De regen klettert op mijn dakraam en ik denk met erg veel mededogen aan de kampeerders en andere vakantiegangers die in onze contreien energie aan het verzamelen zijn voor weer een hele tijd werken en/of schoolgaan. En dan kijk ik naar de vakantiekaarten, die wij van vrienden en familie hebben ontvangen. Ik las gisteren in de krant, dat de post weer minder ansichtkaarten heeft bezorgd dan vorig jaar in dezelfde periode.
Dat is aan het teruglopen. In mijn geval weet ik wel hoe dat komt. Wij houden gedurende het jaar ’n paar keer vakanties van ’n week en pas op de vierde dag van ons verblijf denk ik eens ’n keer:”Moeten we nog iemand een kaartje sturen?”. Maar dan ben je in de meeste gevallen voor de arrival van het kaartje alweer thuis en hebt iedereen al gesproken en dan kunnen ze je niet eens bedanken voor het feit, dat je zo attent bent geweest, want ze weten nog van niks. En later hoor je er niet meer over. Dus sturen we maar geen kaarten.
Dom, want zelf vind ik het hartstikke leuk om ze te krijgen. Ik bedenk dan, dat iemand ver weg, ergens in the middle of nowhere, aan je denkt, op een muurtje gaat zitten of aan een terrastafeltje of in een klein tentje of zo, je adres bij zich heeft en je een kaart gaat schrijven. Dat ís toch ook hartstikke leuk?
Wat doe ik? Ik zet wat foto’s op de computer, zodat ze kunnen zien waar we geweest zijn en dat we er weer zijn. En het is echt niet uit zuinigheid of zo, want ik gun iedereen een kaartje eigenlijk en een mooie postzegel ook, maar het zal wel gemakzucht zijn. Dubbele moraal, omdat ik ze zelf wel wil. Ik weet ook van mensen die kaartjes sturen uit verweggistan om te laten zien: “Kijk óns eens!”. Dan zeggen we: “Zo, zo” of iets van gelijke strekking.
Maar ik bewaar ze allemaal, hoor, die kaarten. In een doos. Dan héb ik ze nog voor als kaarten sturen helemaal uit de mode is. De kaarten van Mallorca, uit Griekenland, Turkije, Bretagne, Schotland, de Vogezen, Noorwegen, Israel (hé, Israel…), New York, Thailand, Roemenië, de Ardèche, Zwitserland, Drenthe……..