Vanmorgen vroeg maakte ik via de assistente een afspraak met onze huisarts voor wat controlewerk. Ik kon vanmiddag om tien over drie terecht. Ik heb niks te klagen over de medische zorg, want als ik bel kan ik altijd dezelfde dag terecht en de dokter woont twee blokken verder in dezelfde straat.
Mijn ega liep even mee voor de gezelligheid en toen we kwamen zat de wachtkamer redelijk vol, maar gelukkig met meer mensen die familiegewijs bij mekaar hoorden. Dat schiet lekker op natuurlijk. De dokter roept zijn patiënten altijd zelf op vanuit de deuropening van zijn spreekkamer. Er zit een muurtje tussen dus je hóórt ‘m wel, maar je ziet ‘m niet.
De assistentes waren al naar huis en de wachtkamer werd steeds leger en tenslotte zaten alleen wij er nog met z’n tweeën. Ik had de medische videofilmpjes inmiddels al zo’n keer of drie voorbij zien komen en nou wist ik het wel, dat ik door m’n knieën moet bij het tillen en de trap moet nemen in plaats van de lift. Het werd steeds later en we hoorden de dokter wel telefoneren na het vertrek van de laatste patiënt, maar verder gebeurde er niks.
Hij moest waarschijnlijk naar het toilet, want hij liep langs de wachtkamer, keek over het muurtje en zag ons zitten. “Krijg nóu wat!”, zei hij. Als een dokter dat tegen je zegt is het twijfelachtig hoe hij dat bedoelt, maar nou ja.
Hij wist niks van een afspraak, keek de lijsten van de assistentes na en ik kwam er niet op voor. Hij moest eigenlijk weg, maar kennelijk lag er niemand op sterven, want hij wilde me nog wel even helpen. Het is gewoon een aardige man.
Het resultaat van mijn controle was bevredigend en hij zou de assistente niet ontslaan, zei hij. En toen kon hij éindelijk naar het toilet. Weet hij ook eens van nijpende wachttijden!