Als je merel bent en je kinderen gaan het huis uit, dan beleef je spannende tijden. De merelfamilie bij ons in de heg heeft vier nakomelingen, net als wij. Keurig verdeeld twee jongens en twee meisjes, net als wij. Dat kun je bij merels al meteen zien, de jongens keurig in ’t zwarte pak en de meisjes in een grauwbruin assepoesterjurkje. Verschil moet er wezen.
Vandaag, misschien wel omdat het zulk lekker weer was, niet eens voorspeld, vonden de ouders het tijd worden, dat het gebroed het nest maar eens uit moest. Er werd niet meer frequent gevoerd, pa en moe bleven in de buurt, maar ze zaten geluiden te maken, die, naar mijn idee, nog het best vertaald konden worden konden worden naar: “Nou, vooruit, probeer es wat! Ja, aan dat gefladder hebben we niks, niet zo bang zijn. En we hebben nou lang genoeg voor pizzabezorger gespeeld. Kom op, trek je van die mensen maar niks aan, die kunnen toch alleen maar koffie leuten en een kat hebben ze ook niet meer, dus vooruit, komt er nog wat van?”
Het moet gezegd, de jongens hadden meer lef dan de meiden. Die waren zo weg, terwijl de meisjes nog lang bibberend op de rand van het nest zaten als kindertjes, die bij de eerste zwemles het water niet in durven. Maar ze gingen toch. Het is nu donker dus waar ze precies gebleven zijn weet ik niet. Ik heb het ook nog nooit van zó dichtbij gezien, dit uit het leven gegrepen gevogel. Dat kijken kost wel tijd, maar is ook uniek, hoor! Ik zal ze missen.
Maar wat is dit grootbrengen van een paar vogelkinderen eigenlijk efficient, zeg! Een paar weken werk je je werkelijk te pletter als vogelouders, maar dan heb je het ook gehad. We hebben het niet geklokt, maar om de paar minuten werd er gefourageerd en keurig om beurten, hè! Ma legt de eieren, maar verder is het een zeer geëmancipeerd gebeuren. Kunnen veel mensen iets van leren. Ik herinner me van lang geleden, dat mijn ega (bij wijze van grapje, tenminste dat zéi hij….)als één van de kinderen huilde zei: “Je kind huilt. Doe er wat aan.” Ja, láng geleden. Merelouders denken alleen maar aan het in stand houden van de soort en verder hebben ze er niet zoveel gedoe omheen als wij. Ik hoop, dat het ze alle zes goed gaat. En nu kunnen we de heg knippen, eindelijk!