Gisteren, op de verjaardag van onze jongste dochter, troffen we haar schoonvader. “Zie je wat aan ‘m?”, vroegen ze. “Ja,” zei ik, “z’n snor is d’r af!” “Nou, ” zei Jaap zelf, “je bent een van de weinigen, die het direct ziet. Ik heb gisteren tien minuten voor m’n vrouw gestaan en ze zág het niet! Nou, vooruit, ga es aan de kant, zei ze.”
Hoe kan dat nou?, denk ik dan. Als je iemand elke dag ziet, kijk je dan anders? Dat moet haast wel, want je ziet dan geen details meer, zoals die snor. Eigenlijk gek, want hij had die snor al erg lang en het was niet bepaald een “streepje”! Het heeft ook niet met desinteresse te maken, want in het geval van Jaap ziet z’n vrouw hem na al die jaren nog helemaal zitten. Alleen z’n snor dus even niet.
Ik heb zelf op een heel pijnlijke manier eens iets niet gezien. Ik was, toen de kinderen nog klein waren, ’s morgens werkzaam voor een organisatie, die gezinshulp gaf. Ik was ingezet bij een mevrouw, die net ontslagen was uit een psychiatrisch ziekenhuis en haar huishouden weer op gang moest krijgen. Als ik ’s morgens kwam kon ik aan de manier waarop ze aan tafel zat al zien of het wat zou worden, die dag. Het was een langdurig proces, ze moest steeds meer zelf gaan doen, het succes was wisselend, maar er zat vooruitgang in en we hadden het best goed samen.
Op een dag kwam ik en toen zei ze: “Zie je niks?” Ik zag niet wat ze bedoelde. Ze had de middag ervoor álle gordijnen van de ramen gehaald en gewassen, een mega-klus. En ik zág het niet, ze moest het me vertellen. Ik heb de hele morgen lopen roepen hoe gewéldig ik het vond, maar het was te laat. Het verschil was namelijk wel degelijk te zien, het was erg lang geleden, dat die gordijnen waren gewassen. ’n Praatgroep heb ik niet nodig gehad, maak je geen zorgen, maar ik voelde me behoorlijk vervelend. Het ging daarna crescendo met die mevrouw, dus het was so wie so een omslag in haar toestand, maar toch! Ik kwam er elke dag, had minder “afstand” en dat zal wel de reden geweest zijn.
Als je met vakantie geweest bent, dan zie je je huis en straat ook eerst even anders. Mijn kunstschilderende oom hing een schilderij, waar hij mee vastzat en dat maar niet wilde vlotten, een poosje in de gang. Hij liep er een paar weken langs, keek er zo nu en dan van afstand naar en ineens wist ie het weer en maakte het af. Wonderlijk proces toch, dat kijken en al dan niet “opslaan”.