Onze auto is een nuttig ding. Gistermiddag even door de wasstraat geweest en hij glimt weer als de bekende keutel in de maneschijn. De binnenkant moet nog wel even ontdaan van kruimels, zand, dorre blaadjes en andere ongerechtigheden, maar dan is ie weer spic and span. Vorige week ook nog z’n grote beurt gehad in de garage dus hij kan er even tegen.
Omdat mijn man om begrijpelijke redenen, hij ziet niks, de rechterstoel bezet houdt, ben ik degene die de auto rijdt. En al zeg ik het zelf, dat doe ik netjes. De no-claim nog op het maximum, dus ik bedoel maar. Ik heb mijn rijbewijs al meer dan veertig jaar en ben wel met het verkeer meegegroeid. Toch zou ik niet graag op dit moment theorie-examen doen! Dat hoor ik trouwens wel van meer mensen. Ook mensen, die hun rijbewijs tientallen jaren korter hebben dan ik.
Dat de rechts-heeft-voorrang-regel is ingevoerd voor fietsers, nou ja, dat weet ik natuurlijk, brommers op de rijbaan, ook duidelijk, al was het maar vanwege het feit, dat ze je met hoge snelheid links passeren, rechts ook trouwens. Je komt er wel achter dat ze er zijn. Maar die kleine weetjes, die doen het ‘m. Onze oudste zoon, die jarenlang beroepschauffeur was, voordat hij deed wat ie nu doet, tikt me wel eens op m’n vingers en bij nakijken heeft hij natuurlijk áltijd gelijk.
Ze gaan de eisen voor het rijbewijs aanscherpen, las ik. Zal zeker nodig zijn, maar zou het ook niet handig zijn om al die al-zo-lang-rijders, zoals ik, eens te verplichten een opfriscursusje te doen? Het gebeurt hier in de buurt al door diverse seniorengebonden clubs, maar op vrijwillige basis en als ik naar mezelf kijk, nou, het komt er niet van. Ik moet wel een stok achter de deur hebben, weet ik. Het gaat al zo lang goed.
Ik voel me prima in de auto, scheld nog zeer vrolijk op medeweggebruikers (net als Elisa met haar A12-verhaal, waar ik erg om heb moeten lachen!), maar geef ook galant iemand de ruimte, die er al zo lang graag tussen wil. Het dankbare wuifje, daar doe ik het natuurlijk voor. Net zoiets als bij de supermarkt met je muntstuk in de hand de kar van iemand overnemen, zodat ie niet helemaal terug hoeft om ‘m in de rij te zetten. Je voelt je dan zó’n vréselijk goéd mens, de EO is er niks bij. Mooi, toch? Maar bij dat “er tussen laten” moet er natuurlijk niet nóg iemand met een rotgang er óók tussen willen, want goedheid kent z’n grenzen, die zet ik klem. Ja, kóm!
Kortom, ik gedraag me voorlopig nog als de gemiddelde Nederlandse automobilist en die opfriscursus, ja, dat moet maar eens. Verder heb ik aan iedereen in de familie gevraagd om, zodra ze maar vermoeden, dat moeders niet zo alert meer is, me van de weg te halen. Maar jongens, dat duurt nog wel een poosje! 27 jaar of zo.