Daar gáán we weer! In Nederland is de overgang naar de euro het prachtigst verlopen. Van heel Europa. Ik word zeer kriebelig van zulke berichten. Waar hebben we het over, ’t is geen kunst. We zijn ook het land, dat zo klein is, dat je sowieso al op elkaars lip zit. De infrastructuur zit zo vol, dat je het geldwisselen via de autoraampjes zou kunnen regelen. En een eventueel tekort aan het een of ander kan in één nachtelijke rit worden opgelost.
En Kok kan rustig z’n minister-presidentschap afmaken zonder dat ie er ook nog eens een bijbaantje aan vast hoeft te knopen als minister van economische zaken, waar hij trouwens nog ervaring mee zou hebben ook. Zo georganiseerd zijn wij.
Dat de Grieken, die toch een beetje een imago hebben, dat past bij hun weertype (in de zomer dan, nu moet je er even niet wezen!) het na ons als tweede het best doen, vind ik leuk voor ze. Goed voor de recreatieve sector, je gaat er dan toch rustiger heen met je hollandse euro’s. Je moet nog maar afwachten of je van de zomer in Italië niet tóch lires bij je moet hebben!
Ik zag gisteravond op de televisie die eeuwige negatieveling Maarten van Rossem. Die vond, dat de euro als nieuws-item nou maar es moest verdwijnen. Ik vind de man verder een zeur, maar van mij mag het ook. En dan vooral die borstklopperij in Nederland. ‘k Vind die van Merel veel leuker! Há!