In onze krant stond een bericht, dat een bejaarde man op het Marktplein met een mes was bedreigd door een gast, die geld van hem wou hebben. Waar ieder ander waarschijnlijk met respect voor dat mes bang was geweest, werd deze man alleen maar kwáád en niet zo’n beetje ook! Hij informeerde of de overvaller helemáál belazerd was en riep: “Sodemieter op!” En…dat dééd ie! Het mes hebben ze later in een container terug gevonden. Kijk, zo doe je dat.
Een poosje geleden werd in een supermarkt hier in de omgeving een caissière gesommeerd de inhoud van haar kassa over te dragen aan een gemaskerd figuur. Het enige dat het meisje deed was heel hard lachen. En of dat nou van de zenuwen was of niet, de crimineel was daardoor zo van slag, dat hij spoorslags verdween!
In de Libelle van deze week stond een column van een redactrice, die het verhaal vertelde over haar vader, die getuige was van het jatten van een tas uit een auto. De dief zag dat hij gezien was en zette het op een lopen, waarop de getuige, zich realiserend dat een achtervolging op zijn leeftijd weinig effect zou hebben, een bulderende stem opzette, schallend door de hele straat: “Blijf staan of ik schiet!” ’n Onzinnige kreet natuurlijk, we zijn hier niet in Amerika, maar de onverlaat liet zijn buit vallen en maakte dat ie de hoek om kwam.
Dan het meisje, dat een paar weken geleden twee NS-conducteurs ontzette, die bedreigd werden door een groep jongeren op een perron. Sprong er gewoon tussen en intimideerde met veel vertoon een stel van die knapen. Ik geloof wel dat ze aan een vechtsport deed of zo, maar ze was toch pas 15 en die lui waren met meerderen. Ze had er niet over nagedacht, zei ze, kreeg alleen maar de pest in.
Ik vind het toch wel van moed getuigen, hoor, want eerlijk, ik weet niet wat ik zou doen. Die bejaarde man op het Marktplein was nog aardig wat ouder dan ik, in principe een makkelijk slachtoffer. Maar hij werd ouderwetsch kwaad.
Ik weet nog hoe ik jankend van kwaadheid rondliep toen de fiets van mijn oudste dochter gepikt was. Terwijl zij er allang laconiek over deed, was ik nog steeds van slag. Dat iemand iets jat wat van jóu is! Ik kon het maar niet begrijpen. Inmiddels zijn we vijf gepikte fietsen verder en ik moet zeggen, dat went.
Bij een collega van ons is op klaarlichte dag ingebroken, terwijl ze éven weg was. Sieraden weg, pasjes weg en vooral die sieraden hadden emotionele waarde. Ze is er lichamelijk ziek van geweest, heeft haar hele huis schoongemaakt, omdat er iemand in haar spullen was geweest. Je begrijpt niet hoe dat inslaat en dát went nooit.
Apeldoorn begint trouwens naam te maken op crimineel gebied. We hebben dan ook het politiemuseum binnen onze grenzen, waar ze ( even lachen!) onlangs politieuniformen hebben gestolen en dat was vast niet vanwege carnaval, denk ik zo. Maar er zijn hier vijf vrouwen mishandeld op klaarlichte dag. Een Apeldoornse man is al sinds 4 december spoorloos, niemand weet waar hij is, een hele gewone burger met hele gewone antecedenten, maar van wie de politie vermoedt, dat ie niet meer leeft. Gezellig hier, hè?
Maar voorlopig denk ik, dat we met z’n allen maar eens meer kwaad moeten worden in plaats van bang. Of héél hard lachen, dat schijnt echt te helpen!