We hoorden vanmiddag in de auto ’n verhaaltje over Syreeta Wright, de vrouw van Stevie Wonder in de jaren zeventig. Als zij vond, dat ze te weinig aandacht kreeg, veranderde ze stiekem het hele interieur van hun huis, zodat ie als hij thuis kwam lekker z’n nek zou breken over het verplaatste meubilair. Hartstikke gemeen natuurlijk, maar wel mooi.
Voor mij een beetje herkenbaar ook, want hoewel ik echt nooit aandacht tekort ben gekomen, hoor, verplaatste ik ook nogal eens het een en ander in ons huis vroeger. Dat was dus niet om te pesten. Ik deed het in m’n eentje tot zelfs de piano aan toe als het zo uitkwam en ik geen zin had om te wachten tot de echte spierkracht thuis kwam om mijn stylingideetjes tot uitvoer te brengen.
Ongelukken zijn er als gevolg van mijn verhuisdrift nooit gebeurd, want mijn blinde kloris wist dat ik soms van die buien had, hield er rekening mee en vond ze meestal nog leuk ook. Maar dat is het verschil dan ook: Stevie en zijn Syreeta hebben het maar zo’n jaar of twee met elkaar uitgehouden en wij zijn aan ons achtenveertigste jaar bezig. En ik moet zeggen, de boel blijft tegenwoordig aardig op z’n plaats. Plantjes of een vaasje, dan heb je ’t wel gehad. Ik heb gewoon te veel hulp nodig bij het gesjouw nu, en dan is het helemaal niet leuk meer……