Veel gependel deze dagen: tussen huis, ziekenhuis en oppashuis. Het gaat steeds beter met kleinzoon Joost en onze Ingrid heeft na de operatie, die een keizersnee toch is, nog de nodige startproblemen, maar ze is geen piepkuiken en houdt zich flink.
Voor broer Stijn zijn het verwarrende dagen, waar hij zich prima doorheen slaat. Toen hij z’n broertje voor het eerst zag werd ie d’r een beetje stil van, maar zolang die thuis nog geen plaats inneemt is dat van later zorg, dat is duidelijk. De tantes, de ooms en de opa’s en oma’s, hij heeft ze nog nooit zo vaak en zo lang bij mekaar gezien en dat vindt hij wel gezellig. Zijn vader is net een postduif ( of een postdoffer, liever gezegd). Die vliegt af en aan van en naar het ziekenhuis, maar brengt zo nu en dan leuke kleine cadeautjes voor hem mee en dat vindt Stijn best aardig. Er gaat veel veranderen voor hem met de komst van z’n nieuwe broer. De aandacht van je ouders moeten delen is een heel nieuwe fase in z’n leven. Maar die ouders hebben er dikke boeken over gelezen en zijn op alles voorbereid.
Hoe deden wij dat toch vroeger? We hadden dr.Benjamin Spock, maar ik weet wel, dat ik het lang niet altijd met die man eens was. En toch had ik niet het idee “dat we maar wat deden”. Ik weet er niks meer van. We hebben van alle vier de kinderen geluidsbandjes en ja, het is waar : op die van onze oudste dochter staat meer en overzichtelijker materiaal dan op die van de anderen. Over haar eerste jaar heb ik zelfs een compleet boek bijgehouden. De rest heeft het met aanmerkelijk minder moeten doen, vooral L-rs. Alsnog sorry, jongens! Moeder had ’t een beetje druk toen en we waren écht met jullie allemaal even blij, maar als je ergens mee zit: we kunnen er altijd nog over praten, hoor…..!