Ouderwets gezellig……

Eigenlijk wordt ’t er niet echt gezelliger op. Bij ons natuurlijk wel, maar in bijvoorbeeld Amsterdam, bedoel ik. Dat lezen wij dus hier in de provincie.

Ik had vroeger een kunstschilderende oom, die in de zogeheten ‘warme buurt’ woonde. Zo noemde mijn moeder dat altijd. Hij woonde toen in een prachtig Hendrick de Keyser-huis, dat “d’Leuwenburgh” heette en waarin beneden het Goodwillcentrum van het Leger des Heils gevestigd was. Precies ja, dat van de Majoor. En als hij en z’n vrouw eens samen weg moesten, dan paste niet het Leger, maar een van de moederlijke dames van lichte zeden liefdevol op hun kind.

Wat ik me als kind vooral van dat huis herinner is, dat je er niet kon knikkeren, want al je stuiters rolden naar de voorkant van het huis, zo scheef was het. En dat er een steeg in de buurt was, die de Spooksteeg heette en dat vond ik ’n beetje eng. Maar verder was het er erg gezellig, ook in de buurt rondom.

Het schijnt dat Amsterdam zich aan het opschonen is. Dat de gemeente huizen heeft opgekocht en dat daar nu couturiers zitten. Qua presentatie is de buurt nu dus aan- in plaats van uitgekleed. Ik ben benieuwd of ’t er nu nog zo gezellig is, hoe je ook over de sociaal werksters denkt, die er zaten.

Het zal Mokum in ieder geval veel buitenlandse inkomsten schelen. En ze gingen ook iets met de terrassen in de binnenstad doen, hoorde ik en dan ook al geen paddo’s meer. Nou, nou, daar gáát je naam als stad waar van alles kan.

Nee, dan doen ze het in Zwolle anders, hoor! Daar krijgen de horecaondernemers deze zomer er een “terrasuurtje” bij! Eerst mochten ze op zwoele zomeravonden hun terras tot 12 uur open hebben en nu tot wel 1 uur. Mooi, toch? Maar er is wel ’n restrictie: het moet volgens het KNMI twéé dagen achter elkaar 30° boven nul zijn geweest, want dan is het pas tropisch.

Als er bij de terrasuitbaters twijfels zijn of het die dag nou wel of niet mag: dat kunnen ze nakijken op de gemeentelijke website. Daar kunnen geen onduidelijkheden over ontstaan. Nou, dát zet toch zoden aan de dijk, waar of niet? Qua Oud-Hollandse gezelligheid………


Naam maken….

Eigenlijk wou ik het er helemaal niet over hebben, maar weet je wat ik nou zo zielig vind? Dat al die ouders, die een kind verwachten en van plan waren om dat Joran te noemen, na deze massale gekte nu misschien wel wat anders moeten gaan verzinnen. Was je d’r uit en nou moet je weer wat nieuws. Het is toch al zo moeilijk om ’n leuke naam te verzinnen voor je kind.

Wij hebben daar vroeger best goed over nagedacht. Dat was niet zomaar 1, 2, 3 gebeurd. Zo’n kind moet er toch z’n hele leven mee verder. Mijn ouders hebben destijds nogal problemen gehad met één van de oma’s, omdat ik niet vernoemd bleek. Mijn moeder zei dus tegen ons, toen we ons eerste kind verwachtten: “Je gaat niet vernoemen, hoor! Verzin maar iets anders.”

Dat deden we. We gaven onze dochter een mooie Scandinavische naam, maar deden er als tweede naam Maria bij, de naam van mijn moeder. We vonden dat een mooie combinatie. En wie zat er vreselijk aangedaan te sniffen aan mijn kraambed? Precies: mijn moeder. Práchtig vond ze het. “Weer een Marietje in de familie!”. zei ze. En we zijn maar op de noordelijke toer gebleven wat de namen van ons verdere kroost betreft. En iedereen is, dacht ik, tevreden.

Ik heb trouwens even opgezocht wat de naam Joran betekent. “God is verheven”, nog bijbels ook. Erg verheven kan ik déze Joran niet vinden, al waant hij zich een god. Hij zou wel eens baat kunnen hebben bij een advocaat van de duivel wellicht……..


Dilemmanisch…..

Nu iedereen tegenwoordig zo druk is met het milieu, de uitstoot en vooral de scheiding van het afval en Apeldoorn schijnt het landelijk gezien best aardig te doen, zit ik toch met ’n moeilijkheid. Wij zijn zelf ook keurige scheiders, ik kan niet anders beweren. Dat komt ook doordat we bij onze supermarkt een, zelfs met een prijs onderscheiden, “retourette” hebben, zodat je wel een ongelooflijke hork moet zijn om het dan nóg niet goed te doen.

Je kunt er behalve je statiegeldemballage ook papier, karton, blik, lege flessen in alle kleuren, plastic flessen en verpakkingen, schoenen, kleding, kleine huishoudelijke apparaten en geplastificeerde kartonnen pakken kwijt. En over die laatste pakken gaat mijn probleem. Ik heb namelijk nogal veel van dat soort pakken meestal. Van vla, yoghurt, melk en vruchtensap en zo.

Die spoel ik altijd goed uit, want bij wat langer bewaren gaan die schimmelen en stinken. Daarbij gebruik ik dus water en soms zelfs warm water, want bij vla en yoghurt krijg je ’t er anders niet uit. En nou dacht ik van de week ineens: “Hé, ik sta hier dus wel mooi water en energie te verspillen!”.

Dus wat is nou beter: wegmikken in de container of ze schoon wegbrengen? Dat laatste kost meer energie, de mijne ook. Kijk, daar denken al die milieujongens niet aan, hè, dat je voor dergelijke dilemma’s kunt komen te staan…..


U-Niek…….

Onze kleinzoon van zes haalde gisteren zijn zwemdiploma. En niet gewoon, hoor! Nee, als een echte VIP. Wat was namelijk het geval? Het zwembad heeft bij de berichtgeving omtrent het uur van afzwemmen in alle brieven van de kandidaatjes gezet, dat het festijn om 12 uur was, behalve in die van onze kleinzoon. Die werd volgens de brief om 1 uur verwacht.

Wij spraken dus af in de hal van het zwembad om kwart voor één, want we wilden natuurlijk supporteren. Toen we daar aankwamen was het buiten het zwembad al heel druk met opa’s, oma’s, vaders en moeders én heel blije kindertjes mét diploma. We hadden toen eigenlijk nog niks in de gaten, maar eenmaal binnen bleek dat Niek dus hartstikke te laat was!

Er kon aangetoond worden, dat de fout in het zwembad was gemaakt. Het personeel overlegde en toen mocht hij in z’n eentje in het verlaten zwembad alsnog de proef afleggen. Wij vonden het niet zo leuk voor hem, maar hijzelf had er totaal geen moeite mee. Helemaal niet zenuwachtig, hij vond de speciale aandacht prima en de leuke instructrice met examenbevoegdheid nam hem alle testen af en hij deed het fantastisch!

Wij zaten ook ‘eerste rang’, op de nog natte bank van de examenkandidaatjes, die thuis dus allang aan een boterham met pindakaas zaten, te kijken hoe hij het allemaal deed: de schoolslag en de rugslag, eerst mét kleren en toen alleen in zwembroek, het watertrappelen, het uitdrijven op z’n buik, het uitdrijven op z’n rug, het onder water door een gat zwemmen, de borstcrawl, de rugcrawl, nou ja, véél meer onderdelen dan wij vroeger moesten kunnen, hoor!

Wij zwommen die baantjes wel, met en zonder, en ook het watertrappelen, dat wij (vond ik altijd gek) met twee wijsvingertjes boven het water moesten doen, dat zat er ook bij. En als onderwateract moesten we onder een in het water gespannen touw doorzwemmen. That was it. Fluitje van ’n cent.

Onze kleinzoon is, behalve door z’n trotse vader natuurlijk, ook nog door de zwembadfotograaf op de gevoelige plaat vastgelegd (die uitdrukking zal natuurlijk ook wel niet meer kloppen, hè?), want hij slaagde natuurlijk met vlag en wimpel! ’n Bijzonder kind en dat is ie, ons VIPje…….


Blindgangers…..

Gisteravond waren we uit eten met vrienden in de nieuwe vestiging van het ROC-Aventus achter het Apeldoornse station. De Horeca-opleiding van de school heeft daar een restaurant, waar de leerlingen de kneepjes van het vak leren en de gasten proefkonijnen zijn. Het restaurant ziet er mooi uit en al die jongens en meisjes in hun strakke pakken en pakjes lopen er ook onnatuurlijk netjes bij. Maar dat hoort bij ’t vak.

Je kunt je auto bij binnenkomst gratis kwijt in de enórme parkeergarage onder de school, waar je bij de ‘paal’ wordt gevraagd wat je komt doen en op welke naam je hebt gereserveerd. Als ze dat allemaal vertrouwen gaat de slagboom omhoog en mag je d’r in.

We werden keurig ontvangen, onze jassen voor ons weggehangen, we werden naar onze tafel gebracht en de aperitiefjes werden genoteerd. Toen ons de menu’s werden overhandigd hoefden wij er maar twee, hoewel we met z’n vieren waren, want we waren met twee blinde echtgenoten. Wij vrouwen lezen dan graag voor uit andermans werk. De jongen, die ons voor die avond toegewezen had gekregen, werd een beetje zenuwachtig toen bleek, dat ie twee blinden aan zijn tafel had.

Dat bleek ook uit het feit, dat even later een docent aan onze tafel verscheen, die vroeg of hij even mocht aanschuiven, want hij had een paar vragen. Hij wilde weten hoe zijn leerling bij de bediening moest handelen. Of de mannen bijvoorbeeld hun voedsel voorgesneden wilden hebben, want dan kon dat geregeld worden in de keuken. We vonden dat best zorgvuldig, helemaal naar die leerling toe, hij kreeg tenslotte zomaar twee van die gasten voor z’n kiezen.

We konden gelukkig kenbaar maken, dat er geen aanpassingen nodig waren omdat die mannen handige eters zijn, die al jaren hun mond uitstekend kunnen vinden. Dat het alleen aardig zou zijn om even te zéggen als iets links of rechts neergezet zou worden en de jongen heeft dat ook steeds keurig gedaan. Verder ging er wel eens wat fout, maar dat kan ook gewoon toeval geweest zijn. Hij leek ons een eerstejaars.

We kregen alle vier een niet besteld gerecht, maar dat werd snel hersteld. Hij morste uitgebreid met de wijn, terwijl mijn persoonlijke blinde dat nooit doet, want dat vindt ie zonde. Maar naarmate de maaltijd vorderde werd het steeds meer ontspannen. Het zal zijn cijfer niet hebben beïnvloed, integendeel wellicht. We kregen, toen we vertrokken, alle vier een hand van ‘m. Nou, en welke ober doet dat?

Wij eten al zo’n vijftig jaar regelmatig buiten de deur. In arme tijden iets minder regelmatig, kan ik me herinneren, maar we hebben nooit gemeld bij de reservering dat er een blinde bij zat. Nooit aan gedacht ook. De obers reageren ook altijd heel gewoon, hoor. De één wat overdrevener dan de ander, maar dat heeft voor ons wel iets grappigs en vaak ook merken ze het niet eens. Ze zijn in ieder geval mijn echtgenoot nooit komen voeren…..