmerd, waaronder hij z’n openhaardhout had opgeslagen. Na ’n poosje merkte hij, dat zijn voorraad hout veel sneller opraakte dan hij had gedacht. Hij ging er eens op letten en toen bleek, dat hij niet de enige was, die de voorraad aan het opstoken was. Er werden houtblokken ontvreemd door iemand met ’n open haard. De sfeer in de buurt was zonder meer erg goed dus zomaar mensen gaan beschuldigen was geen optie.

Tóch wou onze collega wel es weten wie er steeds met z’n vurige tengels aan zijn hout zat. Hij verzon een list, boorde een gaatje in een van de blokken, deed daar ’n rotje in en wachtte af. En op een herfstachtige zondagmiddag klonk er in één van de buurhuizen ’n knal en wist ie hoe laat ’t was.

De brandweer kwam langs, constateerde een scheurtje in de schoorsteen en verder viel het gelukkig allemaal erg mee. De man van ’t rotje had zelfs wel wat spijt van zijn geslaagde actie later, want er waren toevallig kinderen in de kamer geweest, die toch wel erg geschrokken waren en dát was uiteraard nou weer niet de bedoeling.

Maar er werd door degenen die er van af hadden geweten behoorlijk gegniffeld, de buurman hield zich opmerkelijk stil en het hele gebeuren ging toepasselijk in de doofpot. Maar er werd vanaf dat moment geen hout meer gestolen en dat was dus wél de bedoeling. ’n Rigoureuze actie van burgerlijke misdaadbestrijding waar je zo je bedenkingen bij kunt hebben en die gelukkig met een sisser afliep. Maar we hebben wel gelachen, hoor, toen we ’t hoorden…….!


Secret hunting…..

Nou, d’r wordt wat aan gedaan, hoor, aan het overschot aan zwijnen op de Veluwe! Het woord “overschot” wordt me nu ook ineens duidelijk. In de Kroondomeinen rond Paleis Het Loo wordt vandaag een grote jachtpartij gehouden.

Personeel van het Koninklijk Jachtdepartement (dat wist je niet, hè, dat dat bestond!) de politie en de marechaussee patrouilleren rond het afgesloten gebied om mogelijke toeschouwers te weren. Maar ja, die hebben wel oren dus even het aantal schoten tellen en je weet of het de moeite is. Waarnemers van Faunabescherming hadden al een groot aantal schoten gehoord, zeiden ze.

De Rijksvoorlichtingsdienst zegt geen mededelingen te doen over koninklijke jachtpartijen en Apeldoorn weet ook al van niks, zeggen ze. Ook de politie, die wel rond het jachtgebied patrouilleert, ra, ra, hoe kan dat dan? weet niets van een hofjacht, maar zegt wel, dat gasten van een dergelijke jachtpartij altijd beveiliging krijgen en er zelfs openbare wegen worden afgesloten voor publiek, zodat men het bos niet in kan.

Faunabescherming heeft Duitse terreinauto’s gezien en bloedhonden met begeleiders. Een woordvoerder van de organisatie zegt dat de zwijnen worden gelokt door mais te strooien. Faunabescherming vindt e.e.a. een provocatie.

Maar is drijfjacht nou hetzelfde als drukjacht? Van het eerste heb ik namelijk wel gehoord, hoewel ik dan altijd moet denken aan Engelse lords en ladies met rooie jasjes op een horse met een stel bloed(mooie)honden erbij, galopperend door groene heuvels achter een nephaas aan, met dan een borrel achteraf bij een of andere old chap met ’n kasteel. Dat zal wel te romantisch gedacht zijn.

Drukjacht klinkt gemener eigenlijk. “Geen kant meer uit kunnen”- achtig. En het mág dus ook niet van de Kamer en de minister, in die volgorde.

Wat is dit dan voor jachtpartij daar bij Het Loo? En wat zo’n partijtje jagen kost, dat heeft minister Vogelaar al uitgezocht en vervolgens niét bekend gemaakt. Maar dat zal niet de prijs van een weekendje CenterParks zijn.

Het landgoed rond het paleis beslaat zo’n tienduizend hectare dus ze hebben de ruimte om “sportief” op jacht te gaan. Als die zwijnen ze tenminste niet te veel voor de voeten lopen. Kijk, er zijn te veel van die beesten op de Veluwe en dat is niet leuk, vanwege de schade en de overlast, maar ik vind jagen ook helemaal niet leuk. Je kunt er dus van uitgaan, dat ik ’t even niet meer weet……


Trots op Nederland…..( o, jee, wat zeg ik nou weer?)…. oftewel, groen, groener, groenst….

In de competitie, die onder de naam “Entente Florale” werd georganiseerd om gemeenten te stimuleren om, op hun beurt, burgers en bedrijven te overtuigen van het grote belang van stedelijke groenvoorzieningen, is Apeldoorn tweede geworden. Zilvergroen. De verantwoordelijke wethouder toonde zich tevreden.

De allergroenste stad van Nederland blijkt Uden te zijn. Weesp bezet de derde plaats. Mooi verdeeld over ons land, de titels.

Apeldoorn noemt zich graag “stad in het groen”en als de zwijnen er van af blijven lukt dat ook wel aardig. Toen wij vanuit de stad Groningen deze kant op trokken met ons gezin destijds, was menige buur knap jaloers, hoor! Alsof we met vakantie gingen! Terwijl ik vind, dat Groningers ook niet mogen klagen. Hun groen is andersoortig, maar groen is groen.

Toch ben ik wel blij met de beslissing die wij toen namen om deze contreien op te zoeken. Apeldoorn is voor ons nummer één geworden en we hoeven hier echt niet meer weg.

Maar zo’n verkiezing is landelijk gezien best nuttig, denk ik. Het zet bestuurders aan tot het nadenken over de omgeving waarin hun kiezersvolk moet leven. En hoewel ik soms vind, dat groen- en milieubeschermers hun stokpaarden wat al te fanatiek berijden, het is erg goed dat ze er zijn. Nou, een fijne dag nog, mede namens de korenwolf……..!


Lándgenoten…..

We stonden tegelijk met een vrouw en haar allochtone kennis met z’n allen onze boodschappen te scannen bij de machines, toen de vrouw bij wijze van grapje zei: “Hoi, ik kom bij je eten vanavond! Wat eet je?”.

“Boerenkool”, zei de man. “O, nou dan kom ik niet, want dat heb ik zelf ook!”, lachte de vrouw. Die had zoiets als lekkere couscous verwacht, natuurlijk.

Búrger je in, is het wéér niet goed…..!


Achtbaan voor vogels……

***En we hádden d’r weer een. ’n Mus in de luchtkoker van de afzuigkap. Hij is er alweer uit natuurlijk, want het wordt routine voor de mussen en voor ons. Maar morgen komt er toch maar even iemand kijken naar de pijp op het dak om er een extra stuk fijn gaas overheen te spannen.

Want volgens mij doen ze ’t erom, hoor, die mussen! Zitten ze gewoon in de heg te tossen wie er nu weer naar de Efteling mag…….