Ik ben vandaag zo vrolijk….

vrolijk....

Nou, het einde der tijden is nabij, hoor! Behalve dat ik keukenkastjes heb gesopt, heb ik de theelepeltjes gepoetst! Dat heb ik zeker vijf jaar geleden voor het laatst gedaan. Ik vis ze altijd zo uit de vaatwasser. Dergelijke ouderwets degelijke oma-karweitjes staan bepaald niet meer op mijn prioriteitenlijstje. Ik heb er zelfs een t-shirtje voor verknipt,zeg! Dat werkt toch het lekkerst, zo’n soort poetslap.

Vroeger had ik zulke aanvallen meestal vlak voordat er een kind geboren moest worden. Geloof me, dat is nu niet het geval. Wat voor groots en meeslepends er nu staat te gebeuren, ik zou het niet weten. Ik denk, dat het gewoon een aanval van vrolijkheid is naar aanleiding van het postje van gisteren…….


Rouwkost…..

of een stuk of vier van deze jongens op het erf....?

In de familie van familie en daar weer familie van was iemand overleden. We weten dus wel wie het is, maar kennen de man verder niet. Hij was pas 59 en dat is redelijk jong om dood te gaan en het was ook nog eens erg plotseling. De schrik was dus groot en omdat de man ondernemer was, was de belangstelling voor de condoleance ook groot en voor de begrafenis nog groter. Echt hónderden mensen.

En over belangstelling gesproken: toen iedereen naar de teraardebestelling was en het huis onbemand, alle buren niet thuis, want op een dorp gaat dat zo, iedereen bewijst de laatste eer, hebben inbrekers het hele huis leeggehaald. Ook anderen, die in het huis hun tas hadden achtergelaten met bankpassen, paspoort, geld, rijbewijs en foto’s zijn hun spullen kwijt. Een niet te begrijpen minne streek, zoiets. Na de begrafenis kwam de familie thuis in een leeg huis. Ik was sprakeloos toen ik het hoorde.

Het schijnt, dat je je tegenwoordig wel kunt verzekeren tegen iets dergelijks. Tegelijk met de begrafenispolis. Om twee bewakers in je huis neer te kunnen zetten, terwijl jij je geliefde naar zijn laatste rustplaats brengt. Opdat het verlies niet nog groter wordt dan het al is.

Ik word hier wel zo vreselijk treurig van. In wat voor tijden we leven wil ik zo zoetjesaan eigenlijk helemaal niet meer weten. Ik ga zo eerst maar eens slapen en morgen iets heel erg vrolijks doen. De keukenkastjes soppen, had ik bedacht. Lekker met de keukendeur open, want het wordt heel erg mooi weer, dat dan weer wel…….


Vissen……

vredig......

Op weg naar de begrafenis van zijn broer overleed in Amerika een 44-jarige man, las ik. Dat is een dubbele klap voor de familie, maar een zus verklaarde: “We missen ze, maar we doen maar net of ze zijn gaan vissen met onze vader”. Die er dus kennelijk ook al niet meer was. Het is wel een mooie manier om iemands afwezigheid te verklaren: ze zijn iets leuks gaan doen. Dit werd wel een langdurige vispartij, maar toch.

Niemand weet toch hoe of wat? Behalve wat gelovigen dan, maar je kunt van alles verzinnen. Gelovige mensen hebben dat eigenlijk al gedaan, anders geloof je niet.

Mijn man heeft, en daarom dacht ik na het lezen van het berichtje over die Amerikaan daaraan, een mevrouw eens de boodschap moeten overbrengen, dat haar zuster was overleden. Geen leuke mededeling, maar iemand moest het doen. Toen hij weer thuis was kon hij weer terug om te vertellen, dat de zus waarmee de overledene samenwoonde, óók was overleden! Een hele bizarre dag was dat.

De zussen zijn samen begraven op één dag en wat die verder zijn gaan doen samen, weet ik niet. Want dan kom je toch bij de kernvraag: is er überhaupt nog wat te doen na ons aardse bestaan? Daar sta je zo nu en dan wel eens bij stil, onzin, want je komt er toch niet achter, en ook niet te vaak. Want weet je, eigenlijk kun je beter nú gaan vissen…..


Griezelfilm……

eng, hoor....

Gisteren bekeken we met onze kleinzonen een filmpje van Casper, het vriendelijke spookje. Een heel onschuldig verhaaltje, erg lief en vriendelijk, maar toch ook weer een klein beetje eng. Want Casper gaat wel mooi dwars door de muur heen en je kan ook door ‘m heen kijken! Nou, dat is niet gewoon. Vond onze ene kleinzoon eigenlijk ook, ondanks onze verzekering, dat spoken helemaal niet bestaan. Dat moet je als kind dus maar aannemen. Hij is niet bang in het donker of zo, maar monsters en spoken, daar heeft ie het wel eens over.

Ik ben zelf nooit bang geweest in het donker en bij mijn weten onze kinderen ook niet. Soms, bij ziekte of onrustig slapen, bleef er wel eens een lichtje aan in de gang en de deur op een kier, maar dat was het dan wel. Dat de kinderen van tegenwoordig vaker een lichtje in de duisternis nodig hebben kan ik me eigenlijk wel voorstellen. Er is veel engs te zien en te horen overdag. En te lezen! Maar als ze dat kunnen zijn ze alweer een beetje groter en kunnen ze er wel tegen.

Maar het nut van een “feest” als Halloween kan mij maar niet duidelijk worden. Overgewaaid uit Amerika is het, terwijl het van oorsprong Keltisch is, dacht ik, dus van deze kant van de aardbol komt. Men doet al jaren pogingen in speelgoedwinkels en tuincentra om e.e.a. commercieel van de grond te krijgen.

De datum van Halloween heeft overeenkomsten met het christelijke Allerheiligen en Allerzielen en in de Keltische vorm had het de bedoeling om de zielen van de in dat jaar overledenen de weg te wijzen naar hoger sferen. Door zich afschrikwekkend te kleden en enge rituelen uit te voeren meende men de zielen te ontmoedigen om hier rond te blijven banjeren dus maar liever meteen de goeie kant uit te gaan. Een soort ANWB-geste eigenlijk:”Hebben we u ooit de verkeerde kant op gestuurd?”. Nou dan.

Dus als het de commercie allemaal lukt en dat lijkt elk jaar beter te gaan, lopen hier volgende week allemaal engerds rond. Dat was al zo, maar nu zie je het ook. Heksen, monsters, geestverschijningen, spoken. Trouwens, als je écht een heks wilt worden: de opleiding is aftrekbaar van de belasting! Wij hadden het vroeger maar rustig met alleen maar Eucalypta. Die had zo haar streken en zat Paulus behoorlijk dwars, zo nu en dan, maar eigenlijk was ze best aardig. Voor een heks dan…….


Poef….

kattekwaad.....

We zijn net even op “kraambezoek” geweest. Onze dochter en haar gezin hebben namelijk een nieuwe huisgenoot. Een piepklein katertje. Kees heet ie. Voorlopig is het nog een mafkees, want hij kan goed slapen. Maar áls hij wakker is, nou, dan is ie ook heel erg wakker! Het is een jonge onderzoeker. Hij kan nog niet overal bij natuurlijk. Springen op de bank kan hij bijvoorbeeld nog niet en volgens de berichten mag hem dat ook niet worden aangeleerd. Want de bekleding van de bank en zijn scherpe nageltjes zijn geen goede combinatie. Ik wens de familie veel succes bij het behoud van hun meubilair.

Ik herinner me onze eerste kat namelijk. Mijn man werkte toen op een kantoor dat gevestigd was aan de rand van de hei in Bussum. Ze hadden er veel last van veldmuizen en daarom liep er een aantal katten rond. Gezellig, daar niet van, maar er ontstonden ook kattenrelaties die niet zonder gevolgen bleven.

Ze hadden er op het kantoor een dagtaak aan om tehuizen te zoeken voor de poezen dus toen er weer eens een nestje was vond de directie dat het nou wel genoeg was en de jonge poesjes liepen gevaar. Mijn man belde me op en vroeg:”Wil jij een jong katje?”. We werkten allebei, er was overdag niemand thuis en eigenlijk voelde ik er niet zoveel voor. “Nou, dan wordt ie afgemaakt, jammer”, zei mijn diervriendelijke vriend.

Ik ging natúúrlijk voor de bijl, dat snap je, want ook ik ben diervriendelijk. En daar kwam hij thuis, hoor, met een raar rommelig beest onder z’n jas, een lapjeskat, want dat krijg je van zo’n gemengde kattenpopulatie op zo’n kantoor. Maar met óógjes en een schattig miauwtje, gemaakt om mensen in te pakken. Wat dus ook gebeurde, met boter en suiker. Het was het begin van een een-en-twintig-jarig samenzijn in….even tellen….vijf verschillende huizen.

We hadden een, best wel dure, Marokkaans leren poef, gekregen toen we trouwden. Daar was ons katje regelmatig erg aan gehecht. Letterlijk. Met z’n nagels. We hebben de mensen van wie we de poef gekregen hadden nooit durven uitnodigen voor een bezoek. Want we hadden in die tijd maar één kamer en de gehavende staat van de poef zou zeer opgevallen zijn. We hadden nou eenmaal geen tuin met bomen waar de poes zijn nagels aan had kunnen scherpen dus wij namen ‘m niks kwalijk. Bovendien vonden we de poef toch al niet zo mooi, maar de huisgenoten van Kees zijn gewaarschuwd…….!


Uit en aan……

even Truus dumpen....

Er zijn mensen, die een relatie beëindigen per sms, las ik. Láf vind ik dat. Zelfs een brief vind ik nauwelijks kunnen. Dat “uitmaken” niet altijd van een leien dakje gaat weet ik nog wel van vroeger, inmiddels lang geleden, hoor! Ik weet niet of dat in mijn voordeel uitgelegd moet worden, maar het is mij eigenlijk nooit overkomen, dat ík degene was, die aan de kant werd gezet. Het ene vriendje reageerde wat meer gelaten dan het andere, als ik het uitmaakte, en leuk vond ik het nooit, maar “donderslagen bij heldere hemel” waren ’t ook nooit, meestal was het gewoon noodzakelijk, zowel voor hem als voor mij.

Bij de man met wie ik volgend jaar 45 jaar lief, leed, huis en centrale verwarming deel, mijn laatste vriendje dus, was ik degene, die na een strubbeling de telefoon moest pakken om een en ander weer recht te breien. Nou was ik in die tijd telefoniste/receptioniste, dus het kon er gewoon even tussendoor en dat was ook geen uitmaken maar aanmaken.

Als het van hem had moeten komen…..dan weet ik het nog zo net niet. Dan was mijn leven anders verlopen. Ik heb wel moeite voor ‘m moeten doen! Die Friese volksaard, hè, die weerhield hem er van om toe te geven (dat ik gelijk had dus). Van het feit, dat hij dat uiteindelijk toch heeft gedaan, zégt hij geen spijt te hebben, de schat.

SMS’en had trouwens weinig zin gehad. Afgezien van het feit, dat het er toen nog niet was, had ie een dumpbericht niet eens kunnen lezen. We hadden ouderwets een eind moeten maken aan onze relatie. Van mens tot mens, zoals het hoort. Gelukkig hebben we dat niet hoeven doen. Het bevalt nog steeds, zo van mens tot mens elke dag……..


Jeugdzorg……

.......

Vandaag stond er een berichtje in onze krant over een klein jochie van drie in Schotland, dat veertien dagen had doorgebracht in gezelschap van zijn dode moeder. Hij had zich in leven gehouden met chips en limonade. Toen ze hem vonden kon hij nauwelijks staan, was uitgedroogd en sterk vermagerd. Zijn moeder was overigens een natuurlijke dood gestorven. Omdat ik zelf kleinkinderen heb in die leeftijd, grijpt zo’n bericht me vreselijk aan. Wat moet zo’n kind hebben meegemaakt!

Onze regionale krant bracht het bericht trouwens heel wat sumierder dan De Telegraaf. De Stentor had alleen de bovenstaande gegevens. In De Telegraaf stond er bij, dat de crèche na veertien dagen de oma had gebeld, omdat het kind niet meer was verschenen. Lekker attent dus. En oma liep ook de deur niet plat bij haar dochter, een alleenstaande moeder met astma. Nou ja, ze kan slecht ter been zijn geweest, geen mobiele telefoon hebben gehad of een slechte relatie met haar dochter. Kan allemaal. Dank zij De Telegraaf las ik dus de echte Story (!). Het meest triest vind ik het voor dat kind. Gelukkig pas drie, zodat hij een kans heeft het wat te vergeten, hoewel ik me wel dingen kan herinneren van toen ik drie was. Maar ja, die waren heel wat minder dramatisch. Amandelen knippen, dat was het eigenlijk wel zo’n beetje……….


Hoe droomt een blinde?

Dat was de “kettingvraag”, die gesteld werd vorige week in het werkdagelijks programma van Teleac Radio op 747AM, dat “Hoe? Zo!” heet. Dat is ’n wat populair wetenschappelijk programma. Wetenschap van alle dag, noemen ze het. En het heet een “kettingvraag”, omdat degene die een vraag beantwoordt, zelf weer een nieuwe vraag mag bedenken, die dan weer wordt beantwoord door een volgende deskundige enzovoort, enzovoort.

Voor het antwoord op bovenstaande vraag hadden ze een rasechte blinde nodig en men was via via bij mijn echtgenoot terecht gekomen, want dat is er een. Vorige week was er al een voorgesprekje geweest en deze morgen werd hij gebeld, waarbij het telefoongesprek werd opgenomen om vanmiddag in de uitzending te komen.

Hij is een makkelijke prater dus hij deed het naar verwachting netjes. “Graag gedaan”, zei hij na afloop, zoals het hoort bij zoiets. En ik weet nu ook een beetje hoe of wat, als ik hem weer eens aan zijn kuif wakker moet trekken ’s nachts als hij luidruchtig droomt, want dat komt ook wel eens voor. Hij vertelt dan meestal, dat hij weer eens achterna gezeten wordt of hij bevindt zich te water en in moeilijkheden. Luctor zonder emergo.

Hij vertelde vanmiddag aan zijn interviewer, dat hij droomt zonder zicht. Wel met alle andere zintuiglijke waarnemingen. Hij kan in zijn dromen niet ineens wél zien. Zo werkt het dus niet. Hij weet dat kunnen zien erg handig is, maar wát het precies is, tsja, leg dat maar es uit! Voor mensen, die op latere leeftijd blind zijn geworden, ligt het anders. Die hebben herinneringen opgeslagen waarmee ze hun dromen kunnen completeren. Die hebben ook een herinnering waar het kleuren betreft. Het was maar een kort en niet erg diepgaand gesprek, maar het was aardig.

De kettingvraag, die hij zelf verzonnen heeft is: waarom zijn de cijfers van het toetsenbord van een rekenmachine niet op dezelfde manier gerangschikt als die van bijvoorbeeld een mobiele telefoon? Gewoon met de 1 linksboven. Vooral voor blinde mensen is dit onhandig. Morgen antwoord op deze vraag. ‘k Ben benieuwd……


Herfstimpressie…

herfst is kleur.....

Als ik me heb laten verleiden tot de aankoop van dergelijke stukjes fruit dan ben ik zover, dat ik, ondanks het nog prachtige weer, aanvaard dat het bezig is herfst te worden. We hebben in de buurt ook bomen die zo schitterend aan het verkleuren zijn, dat het een feest is om te zien.

Er was vanmiddag in de late middagzon, terwijl het al een beetje fris werd, ook nog een muziekkorps aan het spelen ergens. Ik ben er niet naar toe gegaan, heb wel even uit het raam gehangen om te luisteren, want ik vind zo’n korps op afstand mooi klinken, eigenlijk veel mooier dan van dichtbij. We werden er een beetje nostalgisch van. Herfsterig zogezegd. Geen vervelend gevoel trouwens……


Joep……

Joep is van dit ras......

Ooit gehoord van een grafkater? Het woord op zich roept wellicht diverse associaties op, maar in dit verhaal moet je het gewoon letterlijk nemen. Joep, zo heet de grafkater, leeft namelijk op de begraafplaats Zorgvlied in Amsterdam, in het gedeelte dat De Boschtuyn heet. Daar ligt hij regelmatig te zonnen op de marmeren grafstenen en dient dan zuiver als decoratie. “Hier rust kater Joep , maar dan anders”, stond er in het verhaal van Els Quaegebeur, dat ik over hem las.

Hij is een jaar of vijf geleden komen aanwandelen daar, broodmager. Eén van de hoveniers van de begraafplaats heeft ‘m te eten gegeven, hij vangt zo nu en dan een muis, een vogel, zelfs wel eens een konijn of eekhoorn als aanvulling op het menu en ziet er nu dus zeer weldoorvoed uit. Hij heeft ’t bijzonder naar z’n zin.

Hij is alleen wat slordig met de tafel afruimen, want hij laat half afgekloven resten van zijn maaltijd liggen tussen de zerken en op de grindpaden. Daar zijn wel wat klachten over gekomen, maar de hoveniers van Zorgvlied zeggen:
” Ach, een lijk meer of minder maakt hier toch niet uit?”. Dat vind ik wel Amsterdamse humor eigenlijk.

Nu gaat de tuinman, die hem het meest verzorgd heeft, met pensioen en hij wil Joep meenemen. Dat vinden veel mensen jammer, want de beheerder wil geen nieuwe kat. Ik kan me voorstellen, dat bezoekers het jammer vinden dat Joep verdwijnt, een kat heeft iets troostrijks. Dat weet ik uit ervaring. Ze voelen wanneer dat nodig is.

Laatst was er een uitvaart daar, vertelde iemand, Joep kwam aanlopen en nam plaats boven op de kist. Toen bleek, dat de overledene zijn hele leven idolaat van katten was geweest. De begrafenisgangers vonden het zeer treffend en waren ontroerd. Joep heeft gewoon gevoel voor drama. Dat kan hij zich natuurlijk ook veroorloven met négen levens, maar ze zullen op Zorgvlied moeten wennen aan leven en dood zonder grafkater………