Ze hebben het vandaag de hele dag over de maanlanding gehad. Ik kan het me nog heel goed herinneren trouwens. Dat we op ons zwartwit-teeveetje zaten te kijken. Ik vond het wel een hele gebeurtenis, hoor, maar ergens vond ik het jammer voor de kinderen. Ik had er toen nog maar twee, maar voor het slapen gaan nog even naar de maan kijken werd na die dag toch anders. De mythe was weg.
Het mannetje op de maan, tja, daarvan wist je nu hoe die er uit zag. Een wit pak aan en een helm op. En hij zei hele diepe dingen zoals : “That’s one small step for a man…one giant leap for mankind”.
Het maanliedje, dat ik al van mijn moeder leerde (en dat ik nog steeds ken!), nou dat hoefde toen ook niet meer, want het sloeg, bewezen en wel, nergens meer op:
“Maantje tuurt, maantje gluurt,
al door de vensterruiten.
’t Is alsof hij zeggen wil:
’t is in de kamer zo stil, zo stil.
Zijn de kindertjes al naar bed?
Of lopen ze nu nog buiten?
Lieve maan, kijk eens aan!
Ze liggen allang in de veren.
Mooi, zegt ’t maantje, en lacht en lacht.
‘k Wens jullie allen een goede nacht.
Morgen komt er een nieuwe dag.
Dan kun je weer spelen en leren.”
We zagen van de week op de televisie dat de politie een jochie van zeven, dat om over tienen ’s avonds nog vrolijk op straat speelde, maar es naar huis bracht. Die liep dus nog buiten. Je ziet ’t : de maan let er niet meer op. Z’n ouders zouden ze moeten manen, dat ze hun koter op tijd in de veren leggen. Maar dat zal wel janken naar de maan zijn…….