De moederdag van gisteren deed z’n naam eer aan, hoor! Deze moeder mocht niet klagen. Leuke cadeautjes gekregen, terwijl ik mijn kinderen en kleinkinderen eigenlijk al cadeautjes genoeg vind als je moeder bent. Mijn zoon zei: “Bedankt voor ’t maken.” Graag gedaan. We hadden een gezellige dag.
Een van de kleinzonen had wat politieattributen bij zich. Allemaal heel onschuldig, hoor: fluitje, handboeien en ook een plastic wapenstokje van een formaat waar je niet echt bang van wordt. Hij gaf er een van z’n neven ’n heel klein tikje mee op zijn achterhoofd. Dat deed niet zeer, want die reageerde er niet eens op.
Maar dat tikje herinnerde mij, ja, ja er ging weer eens ’n laatje open in oma’s brein, aan een voorval in mijn allereerste kantoorbaan. Ik werkte toen bij de AGA in Amsterdam, op de afdeling ‘fornuizen’. Mijn taak was het bijhouden van de onderhoudsabonnementen en het samenstellen van de routes voor de monteurs. Die planning moest uiteraard zo efficiënt mogelijk en ik heb ongetwijfeld veel van mijn topografische kennis, waar het Nederland betreft, in die periode opgedaan. Toevallig was een van de monteurs ’n broer van mijn vader en van hem hoorde ik het volgende verhaal.
Hij en z’n assistent, een leerlingmonteur van een jaar of 16, werkten aan het fornuis van een Trappistenklooster ergens in Brabant. De Trappisten waren nogal zwijgzaam, want ze mochten niet spreken. Dat was zo afgesproken. Alleen de keukenbroeder had op de dag dat de monteurs kwamen ontheffing van zijn zwijgplicht en had, waarschijnlijk dientengevolge, want hij praatte ze de oren van het hoofd, een goeie, om niet te zeggen, jólige bui!
De monteurs gebruikten voor hun werk, waarbij wel eens iets losgetikt moest worden, geen gewone hamers, maar hadden ter voorkoming van beschadigingen daar speciale rubberen hamertjes voor. Er lag er een op het aanrecht en de broeder gaf de jongste monteur, die in gebogen houding aan het werk was, daar een tik mee op z’n achterhoofd. Zoals gezegd: een jolig tikje.
De jongen ging gestrekt en was enige tijd buiten bewustzijn. De broeder schrok zich wezenloos natuurlijk. Een dergelijk misbruik van een jeugdig persoon was uiteraard niet goed te praten en hij wist niet wat hij moest doen om het weer goed te maken. De monteur was heel snel weer bij de pinken, maar mijn oom vertelde, dat ze het de hele verdere dag fantástisch hebben gehad daar. Vooral van eten en drinken…….