Remi…..

Mijn op één na jongste kleinzoon kan zeer aangrijpend uit de hoek komen. Als er gewandeld wordt bijvoorbeeld heeft hij wel es geen zin om eens ’n beetje dóór te lopen. Hij ziet onderweg van alles en blijft dan geregeld een heel eind achter.

Zo ook laatst. De anderen liepen te praten en waren ongemerkt toen een heel stuk vooruit. Daarop bleef Joost midden op het pad staan en riep dramatisch: “Ach, ik ben hélemaal alleen op de wereld!”.

En natuurlijk weer in geen velden of wegen een Vitalis te bekennen, hè……..


Huisspin……oftewel…….

Je kunt natuurlijk vreselijk bang zijn voor spinnen. Ik heb er zelf geen last van en van mij hoeven ze ook niet dood of zo. Ik vang ze zo diervriendelijk mogelijk, zet ze buiten met de opdracht daar te blijven en of ze dat doen is gewoon afwachten. Maar onze oudste dochter, die ook niet op vriendschappelijke voet staat met spinnen in het algemeen en grote spinnen in het bijzonder, vertelde over iemand die dat nóg erger had en vlak voordat ze de deur uit zou gaan een grote spin ontdekte in haar huis.

Ze pakte rigoureus de stofzuiger en zoog ‘m op. Omdat ze bang was dat het beest weer uit de slang zou kruipen liet ze de stofzuiger aanstaan en ging naar haar werk. In de loop van de ochtend vertelde ze onder de koffie griezelend over die grote enge spin. En ook over de maatregel die ze had genomen om te voorkomen dat ie weer aan de wandel zou gaan.

De collega’s reageerden geschokt en zeiden dat ze niet gek op moest kijken als ze bij thuiskomst zou ontdekken dat haar huis in vlammen was opgegaan, met spin en al, dat dan weer wel, vanwege een oververhitte stofzuiger. “O, dan moet ik ‘m maar even uit gaan zetten, hè?”, zei ze en fietste naar huis.

Daar zette ze de stofzuiger uit en op het balkon. Vanwege die enge spin, maar zéker ook om ‘m af te laten koelen. ’t Is toch bij de wilde spinnen af, zo’n verhaal…..!


Ahoy!…….

We hoorden gisteren in de Belgische quizz “De Canvas Crack”, die we altijd volgen, een grappig feitje. Toen Alexander Graham Bell de telefoon uitvond had ie bedacht dat de mensen zich zouden melden met “Ahoy!” als ze de hoorn van het toestel namen. Zoals in scheepvaartkringen gebruikelijk.

Thomas Alva Edison, van hetzelfde geboortejaar als Bell, ook een slimmerik en de man van de gloeilamp en de fonograaf, vond dat maar niks. Het moest “Hallo!” zijn en hij won, zoals je weet. Dat is in het gebruik dan wel “Hello!” geworden voor de Engelstaligen en “Allo!” voor de spraakgebrekkigen, die de “h” niet kunnen zeggen, maar toch.

Als dat nou niet zo was geweest had ik nu mijn familie kunnen opbellen met “Ahoy! Met je moeder!”. Had ik wel geinig gevonden, lekker stoer. Hadden we wel de rest van de taal ook aangepast natuurlijk. Had ik ze kunnen vertellen dat mijn ouwe na het nuttigen van een oorlam effe onder zeil was gegaan. Blindvaren doet ie al jaren. En dat ik zo es moet gaan bedenken wat we vanavond zullen gaan bunkeren. Dan is het weer even alle hens aan dek in mijn kombuis. Aanvaringen hebben we in dit huis gelukkig zelden. Ahoy……..!


Kroegtijgers….

Van Lars kreeg ik een hartstikke leuk boekje. Dat gaat over Utrechtse kroegtijgers en winkelpoezen. “Kat in de stad” heet het, geschreven door Carin en Alexander van Eenennaam met foto’s van Robert van Willigenburg. Er staat een plattegrondje in van alle etablissementen waar zich een of meerdere katten ( en één hond!) bevinden. Ze maken deel uit van het interieur. Hun karakter, (eigen)aardigheden en geschiedenis worden beschreven. Erg leuk om te lezen over Berend, Miró, Bassie, Tom Poes, Tutti Frutti, Tommy, Kissy, Sweety, Bowie, Fidel (woont in café Havana uiteraard), Minos, Natascha,Kiddy, Momoo, Mouse, Kita, Snoepie, Lexie, Leonidas, Ollie, Robin Hood, Minouche, Micha, Bertus, Floris, Dikkie Dik, Dame Blanche, Spot, Lejo, Mummies, Fritz, Jupiler, Katja en Junior. Als je nog een naam voor je kat zocht kun je even vooruit. “Volg het poezenspoor!” is dan ook het advies. Als je dat erg uitgebreid doet moet je wel rekenen op een kater uiteraard……


Hoe ’s ’t mogelijk…..

Eén van de rottigste karweitjes, die verbonden zijn aan het onderhoud van ons huishoudtextiel, vind ik het opvouwen van hoeslakens. Mijn huishouden is niet zo omvangrijk meer dus er is mee te leven. Maar hoewel ik ’t een hele goeie uitvinding vind, zo’n hoeslaken ( het ligt er altijd netjes bij en het bespaart woelige slapers een hoop extra werk), probeer ik na zoveel jaren huishouden nog steeds uit te vinden hoe ze het ding zo keurig opgerold hebben gekregen als je ‘m koopt. Dat wil ik dan nadoen, want zo wil ik ze ook in mijn kast. En dat lukt dus nooit goed. Ik rol ze wel op, maar het ziet er niet uit.

En nu heb ik ontdekt, dat er hele fórums zijn over dit onderwerp, zeg! Gefrustreerde vrouwen mailen elkaar: “Ja, maar hoe dóe jij dat dan? Met dat Japanse vrouwtje, dat op de tv húp-twee-drie ’n T-shirt opvouwt, is het me óók al niet gelukt! Ik ben motorisch gestoord, help me!”.

Nou, en dan heeft iemand een recept, waarbij je tenminste een tweepersoons bed tot je beschikking moet hebben om het hoeslaken op neer te leggen. Vervolgens moet je het dubbel slaan, zodat de be-elastiekte hoeken in elkaar geschoven kunnen worden. Dan aan weerszijden een inslag maken, zodat je een vierkant krijgt, waarvan je dan een pakketje kunt vouwen dat in je kast past. En oprollen, daar hébben ze het helemaal niet over en dat is wat ik wil. En ook eigenwijs doe.

Een mevrouw had als oplossing dat ze voor elk bed in haar huis slechts één hoeslaken bezat. Dat werd afgehaald, gewassen, gedroogd en zat dezelfde avond weer schoon om de matras (of ‘het’ matras, dat weet ik nooit…). Totdat de slijtplekken niet meer te ontkennen waren en dan mochten de kinderen kiezen op welke kleur ze de komende jaren wilden maffen. Met de dekbedhoezen deed ze het idem dito.

Dan moet je geen trendvolger zijn. Mijn jongste dochter is dat wel. Haar droger is stuk en daarom kwam ze, vanwege het slechte weer, een hele bak met hoeslakens en dekbedhoezen brengen in soorten en maten. Of ik even als wasserette dienst wilde doen. Geen punt bij karwei. Maar dekbedhoezen strijk ik altijd dus ik heb net een Harry Potter-, Nemo-, Bumba- en de nodige joekelige grotemensen-dekbedhoezen met slopen onder handen gehad en ja, met die bijbehorende hoeslakens. Krengen zijn het……..!


Bijstand op niveau…….

Hoe vind je dat nou, dat René Froger en zijn vrouw voor een televisieprogramma een maand lang op bijstandsniveau gaan leven? Ze gaan in een ‘gewoon’ huis wonen, dat ze voor een bedrag van € 1000,- moeten inrichten. Dat wordt dus stijl Kringloop, zeggen ze en het behang en de vloerbedekking zijn nogal in de aanbieding, dat zég ik! Ze zullen toch niet op het beton gaan zitten al is het maar voor een maand.

Eén regeltje viel me wel op in het krantenbericht: Natasja en René blijven gewoon hun werk doen. Bijstandsmensen hébben meestal helemaal geen baan. Die zitten thuis met een stel kinderen de eindjes aan elkaar te knopen en gaan wekelijks langs de voedselbank. Wat heeft zo’n project nou voor zin, zeg?

Denk je nou echt, dat René bedankt voor het etentje voor zijn optreden? Dat ie zegt: “Nou, nee sorry, ik zit in de bijstand!”. En Natasja de kantine van RTL mijdt omdat ze die niet kan betalen? Ik krijg hier de kriebels van!

Iedereen moet vooral doen wat ie niet laten kan, hoewel híj van mij meteen mag stoppen met zingen en ik háár een handige pr-en reclamevrouw vind, die zich in de picture heeft gewerkt en dat nog aardig doet ook. Maar ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat het programma tevens een stunt is ‘ter meerdere glorie van’.

Want wat is verder het nut? Dat ze na die maand weten, dat ze een stel ongelooflijk rijke stinkerds zijn? Misschien ben ik hartstikke negatief, hoor, eigenlijk is dat wel zeker, maar een actie ondernemen met mede-rijke-stinkerds om te zorgen dat die voedselbanken niet meer nodig zijn? Is dat wat? Of is dat ouderwetse charitas? Ik noem ook maar wat…….


Triënnale…..

In Apeldoorn is een project aan de gang, dat de “Triënnale” heet. Vorig jaar al begonnen en het is iets met natuur en kunst en zo. Dat heeft al best leuke dingen opgeleverd. Onze rotondes, op zich alleen maar iets om omheen te rijden op weg naar elders, zijn omgetoverd door hoveniers en kunstenaars tot iets moois om naar te kijken Blijven uitkijken is overigens zeer aan te bevelen. Ik vind ze niet allemaal even geslaagd, maar dat ligt dan aan mij.

Verder zijn er bloemenborders langs de wegen en in park Berg en Bos is er zelfs een van ’n Royal Mile lang, want iets koninklijks moest er natuurlijk wel bij als Apeldoorn zijnde.

Ik heb het al eens eerder gehad over een kunstproject waarbij schapen gras moesten “weggrazen” in vooraf vastgestelde kunstpatronen. En vanmorgen stond in de krant dat er weer een schilderes met gras aan de gang gaat. Op een grasveld in Ugchelen gaat ze houten figuren neerleggen met de bedoeling, dat het gras daarónder afsterft. Na een poosje gaat ze die planken weghalen en dan mogen we genieten van haar kunstwerk in geel afgestorven gras. Het zal wel nodig zijn, zoiets. Kunst is kunst. Het is ’t idee. En even niet voetballen, jongens!

Maar weet je, ik schaamde me vroeger al dood als we na drie weken kamperen onze tent afbraken en er zo’n vierkant afgestorven gras tevoorschijn kwam. Je kon er niks aan doen natuurlijk, je kon moeilijk zwevend kamperen, maar het leek me voor een kampeerder na ons bepaald niet uitnodigend om je tent neer te zetten op zo’n plek. Uitgewoond gras was ‘t.

Nou ja, ik zal de bloembakken met geraniums aan de straatkant van ’t huis maar goed water blijven geven. Die zijn dan wel geen onderdeel van de Triënnale en beslist geen kunst, maar ik moet wel effe zorgen dat ze niet afsterven……..


Roeien met de riemen oftewel zwemmen met de zwembroek die je hebt……..

We zagen net de Olympische ’50 meter freestyle zwemmen voor mannen’. Daar deden maar liefst 104 mannen aan mee. Ze begonnen met de zwakste deelnemers, die nogal eens uit een land kwamen waarvan ik nog nooit heb gehoord. Bij andere afstanden worden de deelnemers vaak één voor één voorgesteld, maar daar was nu dus geen beginnen aan. De verslaggever verduidelijkte de landenletters, zodat we nog enigszins wisten waar de zwemmers vandaan kwamen en hun naam werd in hun baan geprojecteerd. En dat werkte snel, dat moet gezegd. Bovendien is 50 meter maar één baantje dus dat schiet wel op.

Maar je ziet beelden, waar je verschrikkelijk om moet lachen omdat de deelnemers zo onprofessioneel bezig zijn, maar die zijn ook weer ontroerend. Want zijn ‘onze’ zwemcoryfeeën gehuld in supersonische pakken, waar duur wetenschappelijk onderzoek aan vooraf is gegaan, een zwemmer uit zo’n land heeft gewoon een zwembroek aan, zoals Tweka ze maakte in de jaren zeventig, zo’n degelijke driehoek.

En ze klimmen dan op het startblok en duiken er vanaf alsof ze van hun plaatselijke brug de rivier induiken met een stel mooie meiden op de kant, dus zo spectaculair mogelijk met een mooie snoekduik. Alleen is dat niet zo effectief, dat moet anders, dat zie ik zelfs.

Mijn neef, die toevallig meekeek en ooit waterpolo heeft gespeeld, schepte op, dat ie ze op dit Olympisch niveau nog wel zou kunnen bijhouden. Ja, 50 meter misschien, meer moet ’t ook echt niet zijn natuurlijk!

Wat we ons afvroegen is hoe die jongens nou moeten trainen in zulke landen. In het zwembad van het hotel waar ze werken, na sluitingstijd of in het zwembad van een of andere rijke pief, nadat ze de blaadjes hebben verwijderd. De voorzieningen, zoals onze sporters die hebben, zullen toch niet te vergelijken zijn met die in landen waar je nog nooit van gehoord hebt. Als je daarover nadenkt mag je niet meer lachen natuurlijk en is het toch maar mooi dat ze er zijn, die jongens. En al is het daarin maar raar verdeeld: “One world, one dream”. Daar houden we het maar op……


Luisterpost……

Ooit hadden wij een kennis, die altijd als hij iets aan haar wilde ‘mededelen’ , zo zullen we het maar noemen, met stemverheffing tegen zijn vrouw zei: “Lúisteren!!”. Dat deed hij ook als er ’n hele kamer visite bij zat en die wist dan van gêne niet waar ze kijken moest. Zijn vrouw keuvelde ondertussen gezellig door, zei zoiets als “Ja, ja, hoor!” en dat was dan wel weer geruststellend, ze leed er niet onder, maar het was toch een raar trekje van die man. Want hij kon het ook gewoon zeggen, vonden wij, zijn vrouw gaf ‘m voldoende aandacht.

Als onze kleinkinders wel es hier gestald worden, zeggen de moeders bij het weggaan ook altijd: “Goed naar oma luisteren, hoor!”. En dat doen ze dan. Of niet. Luisteren, dat doen mensen tegenwoordig toch al niet zo. Uit eigenwijzigheid.

Al roepen de strandwachten nog zo, dat je niet te ver de zee in moet gaan, omdat ’t gevaarlijk is vanwege de stroming, die je wegtrekt van het strand, en dat zeggen ze, omdat ze er verstand van hebben, dan tóch gaan mensen en met name mannen een heel eind wegzwemmen. Want ze weten het beter, denken ze. Ze zullen wel interessant willen doen en lekker overdrijven, die baywatchers. Maar die mogen na een poosje dan wél het water in om met veel kunst en vliegwerk die waaghalzen te redden. Dat moesten ze dit jaar al 5600 keer doen. Omdat mensen niet luisteren.

Hier op de Veluwe zijn vakantiegangers, ondanks waarschuwingen van ervaren boswachters, de wilde zwijnen gaan voeren. Zó leuk voor de kinderen en je krijgt er zulke leuke foto’s van! Een moeder houdt op een foto in de krant haar tien maanden oude baby op ’n meter afstand van zo’n beest.

Die zwijnen vinden het best. Het scheelt ze voedsel zoeken en het is een lekkere afwisseling in het menu die boterhammetjes en koekjes. Weer es wat anders dan eikels. Nee, er zijn nog geen ongelukken gebeurd. Iedereen heeft z’n vingers nog en de kinderhandjes zitten er ook nog allemaal aan, maar dat is toeval. Want als het lekkers op blijkt te zijn schijnen de zwijnen nogal chagrijnig te worden en het blijven wilde dieren.

Maar de mensen luisteren niet. Als er wél iets gebeurt krijgt Staatsbosbeheer de schuld, daar kun je vergif op innemen. Dan hadden ze ‘natuurlijk’ een hek moeten neerzetten of zo. Maar dat is toch al van de dam en ’n wild zwijn trekt zich daar weinig van aan. Mensen vaak ook niet trouwens, de eikels…….


Eend……

Tot mijn genoegen zeggen steeds meer mensen, als ze het over de Olympische Spelen hebben: Peking in plaats van Beijing. Ook voor de verslaggevers schijnt dat beter te bekken.

Of misschien hebben ze dat wel met elkaar afgesproken, zeg, en is het stiekem een protest! Dat zou mooi zijn! Zodat ze na de Spelen kunnen zeggen, dat ze geweigerd hebben Chinees te spreken, als een soort verzetsdaad.

Bij onze Chinees staat er trouwens nog gewoon Pekingeend op de kaart. Wie lust er nou Beijingeend……..!