Tijdens de afwas kunnen er tegelijk met de zeepbelletjes in het sop briljante ideetjes opborrelen, zegt Irene van serendips in een postje van een paar dagen geleden. Het is dom werk, afwassen, dus dan ga je vanzelf aan het nadenken. Het zou kunnen, ik weet dat niet zo.
Wij hadden vroeger bij mijn moeder thuis altijd aardig wat af te wassen, zodat we dat met meerdere mensen moesten doen. Er was altijd wat gehannes over wie er mocht afwassen, want drogen en wegzetten was veel arbeidsintensiever.
Bovendien was er altijd wel een, die zogenaamd erg veel huiswerk had. Of “even” naar het toilet moest en dan helemaal niet meer terugkwam. Uiteindelijk waren het wel vaak dezelfden die de klos waren, maar dat werkte veel creativiteit in de hand, want wij zóngen onder de afwas. Meerstemmig zelfs.En als we het zelf erg geslaagd vonden dan werd het afwaswater wel eens koud van ontroering. Dat misten degenen die voor het zingen de keuken uit waren dan toch maar mooi.
Afwasmachines zijn (vind ik ook, hoor) een zegen voor de mensheid, maar cultureel gezien een verarming. Er wordt niet veel huishoudelijk meer gezongen, heb ik het idee. Want wie haalt er nog zingend de machine leeg? Hoewel, er stond van de week in de krant, dat tijdens het stofzuigen het meest wordt meegezongen met Frans Bauer en dat het nederlandstalig repertoire sowieso zich daar het best voor leent. Onze stofzuiger maakt zoveel herrie, dat het verspilde energie zou zijn.
Ik neurie wel es, hoor, maar ja, dat is geen zingen natuurlijk.Maar ik stoor d’r niemand mee. Voor alles is een tijd……..