Dat doe ik met best veel mensen. Al is het maar met buurvrouwen, die ik tegenkom als we bij de auto staan op de parkeerplaats. We zien elkaar wat minder uiteraard, want het is verhipte koud en als je, zoals mijn naaste buur besluit: van de trap te vallen, waardoor je helemaal van je normale padje af bent, zie je die natuurlijk helemaal niet. Het gaat trouwens goed met haar, hoor. Nog steeds onthand natuurlijk, maar ze vindt haar logeeradres erg gezellig en heeft besloten er in ieder geval tot na de kerst te blijven! Wel heeft ze haar zoon verzocht of hij even de winterbanden onder haar auto wil laten zetten. Van plan dus om gewoon door te gaan waar ze gebleven was. Al is ze negentig.
We schelen niet zoveel in leeftijd, want ik ben deze week 85 geworden. Dat voelt niet anders dan 84. Wel heb ik een boosterprikbrief gekregen en een afspraak gemaakt. Alleen moet ik nog toestemming krijgen van de Trombosedienst, afhankelijk van de uitslag van de prik, die ik mezelf moet toedienen a.s. maandag. Als die goed uitvalt, mag ik ook door de GGD geprikt worden. Geboosterd dus. Kloris mag ook mee, want ook hij is, hoewel jonger dan ik, boven de tachtig.
Maar verder zal ik blij zijn als de goede Sint vertrokken is, want ik ga het huis niet eerder kerstenen. Daar heb ik namelijk erge zin in. Kaarsjes branden doen we natuurlijk al weken. Maar mijn kerstdorpje opzetten, de kerstboom weer aankleden, de lichtjes buiten weer regelen. Een kerstkrans maken voor aan de deur. Gezellig, gezellig. Ik hou d’r van. Ik hoorde al, dat mijn dochters zich niet veel van de Sint hebben aangetrokken en al verder zijn dan wij. Erfelijk belast. Ach, dat moeten we allemaal maar doen. Je eigen plek leuk maken, voor jezelf, maar ook voor anderen. Wordt het vanzelf ’n beetje warmer.
Ik krijg elk jaar een mooi vogelvoederhuis te leen van onze tuinman. Hij brengt dat in november mee en neemt ‘m in maart weer mee naar zijn berging. Heeft hem zelf gemaakt en de vogels vinden het een chique restaurant. En zo zien we allerlei vogeltjes langskomen. Als ik bezig ben de mezen-(eigenlijk meer mussen-)bollen op te hangen en het strooivoer aan te vullen, waarschuwen ze elkaar. Dat is erg leuk. Zitten ze op een rijtje op de dakgootrand of de schutting te kwetteren. “Aan táfel!”, zoals mijn moeder vroeger riep als het eten klaar was……..