In “Het Uur van de Wolf” deze week een documentaire over “De passie en de pijn”. Over musici, die dertig jaar in een orkest zitten en door vele repetities, zware concerten en een overladen programma blesssures oplopen, waar niet overheen te voelen is, al wil je nog zo graag spelen. Ze lieten even een stukje Mahler horen en zien, nou, ga er maar aan staan! Véél spelen ook, want er moet in deze subsidieloze en kommervolle tijden geld verdiend worden om een orkest in stand te kunnen houden, het is een bedrijf.
We hoorden het verhaal van een cellist, die vrijwillig meedeed aan een routine-onderzoekje onder de orkestleden naar eventuele gehoorschade. Hij kreeg te horen, dat zijn gehoor aan één kant vrijwel naar de Filistijnen was. Had hij niet gemerkt, niet willen merken misschien en er in ieder geval nooit bij stilgestaan, dat hem dat zou kunnen gebeuren. De arts raadde hem aan gehoorbeschermers te dragen in het orkest. “En dat kán helemaal niet”, zei hij, “want muziekmaken is nuances aanbrengen en als je die niet hoort, moet je ermee uitscheiden”. Hij was 51 en wilde dat niet. Dus speelt hij zijn gehoor helemaal naar de ratsmodee en wacht op het moment, dat een ander het gaat merken. Dat hij niet meer goed intoneert of zo. Maar muziek is zijn passie! Drama, drama.
Violisten, die ernstige schouderblessures hebben vanwege bewegingen, die langdurig herhaald dezelfde zijn. Minder werken is een redelijke oplossing, maar voor de helft in de AOW lukt ze niet, want de uitkerende en beoordelende instantie zegt, dat de werkgever zich onvoldoende aan de Arbowet heeft gehouden en z’n werknemers onvoldoende heeft beschermd tegen de risico’s van hun vak. En er is weinig te doen tegen die risico’s! Violisten zitten doorgaans voor een indrukwekkende rij toeteraars, die met z’n allen behoorlijk wat decibellen produceren met daar weer achter de trommelaars met hun batterij. Daar is vaak niet tegenop te strijken en je zit er middenin.Met passie ook nog. En met pijn.
Vreselijk, als je niet meer kunt doen wat je het liefste doet op de wereld: muziek maken. Ik heb net “Het geheim”van Anna Enquist uit. Waarin de hoofdpersoon Wanda haar hele leven opoffert aan haar passie: de piano. Ze wordt er beroemd mee, maar wordt geveld door artritis en kan en wil niet meer spelen. Haar zwarte vleugel wordt een monster, waarmee ze worstelt. Als ergens passie pijn betekent, is het in dit boek.
Ook in sport is passie. Ik weet nog hoe geraakt ik was toen Marco van Basten vanwege die verprutste enkel er mee moest ophouden. Hoe hij afscheid nam van het Italiaanse voetbalpubliek. Tranen bij zijn toenmalige trainer om het verloren talent en nou weet ik wel, dat bij Italianen de tranen los zitten, maar het beeld zal ik nooit vergeten!
Ik ken mensen, die vroeger een instrument hebben bespeeld en nog goed ook, die als je ze later naar hun activiteiten vraagt, zeggen: “Nee, ik doe d’r niks meer aan”. Instrument verkocht. Ik begrijp dat niet. Daar was duidelijk geen passie dus ook geen pijn! Ik speel piano, ben alles behalve gepassioneerd, maar ik zou het echt heel erg vinden als ik dat niet meer zou kunnen doen. En dat is pianissimo uitgedrukt…….