Vanmorgen zijn we naar het ziekenhuis geweest om eens even te kijken hoe moeder en kind de nacht waren doorgekomen. Onze dochter had aardig goed geslapen en hoewel Joost een beetje onrustig was geweest vannacht gaat zijn toestand goed vooruit. Niet snel, maar hij zit in de lift. We hebben hem nu ook gezien in de warme couveusekamer. Hij was aan het huilen toen we binnenkwamen. Niet omdat hij ons zag, maar hij was z’n speentje kwijt en dat liet ie even horen. Hoe meer hij zijn longen gebruikt des te beter, maar zijn moeder vond het maar niks, dat hij huilde.Maar ik dacht:”Mooi zo, jongen, laat je maar horen!”
Ze hadden moeder Ingrid er met bed en al naar toe gereden en ze kon haar kind nu behalve zien, ook aanraken al is dat door een patrijspoortje. Vanmiddag mag ze hem zelfs al even vasthouden en daar verheugt ze zich erg op. Kortom: het gaat gewoon goed. En dat is voor de omstanders-en-verder-niks-kunnen-doeners een erg prettig idee.
Na alle ellende van gisteren is het nu tijd voor teddyberen, bloemen, beschuiten, cadeautjes, piepkleine kleertjes, kaartjes, brieven, e-mails en gezellig gedoseerd bezoek. Heerlijk, hoor!
Ik ontdekte trouwens op Knagende Vragen
de oorsprong van het gebruik van beschuiten met muisjes eten als een kind geboren is. “Het gebruik is ontstaan in de vijftiende eeuw. Muisjes zijn gemaakt van anijs met een suikerlaagje. De anijs was vooral bedoeld voor de vrouw. Men dacht dat anijs goed zou zijn voor haar melkproductie. De naam “muisjes” komt voort uit de vorm: muisjes lijken op muizenkeutels.”
Weten we dat ook weer als we staan te smeren en bestrooien met muizenkeutels!