Pink omhoog……

‘k Las, dat alleenstaande weduwen dringend wordt aangeraden niet hun volledige naam, dus inclusief hun meisjesnaam, op een naambordje aan hun huisdeur te zetten. Dat zou criminelen aantrekken, die dan weten dat zo’n iemand alleen woont. Ik weet, dat vrouwen om die reden ook voorzichtig zijn met hun vermelding in het telefoonboek. Geen voornaam, maar alleen de voorletter, zodat achter de naam ook een man zou kunnen schuilgaan. ’t Is idioot dat het moet, maar wel verstandig.

Mijn moeder had, toen ze weduwe werd, en ons ouderlijk huis verruilde voor een flat, een naamplaatje op de deur waar wel twee namen opstonden. Die van mijn vader en die van haarzelf, maar dan zonder huwelijksstreepje ertussen.

Zo kwam er op een dag een bladenman aan de deur, die zei: “Goh, u hebt een dubbele naam!”. “Ja”, zei mijn humoristische moeder, “ik ben van adel.” Waarop de man eerbiedig reageerde: “Wat bent u dan eenvóudig gebleven….!” En dat was ook zo…….


Geen water- en examenvrees……

Nee, het is nog geen Havo of zo, we beginnen maar eenvoudig met zwemdiploma A. Want we waren vanmorgen getuige van de zwemprestaties van onze op een na jongste kleinzoon. Van de jongste zal het trouwens ook wel niet zo lang meer duren en dan hebben we vier gediplomeerde zwemkunstenaars en dat is mooi.

Ook ’n hele opluchting voor de diverse ouders. Dat niet alleen omdat de kinderen zich kunnen redden als ze in het water belanden, waar alles natuurlijk om begonnen is, maar ook vanwege het stoppen van die eindeloze reeks ritjes van en naar het zwembad voor de zwemlessen en dat op de meest ongelukkige tijden soms.

Er heerste vanmorgen dan ook een opperbeste stemming in zwembad Malkander, waar e.e.a. plaatsvond. Maar liefst 50 van die hummels van een jaar of 5, 6, al dan niet hartstikke zenuwachtig vanwege de proeve van bekwaamheid die ze moesten afleggen. Die hummel van ons was trouwens super relaxed, moet ik zeggen, die maakt zich niet druk om ’n examen. Moet ie er maar in zien te houden, kan hij nog een hoop plezier van hebben in z’n leven.

Het was trópisch warm in het zwemparadijs. Prima voor die kindjes, maar voor het aangeklede publiek wel iets te veel van het goede. Maar dat heb je er natuurlijk voor over. Het badpersoneel maakte er een mooie show van met z’n allen, erg leuk. Er was een clown, die uiteraard te water raakte, wat dacht je? Er waren ballonnen, muziek en jazeker, er werd ook nog afgezwommen. De kinderen deden het allemaal geweldig. Ik heb maar één wenend jongetje gezien, dat het niet meer zag zitten. Maar de clown bracht hem met een grapje weer in de goede baan en hij heeft het hele programma keurig afgewerkt, Zo’n paar tranen kunnen er nog wel bij in al dat water. Ze zijn allemaal geslaagd.

Toen nog een zwemwedstrijd van vaders en ’n enkele moeder tegen het personeel. Allemaal van die machovaders, die er op gerekend hadden. Nou en toen liepen de kandidaatjes hand in hand nog een rondje om het bassin om zich te laten toejuichen, onder de klanken van het schone lied: “Opa, oma, ik heb m’n diploma!”, de rest heb ik niet verstaan, maar die zin viel me vanzelfsprekend op vanwege het mooie rijm, en toen was het feest gedaan. En had sportman Joost alleen maar vréselijke honger, zoals hij zei. Nou, daar was gelukkig op gerekend……..


Jurk….

De leerlingen van scholengemeenschap De Heemgaard, hier in Apeldoorn, hebben van hun eindfeest een echte ‘rode-loper-gebeurtenis’ gemaakt. De jongens in smoking of pak, de meisjes in blote gala-jurken, arriveerden in dure automobielen, zoals stretchlimousines, Hummers en Ferrari’s bij de feestlocatie. Hopelijk is er geen Mexicaanse of andersoortige griep opgelopen door met name de meisjes, want ze moesten nogal eens op straat wachten om naar binnen te mogen bij Gigant, waar het feest was. En zo warm was het gisteren niet, evenals vandaag trouwens.

Het zag er allemaal mooi uit. Zoiets kost wat, maar dan heb je ook wat. Ik ben benieuwd hoeveel eigen maaksels er bij die jurken zaten, want ik weet zeker, dat ik mijn moeder vroeger niet zo gek had gekregen om een galajurk te kópen in een winkel. Zoiets fabriekte ze wel zelf. Trouwens, verder dan een cocktailjurk, zoals dat toen heette, heb ik ’t nooit gebracht. Die had je wel eens nodig als er iets bijzonders was bij dansles, maar dat was het dan wel. Gevaar voor ‘overdressing’ was er nooit bij.

Wat me wel eens overkomen is: ‘underdressing’! Ik had toen een vriendje, dat nogal wat sjieke familie had. Niet zozeer z’n ouders, maar meer de broers daarvan. Zo had hij een oom, die anesthesist was in een academisch ziekenhuis en een andere broer van z’n moeder was directeur van een groot internationaal elektronisch bedrijf en ze woonden navenant in het Gooi. Daar woonden wij ook, maar wel heel wat eenvoudiger.

Enfin, er ging een neef zich verloven. Dat deden mensen vroeger nog. Er werd een receptie gehouden, eenvoudig thuis, en ook mijn verkering werd uitgenodigd als aanverwant. Ik trok mijn zondagse jurk aan, mosgroen met ’n oranje streepje en witte kraag. Bijpassende mosgroene schoenen met hakje. Beeldig. Mijn vriend was zeer tevreden. Zelf deed hij z’n combinatie aan van grijze broek met blauwe blazer. Gooiser kon niet.

Komen we daar aan, zeg! Met de bus. ’n Hele grote villa (dat wist mijn vriend wel, maar hij was er nog nooit geweest), dure auto’s op de oprijlaan, een in het zwart gekleed dienstmeisje in de hal om de jassen aan te nemen en een salon vol met jongelui in van die zwarte Audrey Hepburnjurkjes en donkere pakken, een Martini in de hand,

Ik werd bekeken als de bekende vreemde eend in de bijt en dat wás ik natuurlijk ook. Ik zag er niet uit, vond ik ook zelf. Mijn vriend had er minder last van, want hij kende verschillende aanwezigen en die kenden hem ook dus dan ligt dat toch anders. Ik had zodoende weinig steun en heb me zelden ongelukkiger gevoeld. Toen we naar huis gingen, omdat we de bus moesten halen, bleek de lus van mijn jas ook nog eens gesneuveld te zijn bij het ophangen. Het dienstmeisje maakte haar verontschuldigingen voor dat feit en zorgde dat het uiteinde van de lus niet boven mijn kraag uitstak.

Ik heb ’t later aardig verwerkt, hoor, geholpen door het feit dat de verkering niet aanbleef. Van mijn jurk heb ik ’n paar jaar later een alleraardigst jurkje voor m’n oudste dochtertje gemaakt. Daar heb ik nog wel ’n foto van……..


Kies keurig……

Zo, we hebben gestemd. Met ons paspoort bewezen dat we waren wie we zijn en de ambtenaar verklaarde ons stemgerechtigd. Er waren ouderwetse stemhokjes met een rood potlood aan een touwtje om op een echt papieren stembiljet een rondje in te kleuren. Of de tijd had stilgestaan.

Er hoefde natuurlijk geen foto gemaakt te worden van het moment waarop het biljet de op een grijze vuilnisbak lijkende ton in ging, we zijn tenslotte geen Berlusconi. Maar evengoed had ik de neiging om het formulier nog éven boven de gleuf vast te houden, net of je nog even nadenkt, en ‘m dan na het loslaten ’n klapje na te geven. Je stemt beslist bewuster door al die aparte handelingen vanaf dat je binnenkomt. Je stelt een dáád. Of die er toe doet, weet je niet zeker. Wat je wel zeker weet is, dat ie er zeker niet toe doet als je niét stemt. Dus. Ik las trouwens in de krant, dat het installeren van die stemhokken logistiek en qua sjouwen nog een hele klus is geweest. Bij ons zaten d’r geen gordijnen voor, dat scheelde wel weer.

We kwamen nogal wat buren tegen ook. Op de fiets of lopend, maar allemaal op weg naar het stemlokaal. Dat is toch mooi, zo hoort het. En we spraken even met onze overbuurvrouw van wie ik hier mocht vermelden dat ze een leuke nieuwe bril heeft. Nou, en dát verrijkt, behalve de opticien, vanzelfsprekend ook je blik op Europa…..!


Mag ik van jou……

Omdat onze buurvrouw vanmiddag met haar kleinzoon Monopoly speelde aan haar keukentafel, wij buiten zaten en haar keukendeur met dat mooie weer natuurlijk openstond, hoefden we geen moeite te doen om te horen dat het er fel aan toe ging! “Ja, en dan moet ik jou zeker tienduizend betalen?”,hoorden we “…. maak het ’t nou ’n beetje!” Euro’s of guldens, dat zei ze er niet bij. Nou ja, bij Monopolygeld is dat ook niet belangrijk. Kleinzoon was niet te vermurwen, hij had hotels dus oma moest dokken.

Ik was trouwens weer even terug in de tijd, want wij speelden vroeger bij mijn ouders thuis vaak Monopoly. Meestal op zaterdagavond als de “kleintjes” naar bed waren. Mijn vader beheerde altijd de bank en niet dat we ‘m niet vertrouwden, hoor, maar hij wisselde en betaalde altijd zo snel, dat hield niemand bij en je dacht al gauw : “…nou ja, het zál wel!” en dat is niet de goede instelling om een spelletje Monopoly te winnen. Mijn vader won dus heel vaak en dat gaf ook te denken natuurlijk.

Het was altijd wel heel gezellig. Ik moest lachen om de Lange Poten als straatnaam en de Barteljorisstraat vond ik zo’n olijke naam, daar had ik best willen wonen als ie niet helemaal in Haarlem was geweest. Mijn vader beweerde trouwens, dat met Het Dorp het Amsterdamse Betondorp werd bedoeld, want daar was ook een Brink. Dat geloofden wij natuurlijk, want we woonden er vlak bij in de Watergraafsmeer, hoewel ze er volgens mij helemaal geen Dorpsstraat hebben. Maar wij vonden het wel een dorp.

Onze buurvrouw vond vanmiddag dat het spel wel een beetje erg lang duurde. Ik kon aan haar stem en reacties horen dat ze eigenlijk niet zoveel zin meer had. Ze liep naar de schuur waar haar man bezig was. Duidelijk met de bedoeling om hem over te halen haar plaats in te nemen. Maar opa was, heel slim, een deur aan het verven en daar halverwege mee ophouden, dat kon natuurlijk niet! Dus buurvrouw moest langs “af” en kreeg geen tweehonderd pegels. De slimme en zakelijk goed onderlegde kleinzoon zal wel gewonnen hebben, dat hebben we niet meer meegekregen.

Wij hebben geen Monopolyspel en ik denk ook niet, dat het er komt. Er zitten teveel aspecten in, die ik ondertussen discutabel vind. Er gaat teveel geld in om, het willen bezitten van een hele straat lijkt me niks, die huizen en hotels doen te veel denken aan de vastgoedbusiness. En nou, je weet wat een enge wereld dat is, je bent er je leven niet zeker. Dan die nutsbedrijven en stations, die in het spel voorkomen, toen het nog overheidsbedrijven waren kon je je er wat bij voorstellen. Maar die overzichtelijkheid is voorbij. Nee, ik ga mijn familie niet meer in verwarring brengen met Monopoly. Het woord alleen al. Bovendien hebben wij geen goeie bankiers in de gelederen. Anders waren we wel rijk geweest.

En zolang je ze niet rechtop in een sporthal achter elkaar gaat zetten, die stenen, is domino ook leuk en dat spel duurt niet zo lang. Of kwartetten…..