‘k Las een artikel over pijn. Er worden zo’n 600 miljoen pijnstillers verkocht in Nederland per jaar dus moet er heel wat pijn worden geleden. Er zijn gradaties in pijn, de één vliegt bij de tandarts zowat de stoel uit, terwijl het een ander weinig kan schelen wat die doet. Het schijnt dat pijngrenzen zelfs cultureel bepaald kunnen zijn, maar ik las ook, dat het “je groot houden” bij pijn niet eens zo heel erg gezond is voor de pijnverwerking. Kleinzerig mekkeren is wat anders, helemaal bij voorbaat, maar het schijnt dat het beter is om het maar gewoon te laten merken als iets hartstikke zeer doet.
Ik ken alleen de vergeetpijn van bevallingen en verder heb ik alleen ervaring met hoofdpijn en dat feit wil ik nú graag even afkloppen! Toen ik jonger was wist ik nog niet waar die hoofdpijn vandaan kwam en dat weet ik nu wel en kan het preventief nog wel eens beïnvloeden. Dat scheelt veel pillen.
Toen ik jonge kinderen had en in Groningen woonde had ik een overbuurvrouw, al wat ouder, ’n échte Groningse met tongval. Ik herinner me van haar ook, dat ze nooit “altijd” zei, maar “altoos” en dat vond ik leuk. We woonden in een straatje met allemaal klimrozen, bij elk huis een andere, kleine huisjes met kleine voortuintjes, die door de woningbouwvereniging werden onderhouden. Daar hadden ze echte tuinmannen voor in dienst, die je alleen maar van koffie hoefde te voorzien en het zat bij de huur in, dat onderhoud. Kom daar nu nog eens om!
Bij mijn buurvrouw was het altoos erg netjes. Netter dan bij mij, want met kleine kinderen in een klein huis bleef je opruimen, het werd al snel een zooi. Ik had in die tijd nogal eens hoofdpijn. Op een ochtend stak ik ons straatje over om mijn buurvrouw te vragen of zij een aspirientje voor me had. “Ja, hoor!”, zei ze, “maar zullen we eerst even een bakje troost doen?”.
Onder het koffiezetten babbelde ze over haar kleinkinderen en wat ze ging eten die avond en dat de rozen er zo prachtig bij stonden. We dronken koffie en toen ik opstond om weer over te steken met mijn kroost vroeg ze: “Moet je dat aspirientje nou nog?” “Nee”, zei ik, want mijn hoofdpijn was weg. Zo’n wijs mensje, die overbuurvrouw van mij en ze lachte dan altoos zo’n speciaal lachje……