Regelmatig moet ik even naar onze dokter. Niet omdat ik nou zoveel mankeer, niks zichtbaars of acuuts tenminste, maar de pillen waarmee ik o.a. mijn bloeddruk binnen de perken houd, raken wel eens op en dan laat ik hem even zien, dat ik nog leef.
Als ik al die huisartsen-perikelen lees en hoor dan besef ik, dat we hier in huis gezegend zijn met een huisarts, die er in de loop van de jaren wel een collega bij heeft gekregen met wie hij de praktijk en dus de kosten deelt, maar die verder nog steeds dezelfde aardige man is bij wie we ruim 17 jaar geleden probleemloos onze familie konden aanmelden toen we hier kwamen wonen. Bovendien woont hij om de hoek in dezelfde straat.
Hij is nog niet oud dus blijft hij nog wel een tijdje beschikbaar, als ie goed naar zichzelf luistert. Bij een van mijn bezoeken, mijn man gaat soms voor de gezelligheid even mee, zaten we in de wachtkamer en hoorden de assistente tegen een opbellende patiĆ«nt zeggen: “Nee, morgen is dokter er niet, dan gaat hij op studiedag!” Dat mensen altijd, tenminste in deze contreien , het lidwoord weglaten bij “dokter”, bij “dominee” ook trouwens en soms bij “meester” is grappig. Dat stamt vast nog uit de respectvolle notabelen-tijd!
Toen ik mijn medische zaken had afgehandeld, zei mijn man tegen “dokter” :”Nou, prettige studiedag morgen! We hoorden het van de assistente!” Hij begon te lachen en zei:” Ik ga lekker een slipcursus doen in Lelystad! Daar heb ik al jaren zin in.” Ook studie toch? Hij rijdt nu slippend z’n garage uit. Leuke man, we zijn blij met ‘m.