We gaan op reis, zeg! En niet zomaar iets dichtbij’s, nee, meteen maar naar Australië! Een heel etmaal in een vliegtuig. Mijn enige en eerste keer vliegen was naar Londen, toen we een weekendje weggingen met de familie. Dan is dit wel andere koek. Toen we naar Londen gingen stegen we op en begonnen zo ongeveer meteen weer aan de landing. ’n Kippenendje. Ik ben dus een vliegleek en dat staat vast niet in Van Dale. Báng om te vliegen ben ik gelukkig niet. Het lijkt me heel vervelend om daar last van te hebben.
Hoewel, ik zit hier op Lars z’n ouwe zolderkamer en omdat het zo waait, buldert het hier behoorlijk. Dat lijkt me nou weer niks als je in een vliegtuig zit. Of zou dat er geen moeite mee hebben als ’t stormt? Wind tégen kan de vliegduur wel aardig verlengen, heb ik gehoord. Nou ja, we zien het wel. Verhalen over luchtzakken of zo ( of ze moeten de piloot bedoelen, dan vind ik het wel aardig gevonden) zijn nu even niet aan mij besteed.
Ik heb trouwens meer zorgen over wat er allemaal mee moet. We gaan begin maart, dan is het daar herfst, niet koud en niet zo warm. In ieder geval niet zo warm als waar die arme (nou ja, zo arm zijn ze meestal niet) tennissers last van hadden tijdens het Australian Open. Dus het moeten maar kleren worden, waarmee je kunt pellen. Mijn zus in Sydney, die we dus gaan bezoeken, vind het erg leuk dat we komen en is al van alles aan het verzinnen waar we naar toe gaan. Ook nog naar familie in Melbourne.
Op de terugweg in april zijn we een dag lang in Washington, omdat we de volgende avond pas weer verder gaan. Kunnen we mooi eens kijken of het Pentagon alweer opschiet, of Kennedy er mooi bijligt en of het Witte Huis zo wit is als op de plaatjes. Ze zullen toch wel een tour hebben langs alle rampgebieden, inclusief Bush?
Ik ben nog niet zenuwachtig voor de reis voorlopig, dat komt vast nog wel. In Amsterdam geboren, een wéreldstad, maar een provinciaal van het zuiverste water, dát ben ik!