Wettelijk verplicht……

De mannen in mijn huis volgen op de late zondagmiddag altijd ’n autoprogramma op RTL 7. Ik doe dat met ’n half oog en ’n half oor, omdat we omstreeks die tijd ook bezig zijn met het klaarmaken van de maaltijd. Wat ik wél altijd meekijk en met meer aandacht dan de rest van al dat snelle commercieel getinte mannengepraat is het rubriekje van Nico Aaldering uit Brummen, een dorp hier in de buurt. Die man heeft een grote autozaak met antieke en minder antieke automobielen, waar hij heel veel van weet, ook van de geschiedenis van al die brikken. En je hoort bij hem nog zo lekker dat Veluwse accent en dat vind ik leuk. Natuurlijk is ie net zo commercieel als al die andere automannen, maar toch, hij is er zo enthousiast over.

Hij laat er elke week een zien, vertelt er wat over en rijdt er dan even mee rond door Brummens min of meer uitgestorven dreven. Vandaag had ie de Mercedes-Benz 420 Sec onder z’n achterste. Een auto uit 1989 en volgens mij is dat nog helemaal niet zo lang geleden. Je zult de mensen de kost moeten geven die nog rondrijden in een auto van die leeftijd.

Maar toch verbaasde Nico zich erover, dat hij reed als een moderne auto. Hij had er stiekem even 160 km mee gereden en dat moesten de dienders in het dorp maar niet horen! En dat er al zoveel ‘op en aan’ zat, dat vond ie ook bijzonder. Hij had een veiligheidsgordel, elektrische ramen voor en achter, verwarmde stoelen en zelfs RBS.

“Als iemand je nou vraagt wat RBS is….(en dat vroeg ik mij inderdaad af met mijn huisvrouwenautoverstand!), zei hij, “…..dat is de RechterBuitenSpiegel.” Daar zou ik nou nooit opgekomen zijn. Die was vroeger wettelijk niet verplicht, wist mijn zoon. Maar ja, ik ben er eigenlijk zo een van: ‘vier wielen, een rem, een stuur en oké ook spiegels’, waar ik heus goed en vaak in kijk, maar de RBS……ja, voor de stoeprandjes is ie handig bij het parkeren, maar ABS en GPS is nóg handiger……..

*Ik kreeg een rectificatie van de heren: de auto was uit 1984. Dat halve oor, waarmee ik luisterde…..


Koffiepraatje……

Onze door bonen gevoede koffiemachine heeft het begeven. Hij was ondertussen ook al niet zo jeugdig meer. Het was dan ook geen wonder dat dit zeer frequent gebruikte apparaat, dat lekkage en andere verouderingsverschijnselen begon te vertonen, (het was net ’n mens), besloot er mee op te houden. We hebben inmiddels een nieuwe van hetzelfde type, maar iets moderner.

Zolang die er nog niet was zetten we koffie op de voor ons ouderwetse manier. Dat smaakt ook prima, maar toch anders. Al was het maar, omdat ik met de kant en klaar gemalen koffie, die we dus apart even moesten kopen, want het bezit van een koffiemolen is al lang geleden, moest gokken met de hoeveelheid. Want ook dat handige maatschepje dat ik vroeger had is uit het zicht, omdat onze machine het allemaal zelf wel uitzocht.

Het was even terug in de tijd. Niet zover terug als in de tijd van mijn moeder, die met een schootmolentje de bonen fijnmaalde of het meestal ons liet doen. Het koffiezetten was een ritueel dat op “gezette” tijden plaatsvond. ’s Morgens om een uur of tien en dan ’s avonds nog es na het warme eten en de afwas. ’s Middags was er thee. Nooit koffie.

Nee, dan doen wij dat anders. Boven ons apparaat hangt een bordje, dat ik eens op de boot vanuit Engeland kocht, waarop staat “Coffeeshop, 24 hours open”. Nou slapen wij ook nog dus dat van die 24 uur klopt niet, maar toch. Je kunt bij ons binnen een minuut koffie krijgen op bijna elk uur van de dag. Het ritueel van de afgelopen week duurde naar mijn gevoel dan ook lang. En thee drinken we eigenlijk zelden.

Aan dat koffie-en theegezet bij ons thuis vroeger hield ik wel een mooi gezegde van mijn moeder over, dat zó in de opvoeding van een jong bruidje had gepast, zo van : “dingen die je absoluut moet weten als je trouwt”. Ze zei: “Wie zijn gasten goed wil bedenken, moet zichzelf het eerste thee en het laatste koffie schenken.”

Dat had met de sterkte van de brouwsels te maken, neem ik aan. Zelf eerst het eerste slappe bakkie thee nemen, waarbij het water dat nog in de tuit van de theepot zit meekomt. En de laatste koffie zal dan wel te sterk zijn geweest of zo, of prut hebben meegeleverd.
Persoonlijk hou ik niet zo van prut, maar sterk mag ’t best zijn. Maar het is toch gek, dat je zo’n spreuk dan je hele leven onthoudt……


Nijmeegs peil……

Op het Gelders nieuws zagen we net, dat overal het water van de rivieren aan het zakken is. In Nijmegen bijvoorbeeld was, tot grote spijt van de aldaar gevestigde horeca, die de toeloop van al die ramptoeristen wel een winstgevende bijkomstigheid vond omdat ze te voet nog goed bereikbaar waren, de Waalkade weer watervrij.

De gemeentewerker, die de kade aan het opruimen en schoonmaken was en werd geïnterviewd, vertelde dat er wel heel veel aangespoelde rotzooi was achtergebleven. Ze hadden al van alles gevonden. Veel bomen en takken natuurlijk, maar ook fietsen, telefoons, wat wapens en zelfs dildo’s! “Ja, het peil zakt!”, lachte de man met ’n vette knipoog…….


Ditjes en Datjes…….

Wat mis ik toch een boel, zeg! Allemaal mensen bijvoorbeeld, die ik helemaal niet ken. En over wie iedereen het heeft. Boeren, die een vrouw zoeken, zangers die in de finale van The Voice of Holland of Popstars staan, Sterren die dansen op het ijs, acteurs die wereldberoemd zijn in heel Nederland. Omdat ze in Onderweg Naar Morgen of Goede Tijden Slechte Tijden, door deskundigen ONM en GTST genoemd, spelen en daarin dan “doorbreken”. Dat is bij elkaar dus een grote groep mensen, die mij totaal onbekend is.

Mijn buurvrouw brengt als ze boodschappen heeft gedaan bij Dirk soms een tijdschriftje voor me mee, dat “Ditjes en Datjes” heet. Dat beschrijft de levenswandel, garderobes en relaties van al die nationale celebrities en ze gaan nog wel over de grens ook. Een soort Privé op kruideniersformaat. Soms heeft ze ook nog een blaadje bij zich waarin de royalty staat, ook belangrijk voor je kennisname. Doordat ik die blaadjes wel lees, het is tenslotte heel aardig van mijn buurvrouw dat ze aan me denkt als zijnde een midden in het leven staande persoon, ben ik nog enigszins op de hoogte, maar omdat ik die kennis niet onderhoud, vergeet ik ’t net zo makkelijk weer en dat ligt niet aan mijn leeftijd. Maar de oud-papierbak vaart er wel bij.

Mijn persoonlijke horizon is dus beperkt, kun je wel zeggen. Maar dat is wel zo rustig. Wat ik dan wel weer weet is dat Doutzen Kroes, die model-Friezin, weet je wel, een zoontje heeft gekregen, want dat stond gewoon in de krant. Phyllon Gorré heet ie. Daar is weinig Fries aan, da’s waar………


Watersnood…….

In het Gelders nieuws zagen we gisteren hoe een kraamzuster met een bootje naar een kraamvrouw werd gebracht, van wie het huis rondom in het water lag. Ze was op geen andere manier te bereiken. Nou waren die mensen dat wel gewend als het hoogwater was, maar met zo’n pasgeboren baby is dat toch wat lastig. De vader fungeerde als veerman, moeder en kind waren gelukkig kerngezond dus er was op geen enkele manier paniek of zo, maar ’n beetje apart was het natuurlijk wel. Apart genoeg voor Omroep Gelderland. En de kraamverpleegster vond het allemaal wel geinig, zei ze.

Toen ik na de geboorte van onze oudste dochter in het ziekenhuis was lag er op mijn zaal een mevrouw die ook zo waterig woonde. Maar dan elke dag. Haar man was iets bij Rijkswaterstaat en ze woonden op een afgelegen, moeilijk en alleen over water bereikbare plaats bij Nederhorst den Berg, in die buurt. Ook voor haar was het haar eerste kind.

Toen ze voor de bevalling, die niet zo probleemloos dreigde te verlopen, met veel gedoe naar het ziekenhuis moest worden vervoerd bleek dat ze daar voor het eerst een verloskundige zag. Haar moeder had gezegd dat ze gewoon moest “eten voor twee” en dat had ze dus gedaan. Haar zoon woog bij zijn komst bijna veertien pond en had zijn moeder dus zo ongeveer gevierendeeld. Bovendien had ie constant honger en liet dat horen ook.

Het zelf voeden was dan ook een ramp, want het jong had zoveel kracht, dat hij de melkfabriek na een dag of twee al helemaal aan gort gezogen had. De vrouw lag ook de hele dag te mekkeren over alle ongemakken die haar getroffen hadden en van een roze (of blauwe, het was tenslotte een jongen) wolk was geen sprake. “Dit was ééns maar nooit weer!”, riep ze tien keer per dag. En de zaal had te weinig medelijden, dat ook nog eens en dat vond ik wel zielig.

Als de baby’s naar zaal kwamen om gevoed te worden, want zoals nu gezellig je kind naast je bed was er niet bij, hoorde je ze van verre al aankomen, want er waren er altijd wel ’n paar die huilden. Nee, die van ons natuurlijk niet, want dat was zo’n schatje! En Berend (een andere naam had echt niet bij ‘m gepast) hoorde je ook niet. Niet dat hij niet huilde, maar hij had geen stem meer, omdat hij die al verbruikt had. Er kwam een langgerekt gekraak uit z’n keel en dat klonk best zielig. De zusters zeiden dat ze zoiets nog nooit hadden meegemaakt. Een nare toestand vond ik het. Maar toen ik die kraamzuster in dat bootje zag varen gisteren dacht ik er ineens weer aan. Ik ben trouwens benieuwd wat Berend later geworden is. Iets met sumo of zo…..?


’n Blauwe maandag……

En…? Al lekker depressief? Dat moet, hoor, want het is vandaag Blue Monday! De meest depressief makende dag van het jaar. Zeggen ze. Waarom? Tja, dat weet ik ook niet, ik voel me niet anders dan gisteren. Het is buiten wat grijs, maar verhip, het is januari! Gisteren hebben we de zon trouwens nog even gezien en koud was het ook niet, maar ja, toen was het ook nog ’n gewone zondag en niet blue.

Die Blue Monday is dus weer es een fraai verzinsel. De reisbranche meldt, dat uitgerekend vandaag de meeste zomervakanties worden geboekt. Omdat de mensen triestig worden van het weer. Maar wat wil je nou? Het jaar is nog geen drie weken oud. En dan zijn we tegenwoordig nog zo gezegend dat je, als je dat wilt en er geld voor hebt, tulpen, hyacinthen, narcissen of aardbeien kunt kopen. Daar moest je vroeger op wachten tot ze d’r echt waren! Je kunt trouwens van hele andere dingen en op andere dagen chagrijnig worden ook, hoor. Niet, dat ik daar last van heb, het gaat met mij prima en ik leef mee met iedereen die het wel heeft, maar het moet gewoon geen Blue Tuesday worden, makkelijk zat.

Ik zag vanmorgen ook nog iets in de krant, dat ik wel vermakelijk vond. Sponsors van sportclubs verbinden graag hun naam aan die van de club, zodat die genoemd en bekend wordt. Maar nou is er hier een volleybalclub die Kindercentrum-Alterno heet. Wat stel je je daar bij voor? Hele kleine volleyballertjes met het net op anderhalve meter hoogte en ’n gezellige Nijntjebal tijdens de wedstrijdjes? Oké, ’n streepje tussen die twee namen, maar dat hóór je niet. De senioren weten dat het sponsorgeld nodig is en de club bestaat al bijna veertig jaar, maar als je, omdat het toch ’n mond vol is zegt, dat je bij het Kindercentrum volleybalt…..Nee, ze zeggen natuurlijk allemaal nog Alterno. Stom van mij. Depressief makend ook, dat gezeur over zo’n naam. Als zo’n club maar ondersteund wordt en de kinderopvang daardoor niet duurder…….


Nachtwerk……

Onze oudste dochter is vandaag jarig. En omdat het alweer zo laat is, komt bij mij de zeer toepasselijke herinnering bovendrijven dat ik op dit moment van de nacht, maar dan alweer aardig wat jaartjes geleden, zeer druk bezig was haar ter wereld te brengen. Ze was ons eerste kind, we woonden zeer bescheiden op twee kamers, dus niet direct om medische redenen, maar meer om praktische, vond men het beter dat ik dat in het ziekenhuis deed. Onze huisarts zou me bijstaan.

Afgezien van het natuurlijk geweldige resultaat van al mijn inspanningen, helemaal gezond en compleet met alles er op en er aan, kan ik me toch een paar dingen nog heel goed herinneren. Het ziekenhuis was rooms-katholiek dus de hoofdzuster van de kraamafdeling was een non. Die kwam, zolang er nog geen actie was, alleen zo nu en dan eens kijken, maar verdween dan weer. De vader in wording zat te dommelen in een stoel, want het was stervenswarm in die verloskamer. Het was buiten ook meer dan 20 graden onder nul. En de verwarming gaf van tijd tot tijd een zeer irritant gebrobbel vanwege lucht of doorlopend water of zoiets. Die irritatie, die blijft je bij.

Toen er wel wat ging gebeuren was daar die non, die vlak boven me ging hangen en siste wat ik allemaal moest doen. Alsof ze er verstand van had, theoretisch dan. Maar dat mens had zó’n slechte adem, dat ’t bijna niet te harden was. Alleen daarom al wou ik wel opschieten. Bovendien vond ze dat ik ’n beetje flink moest zijn en mijn best doen. En verdorie, dat dééd ik al. Ik vond ’t een stom mens.

Ineens was onze dokter er ook en bovendien een stuk of zes verpleegsters, die gezellig kwamen kijken naar de voorstelling. Het kan je op zo’n moment trouwens geen moer schelen, hoor, al was heel Bussum komen kijken. Toen was ons hummeltje er zomaar en deed wat ze moest doen: huilen. “Ohhhhh!”, zei iedereen en “een dóchter!”, zei de dokter. Want vroeger wist je dat pas op dát moment! Nou, wij blij. Daarna vroeg de dokter of ik een kruissteekje of ’n flanelsteekje wou, want er moest nog wat gehecht.

Na uitgebreide bezichtiging ging onze dochter naar de babykamer, ik mocht naar de zaal om eindelijk te slapen en mijn kloris vroeg, praktische man als ie altijd al is geweest, of hij met de dokter mee mocht rijden om thuis te komen en dat mocht. En dat alles gebeurde in de vroege uurtjes van de 14e januari van die deksels koude winter, waarin Reinier Paping de Elstedentocht won.

Buiten is het nu 10 graden……..


Het regent nog steeds daar……

*****’k Had net een mailtje van mijn zus uit Queensland. Ze schreef op mijn vraag of de regen al ophoudt: “Nee, de regen komt nog steeds met bakken uit de lucht. Ik heb nog nooit zoiets meegemaakt. In Maroochydore (waar ik eerst woonde) zijn de straten ondergelopen en als ik hier naar buiten kijk, zie ik het water ook voorbij stromen, maar het kan nog weg via de drains. Towoomba (ligt iets meer landinwaarts) had werkelijk een inlandse tsunami. Verschrikkelijk. Tot nu toe zijn er 8 doden, waaronder 4 kinderen en 72 mensen worden vermist. Verwacht wordt dat het aantal doden zal stijgen, want veel auto’s zijn onder water en waarschijnlijk vinden ze daarin ook mensen. De ‘tsunami’ kwam heel onverwacht. Op dit moment loopt Brisbane onder. (Uur hiervandaan). Wij liggen niet laag, maar Towoomba ook niet. Gympie, hier dichtbij ligt ook onder water en er wordt nog veel meer regen verwacht! Heel triest allemaal.”

Tot zover mijn zus, die me ook nog bedankte voor mijn medeleven. Ze zou me op de hoogte houden over de ontwikkelingen. Volgens het nieuws ligt Towoomba in een dal en kwam het daardoor dat ze zo plotseling onder water kwamen. Dus of zus het mis heeft of het ANP, het doet er eigenlijk niet toe. Ze denkt zelf hoog te zitten en hopelijk is dat ook zo en vergist ze zich niet. Het is wel bar en boos daar en rustig slapen zal er wel niet inzitten, maar we hopen er maar het beste van. Internet werkt nog en de smartfoons vliegen de winkel uit daar. Profiteert er tenminste nog iemand van de situatie. Zomer in Australië, ’n lachertje………..


Het gras dat altijd groener is……

Onze tandarts, bij wie we vanmiddag moesten zijn, heeft zoals elke kiezensmid in zijn wachtkamer tijdschriften liggen ter voorkoming van klachten over de wachttijden. Ter lering ende vermaeck doet hij ook nog wat aan de kunst, want hij heeft reproducties van Corneille aan de muur hangen. En dat geeft wel cachet aan de zaak. Die schilder is nog niet zo lang geleden overleden dus dat was wel actueel. Maar dat kan toeval zijn want ik kom er niet drie keer in de week.

Maar om op die tijdschriften terug te komen, aan de samenstelling van die collectie wordt ook aandacht besteed. Er liggen geen Story of Privé, maar bladen die je vaak zelf niet koopt. Doe ik met Story en Privé ook niet, maar dat terzijde. Nee, autobladen voor de mannen en soms dure woonbladen ook. Ik zei het al: kwestie van cachet. En ze zijn ook nog es van recente datum en dat kom je ook niet zo vaak tegen. Omdat ik nog even op mijn man moest wachten die onder de boor lag, keek ik zo’n woonblad even in. Nou, leuk hoor. Je zou, dat staat op het omslag, geïnspireerd moeten worden zo aan het begin van ’t jaar.

Wat ik alleen altijd zo jammer vind is dat de huizen die er in afgebeeld staan nou nooit eens zo’n gewoon huis-tuin- en keukenhuis is, zoals het onze. Zo’n heel gewoon jarenzeventig doorzonhuis. Goed en geriefelijk, hoor, ik ben er heel tevreden mee, maar altijd zijn het huizen met mooie hoge plafonds, woonkeukens en joekels van slaapkamers, waar de bewoonster, want die doet dat meestal, de mannen zijn meer voor het groffe werk als ze het niet uitbesteden aan een aannemer, de beeldigste dingen mee uithaalt. Ze importeert dan en passant ook zelf meubels uit Frankrijk of Engeland of heeft ’n winkel in die richting. Of het huis staat in Denemarken of Zweden waar ze ook heel wat van wonen afweten. Zo leuk om allemaal te bekijken, maar inspireren doet dat me niet. Ik vind het enig voor die mensen en jaloers ben ik ook niet, want over het opruimen en schoonhouden van zo’n huis gaat dat blad natuurlijk niet. Dat is weer een ander tijdschrift.

Ik las vanmiddag ook over hoe je een kleine ruimte geriefelijk kunt inrichten. En dat was ook zo’n appartement, waar een gemiddeld mens niet voor in aanmerking komt of niet kan betalen. Wij brainstormen ook wel eens, hoor, over wat je allemaal nog met en aan ons huis zou kunnen doen. Openslaande deuren naar de tuin en dakkapellen en zo. Maar dat zou heel wat kosten en zulke hersenspinsels ragen we dus snel weg. Bovendien vertelt zo’n woonblad ‘wat er echt niet meer kan’ en alles over de ‘trends’ en de kleuren van dit jaar. Volgend jaar weer andere kleuren natuurlijk. Ja, de economie moet blijven draaien, dat weet ik ook wel. Alleen denk ik tevens: “Dat maken we zelf wel uit.”

Maar weet je, dan komen we na zo’n tandartsbezoek gezellig thuis in ons warme huis, waar de spullen staan waarvan we nog precies weten waar ze vandaan komen en we ze hebben gekocht. En met hoeveel gezucht we ze soms in elkaar hebben gezet. Nee, chic meubilair hebben we niet, dat is voor in de woonbladen. We wonen op een prima plek, hebben gezellige buren, alle voorzieningen in de buurt. Het winkelcentrum gaat zelfs, speciaal voor ons, de klanten, verbouwen, want dat is de trend, hè: verbouwen. Dus wat willen we nog meer? Niks. We doen gewoon aan droogzwemmen……..!


Psychologie van de zeer koude grond……

Het EK allround schaatsen in Collalbo hebben we vanmiddag even gekeken. We kijken altijd alleen maar de kortere afstanden omdat we de lange ook lang vinden duren. De einduitslag horen we dan morgen wel. We moesten ook nog boodschappen doen. We zagen dat Anni Friesinger en Rintje Ritsma als analytici hadden mogen aanschuiven bij de grote Smeets. Ik vind Anni een leuk mens en ook Rintje is niet te versmaden natuurlijk. Als kleinzoon dan, hè. Of is ie daar al te oud voor? Zij hebben er ook echt verstand van. De rijders werden van tevoren allemaal besproken inclusief hun kansen. De commentatoren voor de ritten waren Snoeks en Hersman en die hebben er ook verstand van.

Aan hen werd gevraagd hoe ze dachten over de kansen van Ireen Wüst, want die hadden ze zien trainen. “Nou”, zei Frank “ze zit goed in haar vel, hoor! Ze twitterde er vrolijk op los.” Dat is dus een teken dat het goed met je gaat: je twittert. Het nieuwe criterium: als je twittert is alles in orde met je. Dus zodra iemand niét (meer) twittert moet je je zorgen gaan maken om die persoon.

Ik vond het woord ‘twitteren’ altijd al iets weg hebben van min of meer zinloos kwetteren, zoiets als wat mussen doen als ze bij mekaar in de heg zitten. Niks belangrijks te melden eigenlijk, hetgeen trouwens de voornaamste reden is waarom ik niet twitter. Bovendien: die honderdveertig karakters per keer, daar kan ik niks mee, veel te weinig. Maar toch gaat het ondanks dat alles uitzonderlijk goed met mij, hoor!

Nou ja, als je, zoals Ireen, zin in twitteren hebt vlak voordat je een belangrijke kampioenswedstrijd moet rijden, dan kun je dat ongetwijfeld beschouwen als ’n teken van ontspannen zijn. Kom je dus ooit iemand tegen, die een beetje moeilijk kijkt, dan zou je eerste vraag moeten zijn: “Zeg, twitter jij eigenlijk wel genoeg?”

Coaches en psychologen gaan dit gebruiken in hun behandelingsstrategiën, mark my words………!