Luddevedu….

dicentra spectabilis, het gebroken hartje.Vond ik wel toepasselijk..

Ik moest een paar bossen rozen afrekenen bij de bloemenbalie van de supermarkt. Vóór mij stond een wat oudere man en aan de beurt was een jongen, die het meisje achter de balie bleek te kennen. “Hé, hoe is ’t met jou?”, zei ze, ” en met je vriendin?” “Uit!”, zei de jongen. “Dat méén je niet!” zei het meisje, “zomaar ineens?” Zuchtend zei de jongen: “Ja, ze had een ander….”

De hand van de caissière met het wisselgeld bleef hangen boven zijn uitgestoken hand en er werd nog wat doorgepraat over de gecrashte relatie. “Nou ja, ik heb vannacht tenminste voor het eerst weer een beetje geslapen”, zei de jongen. Hij was in het zwart gekleed, maar dat zal wel toeval zijn geweest.”Het beste dan maar!” zei het meisje. “Ja, bedankt. Doeg.”

De oudere man, die voor mij was, zei: “Je kunt er maar beter bijtijds achter komen!” Zijn winkelwagen bevatte een weekendvoorraad voor een alleenstaande. Ja, en dan ben ik zo, dat ik daar dan weer een heel verhaal achter bedenk. Het wás best een diepzinnige opmerking…..Ach…die mannen toch….


Personeelszaken…..

ook Apeldoorn, maar hier schoffelen en vegen ze nog wel, hoor!

Maandag komt onze tuinman. Hebben jullie dan een park te onderhouden? Nee, dat hebben we niet. We hebben, zowel voor als achter, een kleine tuin, waarin zich echter veel onkruid ophoudt. Ik heb het idee, dat alle onkruidzaden van de hele straat, omdat we op een hoek wonen, bij ons in de tuin een boeiend en bloeiend bestaan vinden. Ook tussen de straatstenen van het openbaar trottoir rondom het huis, groeit alles welig.

Vroeger kwamen er nog wel eens mannetjes van de gemeente langs, die dat neuriënd weghaalden, shaggie draaien, leunen op de schoffel, je kent dat wel, maar dat ras is uitgestorven. En was het onkruid en straatgras nou maar met ze meegestorven, maar dat is niet zo. In de krant stond, dat de gemeente Apeldoorn zelfs niet meer komt vegen in de buurt. Nou, dan kunnen we dat schoffelen helemaal wel vergeten!

Als je je ergert aan zulke uitspattingen van de natuur zul je die zelf moeten weghalen. Dat wordt ons allemaal een beetje teveel, dagje ouder, hè, dan krijg je dat. Vandaar dat we via via aan een tuinman zijn gekomen. We hádden al een glazenwasser en nou ook nog een tuinman…

Ik heb moeite met mensen (nou ja, niet de mensen, meer met het feit dát) die, al worden ze betaald, iets voor je moeten doen in, aan of om je huis. Een soort personeel of zo. Ik ben daar niet voor in de wieg gelegd. Doe liever alles zelf.

Ik lijk daarin op mijn moeder, voor wie mijn vader op een gegeven moment liefdevol had bedacht, dat ze hulp moest hebben in ons grote gezin. Ze werkte zich de dag voordat “de werkster” kwam te pletter, want “wat moest dat mens wel niet denken?” Ze was niet geschikt als werkgeefster. Ik eigenlijk ook niet, maar de tuinman hoeft gelukkig niet in huis te zijn. Ja, voor de koffie, want dát weet ik wel van mensen, die iets voor je doen: je moet ze nat houden! Van binnen dan.

Onze tuin wordt vast netjes en de gemeentebegroting ? Die gaat helemaal kloppen als we zelf de stoeptegels laten schoffelen.


….oftewel: hier onderwijst men de jeugd!

lesje verkeersinzicht

Na een boodschapje in de stad, waarbij we onderweg nog gezellig allerlei bekenden tegenkwamen, praatje hier, praatje daar….liepen we weer terug naar de auto. We wachtten bij een oversteekplaats tot het voetgangerslicht groen was en staken over. Op het trottoir aan de overkant kwam ons een hooggehakte moeder met een meisje van een jaar of zes tegemoet. Op een holletje, want moeder wilde het groene licht nog halen.

De vrouw was al half aan de overkant terwijl het licht inmiddels rood was. Haar dochtertje bleef staan. “Kom nou!”riep de moeder. “Nee!” zei het kind. “Het licht is rood!” Met veel gemopper kwam de vrouw weer teruggesprint vlak voor het weer op gang komende verkeer langs. Het kind kreeg op haar donder, maar dat spreekt vanzelf: ze had tenslotte haar moeder in groot gevaar gebracht……! Dom kind.


’n Jaar…..

Mijn weblog is jarig. Geboren op 24 september 2001 en ik zag net bij de Nedstadteller, dat ik in dat jaar 12345 pageviews had. Dat vond ik een heel apart getal, net of er iets niet echt is.

Nou zegt zo’n cijfer ook niet zoveel, in pageviews is het niks, maar als het nou euro’s waren! Ja, dan wordt het wat anders! Wie gaat er dan mee naar Parijs? Eventjes vieren dat Elswhere.org een jaar bestaat! Proost!


Het slippertje van de dokter……

aesculaap.gif, een gifslang dus!

Regelmatig moet ik even naar onze dokter. Niet omdat ik nou zoveel mankeer, niks zichtbaars of acuuts tenminste, maar de pillen waarmee ik o.a. mijn bloeddruk binnen de perken houd, raken wel eens op en dan laat ik hem even zien, dat ik nog leef.

Als ik al die huisartsen-perikelen lees en hoor dan besef ik, dat we hier in huis gezegend zijn met een huisarts, die er in de loop van de jaren wel een collega bij heeft gekregen met wie hij de praktijk en dus de kosten deelt, maar die verder nog steeds dezelfde aardige man is bij wie we ruim 17 jaar geleden probleemloos onze familie konden aanmelden toen we hier kwamen wonen. Bovendien woont hij om de hoek in dezelfde straat.

Hij is nog niet oud dus blijft hij nog wel een tijdje beschikbaar, als ie goed naar zichzelf luistert. Bij een van mijn bezoeken, mijn man gaat soms voor de gezelligheid even mee, zaten we in de wachtkamer en hoorden de assistente tegen een opbellende patiënt zeggen: “Nee, morgen is dokter er niet, dan gaat hij op studiedag!” Dat mensen altijd, tenminste in deze contreien , het lidwoord weglaten bij “dokter”, bij “dominee” ook trouwens en soms bij “meester” is grappig. Dat stamt vast nog uit de respectvolle notabelen-tijd!

Toen ik mijn medische zaken had afgehandeld, zei mijn man tegen “dokter” :”Nou, prettige studiedag morgen! We hoorden het van de assistente!” Hij begon te lachen en zei:” Ik ga lekker een slipcursus doen in Lelystad! Daar heb ik al jaren zin in.” Ook studie toch? Hij rijdt nu slippend z’n garage uit. Leuke man, we zijn blij met ‘m.


Op de ketelbinkie-toer…..

de moeite waard!

Gisteren leuk op stap geweest. We zijn nog steeds lid van de personeelsvereniging van onze voormalige werkgever en bezoeken nog regelmatig de activiteiten, die door het bestuur worden georganiseerd. Zolang het geen bungyjumpen of survivaltochten in de Ardennen zijn kunnen ze op ons rekenen. Het leuke daarvan is, dat je behalve de nog werkzame collega’s ook de “ouwe hap” weer eens ziet en gisteren was een dagje Rotterdam een mooie gelegenheid om van elkaar te zien in welke staat van ontbinding iedereen verkeert. Dat viel trouwens reuze mee, want de hedendaagse oude garde weet uitstekend wat prettig leven is, een voorbeeld voor degenen die nog aan het aftellen zijn tot hun jaren van dolce far niente aanbreken. Met al die grijze en/of grijzende koppen leek het een bejaardenreisje te gaan worden, maar gelukkig was er ook genoeg jong volk om de gemiddelde leeftijd omlaag te brengen.

We vertrokken al vóór achten (en dat voor de zaterdag!), we hadden een leuke vrouwelijke chauffeur, die echter het centrum van Rotterdam niet écht leek te kennen en die met die joekelige reisbus nogal eens een bochtje draaide, dat door de verkeersdienst van de gemeente Rotterdam vast niet zo bedoeld was. Zoals in elke stad wordt ook daar gewerkt aan de wegen en dat was te merken. Onze chauffeur zat er niet mee, het was er een van de rechte lijn van a naar b, ze wuifde vriendelijk naar alle Rotterdammers, die op haar correcties moesten wachten en bracht ons naar hotel New York, dat gevestigd is in het gebouw van de voormalige Holland Amerika Lijn, en daar was de koffie. (Mijn opa heeft trouwens jarenlang als hofmeester gevaren voor de HAL!) Het gebouw is aardig in stijl gelaten en ik vroeg me af hoeveel emigranten vanaf die plek naar een nieuwe toekomst zijn gevaren. Er was een aardige expositie over het verleden van het gebouw en mooie foto’s.

Daarna werden we, naar de kade van de Spido gereden, waarvandaan we een rondvaart maakten door de havens. Lunchen deden we onderweg. Veel cijfers gehoord in vier talen, zoals dat hoort in een wereldhaven. Helaas ene oor in, andere oor uit, want eten, praten, luisteren en vooral kijken dat gaat allemaal moeilijk samen. We maakten daarna een rondwandeling onder leiding van een aldaar geboren en getogen Rotterdamse door Historisch Delftshaven. Dat was erg leuk. Dan zie je, hoe enthousiast mensen moeite doen om mooie dingen te behouden, die anders in de vernieuwingsdrift van een gemeente verdwenen zouden zijn. Onherstelbaar gewoon wég! Daar kunnen ze in veel steden een voorbeeld aan nemen, hoe ze dat daar doen.

Nou en toen mocht de meute de stad in, naar de Koopgoot, de Lijnbaan en waar je nog meer je geld kwijt kunt. ’t Was uiteraard werelds druk. Provinciaaltjes zijn we dan. Maar ja, wij hebben wel een Kruidvat, Hema, V&D, C&A, H&M, Blokker, Free Recordshop,Etos, dus daar hoef je niet voor naar Rotterdam. De Bijenkorf? Nee, die hebben we niet, dus óp naar De Bijenkorf! Leuke spullen, niet onze prijsklasse. Mooie kunstexpositie, niet onze prijsklasse. Leuke ideetjes opdoen, dat wel.

Aan het eind van de middag bracht de bus ons naar De Meern, waar we heerlijk hebben gegeten in Castellum Novum , een erg leuk restaurant. En als je niet zelf hoeft te rijden….! Gezellig, gezellig! Leuk dagje “gezellig weg in eigen land”!


Korean connection….

wereldmerk!Alleen geen taalknobbels in de familie...

Soms krijg je heldere iedeën als je weblogs leest. Want doordat Cockie de filter van haar wasmachine had schoongemaakt, waardoor ze hoopt dat haar machine langer leeft, dacht ik ineens: “Heb ik dat ook op mijn machine?” We hebben hem nog niet zo heel erg lang, maar dat schoonmaakkunstje heb ik nog nooit uitgehaald en ook ik wil dat ie lang meegaat. Dus actie.

We hebben een Koreaanse machine, de Samsung Fuzzy, electronisch gestuurd, hij denkt zelf dus een kind kan de was doen. Voor dat filter moest ik behoorlijk door de knieën, want de instructies daarvoor waren op een etiket gedrukt, dat helemaal onderaan de machine geplakt zat. Gelukkig kon het er makkelijk af, zodat ik het in een normale lichaamshouding kon lezen.

Daar stond: “Voorzichtigheid#1 Als U reinigt de filter”

*Voor U de filter opent, maakt het snoer los en laat de water door de ontladingslang (optie) afvoeren.

*De warme water binnen de filter macht u wonden.

“Voorzichtigheid#2 Als U opent de deur door het manuaal hendeltje.”

*Niet open de deur door ontgrendelingshendeltje (optie) behalve power mislukking.

*Voor U de deur opent, controolt dat de water heeftt afvoerd en steeds warm.

*Niet open de deur als U steeds water kan zien en voelen warm.

Nou, dat weten we dan weer. Gelukkig staat er ook een tekeningetje bij, waarop de onderkant van een wasmachine te zien is en die lijkt wel aardig op die van ons. Maar ik moet eerst maar eens studeren, want heb ik de opties “ontladingslang”en “ontgrendelingshendeltje” er eigenlijk wel aanzitten?

Nou ja, het is een Koreaanse wasmachine…..ik kan altijd Hiddink nog bellen!


Plat voor een kat…..

wie gaat nou niét totaal plat voor zoiets?

Het is alweer ruim een jaar geleden, dat onze kat doodging. We hebben nog geen nieuwe en waarschijnlijk zal dat er ook niet meer van komen, hoewel je daar als kattenliefhebber nooit zeker van kunt zijn. Komen ze op je weg, dan pakken ze je in met boter en suiker. Onze nu in de kattenhemel verblijvende Tommie was negentien jaar geleden ook zo’n inpakker. Tijgerde, bij kennissen met een nest jonge poezen, tegen m’n been op, nestelde zich op m’n schoot en we hadden er een kat bij. Zo doen ze dat. Hij was zes weken oud, pikzwart en aanbiddelijk om te zien, zoals te doen gebruikelijk. Moeder was een grijze Karthuizer en vader was, eveneens zoals te doen gebruikelijk, onbekend. Voor zo’n dellerig type was moeder trouwens behoorlijk hooghartig, zat in de vensterbank en bemoeide zich zo min mogelijk met het grut.

Onze gastvrouw was er als de kippen bij om te zeggen: “Neem ‘m maar mee, hoor! Je mag hem hebben!” Ze had al wat huizen voor een paar poesjes, maar wou er best nog eentje kwijt. Ik moest in m’n eentje terug naar huis en had dus niemand om het beestje vast te houden, maar dat was volgens de kattenleveranciers geen bezwaar: hij kon wel in het handschoenenkastje. Daar zaten ook wel ventilatiegleuven in, maar zielig vond ik ’t wel. Nou ja, handdoekje er in, katertje erin, klepje dicht en ik ging.

Eerst mauwde het beest ontzettend zielig, ik zat heel geruststellend tegen ‘m te doen: “We zijn d’r zo, stil maar, dan mag je er uit!” Mijn pratende hoofd moet toen nog een raar gezicht zijn geweest, zonder handsfree telefoneren. Maar het was toch wel zo’n twintig minuten rijden en toen ik op een gegeven moment niks meer hoorde, dacht ik dat het dier de geest had gegeven. Auto aan de kant, kastje open en toen bleek, dat ie gewoon lekker had liggen slapen en dat ik hem nu wákker had gemaakt! Hij wou d’r uit en het kastje kreeg ik niet meer dicht!Telefonerend rijden met één hand, niet doen, is gevaarlijk. Rijden met één hand aan het stuur terwijl je een handschoenenkastje probeert dicht te houden met een worstelend beest erin, nou, dat is pas écht spannend!

Het poesje is juichend binnengehaald natuurlijk. Flip, onze reeds aanwezige kater gebruikte het zwarte mormeltje als speelbal en mepte hem van de ene kant van de kamer naar de andere. Even laten zien wie de oudste rechten had. Goochem, onze zwarte labrador, aanvaardde zijn aanwezigheid gewoon en beschermde van het begin af aan dat kleine hoopje kat tegen de boze Flipse buitenwereld. Als we ‘m kwijt waren, drie tegen een dat ie tussen Goochems zwarte poten onzichtbaar lag te slapen. Later, toen ie op stap ging om buurtconcerten te geven, zullen we maar zeggen, was Goochem ook niet eerder gerust dan dat ie binnen was ’s nachts.

Leuk, hoor, beesten in huis. Goed en leuk voor kinderen ook, maar voor alles is een tijd. Het kathouderloze tijdperk is aangebroken. Denk ik……


Biertje….?

blik op de weg

We waren even de stad in vanmiddag, want bij V&D hadden ze een “prijzencircus”. Via de omroepinstallatie werden we aangesproken door een opperstalmeesteres als “Hooggeëerd publiek!” en dan volgde er weer een spetterende aanbieding. Zo nu en dan afgewisseld met dienstmededelingen als “Meneer van Veen, toestel negen! Meneer van Veen, toestel negen!” Wij hadden thuis al bekeken voor welke circusnummers we belangstelling hadden en waren dus snel de piste weer uit.

Toen we weer terugliepen naar de parkeergarage kwamen we in de straat een keurig in het pak zittende donkere jongeman tegen. Onder het lopen dronk hij een pilsje uit een Heinekenblikje. In Apeldoorn kun je daar al een bekeuring voor krijgen, want alcohol nuttigen op straat is verboden. Nou ja, dat had ik voor één blikje bier wel overdreven gevonden.

Maar wat er vervolgens gebeurde! Die knul bukte zich en schoof het lege blikje achter een reclamebord, dat dwars over het trottoir voor een winkel stond. Ik zei zoiets als: “Nóu, zeg!” Hij zag, dat ik zag wat hij deed en hij hoorde mijn reactie, maar hij keek nou niet bepaald betrapt of zo. En drie meter verderop stond een afvalbak.

Eigenlijk had ik ‘m achterna moeten lopen: “Meneer, meneer, u verliest wat!” Maar dat doe je niet…..wie weet heeft ie een mes! Maar het kon ook die meneer Van Veen van toestel negen wel zijn, die z’n lunchrondje maakte…..Je wéét het niet, hè, met die normen en waarden van tegenwoordig……


Klep-toe-manie….

jong talent

De klep van de piano staat bij ons altijd open, omdat ik aan elke muzikale aandrang mijnerzijds en dat geldt voor iedereen in huis, graag direct gehoor wil kunnen geven. Niet eerst de klep moeten openen, eventueel muziekboeken pakken,( ik speel gelukkig veel uit m’n hoofd) kortom gehannes waardoor de aandrang alweer de hoek om is. Bovendien vind ik het niet stáán, een dichte piano. Dan wordt het gewoon een kast, een dood ding, waar je hoogstens iets óp legt. “De sleutels liggen op de piano, hoor!” “Er ligt wel geld op de piano!”

En alles dat bij de hand bewaard moet blijven: het staatslot, de afspraakkaart van de tandarts, het kaartje, waarmee je een reparatie op moet halen, het pasje van de bibliotheek, dat ligt allemaal geschoven ónder het lopertje dat over de piano ligt. En zeg nou zelf, daar is een piano niet voor gemaakt. Maar het is een centraal punt, je kunt er niet om heen, hij staat er dominant bij en als zodanig is hij een goede verzamelplaats voor van alles en nog wat.

Ik heb de piano meegekregen uit mijn ouderlijk huis toen we trouwden. Hij is uit 1928, van bruin eiken en dat zal best modern zijn geweest toen, want in mijn beleving ben ik meer bejaarde zwarte piano’s tegengekomen dan bruine. Dat we weten hoe oud ie is komt doordat we eens een pianostemmer hadden, die een boek had waar alle piano’s die ooit door bepaalde fabrieken zijn gebouwd, in stonden. Zo konden we nakijken wanneer onze piano geboren was.

Vorig jaar is hij nagekeken en gereviseerd en toen bleek, dat er relatief weinig aan hoefde te gebeuren. Een piepend pedaal had als oorzaak, dat het metaal langs het hout schuurde en dat was een kleinigheid en verder waren er wat viltjes die vervangen moesten worden. Hij blijft heel goed op toon en die toon is mooi warm.We hebben ooit in zijn binnenste eens een cent gevonden uit 1939, het geboortejaar van mijn ega. We zijn niet extreem zuinig op het instrument. Hij mag best wat vaker in de was gezet worden bijvoorbeeld, maar ach, dat zijn uiterlijkheden en áls moeder de geest krijgt, nou dan glimt ie ook weer geweldig en dat is dankbaar werk dan. Maar hij klinkt er niet anders van.

Maar als mijn oudste kleinzoon zich uitleeft op de toetsen alsof het een carillon betreft, dan heeft hij aan oma toch geen goeie! Hij mag best op de piano spelen, het moet tenslotte ergens een keer beginnen met z’n carrière en hij zingt al geweldig, dus muzikaal heb ik zo mijn verwachtingen van het mannetje, maar als het alleen maar “rammen” is wat ie doet, nou, dan neem ik mijn oudje van 74 in bescherming, hoor! Klep dicht!