Een klap…..

.....wel indrukwekkend natuurlijk en ik hoop dat het helpt.....

…..wel indrukwekkend natuurlijk en ik hoop dat het helpt…..

Nummer veertien mag niet mopperen over gebrek aan medeleven voor het feit dat hem, net zoals dat bij vele anderen het geval is, die afschuwelijke ziekte heeft getroffen. In alle stadions werd in de veertiende minuut door het publiek geapplaudisseerd. Geklapt zou ik liever zeggen, want applaus vind ik iets anders dan geklap.

Mensen, die op een bewonderenswaardige manier met de diagnose en de ziekte omgaan, verdienen applaus. Dat is een prestatie, waarvoor je geen beroemde voetballer hoeft te zijn. Klappen om je medeleven te betuigen is toch anders. Meeleven, dat kan ook door er te zijn voor iemand, die het overkomt. Dat is pas een klapper. Vind ik dan…..!


Eigenaardig…..

Er stond vanmorgen in onze krant een bericht, dat we een beetje raar vonden. Er stond boven “Mijn auto is al drie maanden niet gestolen.” Nu ging het om een mevrouw met zo’n 45-kilometerautootje, die al aan haar vierde vervoermiddel bezig is, omdat de vorige drie uit de (beveiligde) parkeergarage waren ontvreemd. Ze woont in een vrij nieuw appartementengebouw.

De woningbouwvereniging waarvan ze huurt heeft allerlei beveiligingsmaatregelen getroffen, elke keer als er weer een was verdwenen, maar mevrouw haalde ook steeds de krant omdat ze die onvoldoende vond. Ze legde nogal eens de nadruk op haar ‘onveilige’ gevoel qua woongenot. Het wás natuurlijk ook raar, dat ze elke keer weer de klos was. De politie heeft wel een idee, in welke hoek men de dader moet zoeken, maar heeft volgens eigen zeggen een ‘heterdaadje’ nodig. Er is dus nog niemand opgepakt. Oók raar eigenlijk, maar dat terzijde.

Een beveiligingsfirma heeft gezorgd dat haar autootje nu een track and trace-systeem heeft. Mevrouw zegt, dat ze tóch gaat verhuizen. Ze betuigt, alweer in de krant, haar wát? Ongenoegen, spijt, verbazing, gebrek aan aandacht, omdat haar auto nu al drie

.....welk nummer? Geheim.....

…..welk nummer? Geheim…..

máánden niet is gestolen? Wees blij, zou ik zeggen. Er is door veel mensen moeite gedaan om dat te voorkomen. Weet je, misschien zit ze wel in een 45-kilometerautootjes-syndicaat. Je weet het tegenwoordig allemaal niet meer met van die ouwe dames en hun connecties…..


Praatjes en plaatjes…..

Gisteren waren mijn kloris en ik 54 jaar getrouwd. Vierenvijftig is geen feestgetal, dus het was een rustige dag. Onze oudste dochter was er even met haar jongens en een lief bloemetje en dat was gezellig. Volgend jaar maken we d’r wel wat meer van. Onze jongste dochter vroeg of ze het op Facebook mocht zetten. En dat heeft ze nog gedaan ook. Nou ja, ze had heel wat reacties en dat gun ik haar van harte.

We hebben nog een fotoalbum bekeken met z’n allen en dat was leuk. Lekker ouderwets, uit een tijd dat ik nog foto’s inplakte met commentaar erbij. Dat was nu wel handig. En mijn dochter riep steeds tegen haar kinderen, die met hun telefoons op de bank zaten, “Jongens, kom eens kijken! Hoe slánk je vader en moeder waren! En hoe leuk jullie waren als baby!” In mijn fotoalbum zitten ook foto’s van mijn ouders als jonge mensen, en bijvoorbeeld de trouwfoto van mijn grootouders en zelfs een van mijn óvergrootmoeder! Mijn dochter fotografeerde die allemaal met haar telefoon. Opgeslagen voor de eeuwigheid, in een cloud of zo. Je gaat er gewoon ruimtelijk van denken, zeg!

Je gaat ook herinneringen ophalen. Over de leuke woorden die de kinderen verzonnen en die in de familie gebleven zijn. Wij hadden vroeger namelijk een brandkast. Sjiek, hè? Zo noemde onze oudste de vierkante gaskachel toen ze vier was. De jongste was op die leeftijd eens ’n keer hevig in de gangkast iets aan het zoeken. Op de vraag wát, antwoordde hij “de wepseklepper”! Een vliegenmepper heet sindsdien natuurlijk bij ons ook zo.

Toen de andere dochter ’n keer zat te badderen bij oma in het lavet ( die had je toen nog, hè, in een ‘modern’ huis, net als de enig echte Bruynzeelkeuken!) en wij vroegen of ze nou nóg niet klaar was, zei ze: “Ik moet nog even mijn “achterhakje” wassen!” Ze hoort ’t nog regelmatig langskomen. Ze is een vrij fanatieke wandelaar en die heeft zo’n woord vast wel eens nodig als ze daar last van heeft.

Elke ouder zal zó woorden kunnen ophalen, verzonnen door hun kroost en dat is leuk. Hou ze er maar in als familiebezit. Ze noemen dat prietpraat, maar dat is het niet, hoor, daar is over nagedacht. Een van onze kleinzonen noemde onze badkamer: de waskamer. Hij had gewoon gelijk: geen bad te bekennen, maar gewassen wordt er wel…..

.....dat soort prietpraat komt alleen in de politiek en in reclames voor.....

…..dat soort prietpraat komt alleen in de politiek en in reclames voor…..


Alleenrecht…..

We moesten alleen maar een paar batterijtjes afrekenen bij de kassa van een winkel in huishoudelijke artikelen, maar er was een oudere man vóór ons aan de beurt, die het kassameisje had verteld, dat hij net gescheiden was. Hij had zes in de aanbieding zijnde witte ontbijtbordjes gekocht, die de heftig meelevende verkoopster zorgvuldig voor hem aan het inpakken was.

Doordat ze dat zo netjes deed, papiertjes d´r tussen en zo, duurde het wel wat langer, maar onderwijl bespraken zij en de klant uitgebreid zijn situatie. “Je hoort het zoveel tegenwoordig…” zei het meisje zorgelijk, “dan zeggen ze: “het gáát niet meer” en dan is het gewoon over, net of ze geen moeite meer willen doen.” Dat was natuurlijk best een zinnige opmerking. Maar de man zei: “Tja, ze wilde alleen zijn…..”

Of ze dat duidelijk had gemaakt door alle ontbijtbordjes kapot te gooien of door ze gewoon mee te nemen naar haar eenzame plek, dat zullen we dus nooit weten…..

.....de week van de eenzaamheid kan wel eens wat langer duren.....

…..de week van de eenzaamheid kan wel eens wat langer duren…..


Karwei…..

.....geen man meer nodig, nou ja, soms voor die zak cement.....

…..geen man meer nodig, nou ja, soms voor die zak cement…..

In onze krant van gisteren stond een heel artikel over vrouwen, die een klusbedrijf zijn begonnen. Ze zeggen in een behoefte te voorzien, omdat veel alleenstaande vrouwen liever een vrouw over de vloer hebben, die een klus voor ze opknapt. Als je de websites bezoekt van dergelijke onderneemsters dan zijn ze aardig van alle markten thuis. Verbouwingen is een ander verhaal, maar dat is ook geen klus, maar een karwei.

Ik las een waarschijnlijk uit het leven gegrepen grapje: “Dames, uw man dóet dat klusje wel. Het is niet nodig om hem daar elke zes maanden aan te herinneren!” Vroeger deden mijn kloris en ik klusjes altijd samen. Hij is erg handig, alleen moest hij mijn ogen lenen. Dat werkte eigenlijk best goed. Maar omdat we het allebei druk hadden kwamen die zes maanden wel eens voor. Echte noodgevallen hebben we eigenlijk nooit gehad. Gelukkig.

Wij waren met z’n tweeën als er iets moest worden gedaan, behangen, sauzen en schilderen deed ik sowieso altijd alleen. Maar nu er zoveel mensen alleen wonen, vrouwen vooral, weduwen van wie de man de klusjes altijd deed, singles met twee linkerhanden en tijdgebrek, oudere mensen die gedwongen langer zelfstandig moeten blijven, komen die klusvrouwen goed van pas. Ze werken alsof ze in hun eigen huis bezig zijn, zeggen ze. Netjes en de rommel die ze maken ruimen ze op en/of nemen ze mee. Dat is wat de mensen willen. De female touch.

Wij hebben een tuinman, die met zijn zus werkt. Een gediplomeerde bloemist/hovenier, net als haar broer. Van de week kwam ze alleen, want haar broer was met vakantie. We zien in hun werk geen verschil en we hebben gezellig overlegd over van alles. Onze ligusterheg moet namelijk worden “verbouwd”. Hij is twee meter hoog, al aardig op leeftijd, maar wordt aan de tuinkant veel te breed en neemt zo wat veel plaats in. “Het wordt een poosje ’n kale boel”, zegt ze, “maar ik haal er zo een halve meter af, kwestie van snoeien en zagen. Loopt vanzelf weer uit. ” Dat klonk wel lekker klusserig. Die staat haar mannetje…..!