Kamperen is echt leuk, al zou je dat na Luna’s “lofzang” moeilijk geloven. Voor kinderen is het ’t leukste dat bestaat. Voor kinderen van een bepaalde leeftijd, want er komt een tijd dat ze het gebrek aan privacy zo op mekaars lip in een tent onoverkomelijk gaan vinden. Maar onze kinderen hebben zelfs wel eens in onze eigen achtertuin gekampeerd. Geen oog dichtgedaan, want ’s nachts zijn er toch rare geluiden, hoor, als de buurtkatten aan de wandel zijn en er meer beesten rondscharrelen dan je overdag weet dat er zijn. En moeder deed ook geen oog dicht, want de achterdeur op slot, dat ging me toch te ver. ’s Ochtends bleek de tent leeg en lag ieder kind weer in z’n eigen bed. Maar het avontuur op zich was geslaagd.
We hebben in vakanties veel gekampeerd met ons kroost.Het was een goedkope manier van vakantiehouden en op het kampeerterrein troffen ze nieuwe vriendjes, die precies leuk genoeg waren voor veertien dagen. We zijn veel op campings geweest waar in principe niks te doen was, geen bingo of recreatieteam, maar wel midden in de natuur. Dat waren zoals dat vroeger heette paspoortcampings. Je werd geacht de natuur te respecteren en je tevreden te tonen met minimale voorzieningen. Dat is ons altijd goed bevallen.
Onze jongste heeft zelfs op een camping leren lopen. Omdat ie de jongste kampeerder was, waren er altijd wel mensen en mensjes die met hem wilden oefenen en waarschijnlijk om daar vanaf te zijn ( leer mij Lars kennen!) dacht ie: “Laat maar, ik doe het zelf wel!” en daar ging hij!
Kamperen heeft veel leuks. Huishouden b.v. bestaat uit het rechtleggen van slaapzakken, al dan niet even gelucht, bezem door de tent en klaar! Je kunt aan de koffie en het zetten daarvan ruikt nergens zo lekker als bij een tent. De kinderen gaan hun eigen gang en omdat ze niet bezig gehóuden worden zoeken ze hun eigen vertier.
Wij hadden op het laatst een wat grotere bungalowtent, die met gemerkte stokken in elkaar moest worden gestoken. We oefenden voor de vakantie altijd even op een buurtgrasveldje of het sportveld bij ons werk, keken of alles er nog was, de elastieken en scheerlijnen nog in goede conditie en de haringen niet te zeer verbogen waren. Als we dan aankwamen op de camping zochten we onze plek en gingen aan de slag.
Een kind, dat eens even een stok aangaf bij die grote tent, zou handig zijn geweest, maar ze waren allemaal zó verdwenen om “de omgeving te verkennen”. En wij stonden dan ieder aan een kant naar elkaar te roepen en te wijzen (wat bij een blinde echtgenoot weinig effect heeft) met een tentstok in de hand. Je kon niks loslaten want dan stortte de hele zooi weer in elkaar, maar al ging het met hindernissen, we kregen het altijd weer voor elkaar en je relatie was weer eens op zijn bestendigheid getest.
Als de kinderen kwamen kijken “of ze nog wat konden doen” zaten wij alweer aan de verzoenende koffie en konden zij ons inlichten over waar de toiletten waren, de waterkraan en of “ze” een winkeltje hadden. Meestal hadden ze dan al de nodige konijnen en eekhoorns gezien.
Echt, kamperen is leuk. We willen niet meer zo laag bij de grond en een caravan vinden we vreselijk, maar kamperen….nostalgia de luxe!