Maandagmorgen. Ik denk, dat er veel mensen zijn, die m zouden willen overslaan. Helemaal als het regent . Je zou er depressief van worden. Mijn moeder hield wasdag op maandag. Dat betekende, dat op zondagavond de was al in de week werd gezet of, nog erger, werd uitgekookt. Dat was ons begin van de week. Gelukkig mocht je naar school en als je thuis kwam was het ergste alweer voorbij en was het mooi weer, dan hing de was schoon aan de lijn. Een moeder met verwarde haren en verhit gezicht, maar het was weer gebeurd. Voor een week.
Als het regende was het vervelender, want dan kreeg ze de was moeilijker droog. Wasrekjes over slaapkamerdeuren, in de winter een houten wasrekje rond de kachel. We woonden achter het accountantskantoor van mijn vader, niet al te ruim met in die tijd vier kinderen. Met die wasrekken erbij werd het er niet gezelliger op.
Later, in een ruimer huis in Bussum, had mijn moeder , supermodern, een soort kunststoffen uitneembaar wasmachientje, dat ze in het zogeheten lavet, ook al zoiets moderns, kon zetten om mee te wassen. Dat was al een hele vooruitgang. Een moderne Bruynzeelkeuken hadden we daar ook. We moesten in het begin over de planken naar binnen in het huis, want we waren de eersten die er woonden in die nieuwbouwbuurt. Ik weet nog, dat ik het gevoel had, dat het zo niet blijven kon, dat we weer terugmoesten naar Amsterdam, dit was te mooi, zo’n modern huis.
Vanaf toen heb ik ook geen bijzondere herinneringen aan maandagmorgen overgehouden. Het kon maar zo, dat mijn moeder op dinsdag waste. Revolutionair! De nieuwe tijd, net wat u zegt.