Voor de deur van de supermarkt waar we vanmiddag waren zit ’s zaterdags meestal een accordeonist. Niet altijd dezelfde, ik heb wel drie verschillende gezien. Ze lijken wel op elkaar dus ’t kan best familie zijn, broers of zo. En de één speelt ook beter dan de andere, maar ze hebben allemaal hetzelfde Oost-Europese uiterlijk en datzelfde vage “dank-u-wel, mevrouw”-glimlachje als je het muntje uit de winkelwagen niet in je zak stopt, maar bij hen in het bakje.
Vanmiddag zat er een, die niet het gebruikelijke “Que sera, sera” of iets anders “klassieks” speelde, maar een razendsnelle, virtuoos uitgevoerde, uitheemse melodie. Het klonk naar vakantie! Het viel heel veel mensen op, dat het iets anders was dan anders! Er kwamen mensen naar hem toe om te vragen waar hij vandaan kwam. “Bulgarije!”, zei de man. “Maar de muziek is Turks!”, antwoordde hij een meneer, die hem daarnaar vroeg. De muzikant had, in plaats van dat de mensen ongeïnteresseerd langs ‘m heen liepen, ineens aanspraak!
Maar ja, toen wij weer met de boodschappen naar buiten kwamen, was hij inmiddels weer overgestapt op “Die schöne blaue Donau”. Jammer, hoor……