We waren deze zomer bij mijn broer, die een huis in Frankrijk heeft. Het is een erg oud huis uit de 15e eeuw of zo, met de ruïne van het bijbehorende kasteel nog in de achtertuin. Ze hebben het huis al goed aangepast aan de moderne eisen en veel werk verzet om het prettig bewoonbaar te maken. Niet alleen voor zichzelf, maar ook voor de vele vrienden en familieleden, die al dan niet op doorreis (er blijft nogal eens iemand hangen!), hun prachtige plek aandoen. Het is zo’n huis, waar je met z’n tweeën kunt zijn, maar waar een gezelschap van 15 man elkaar echt niet in de weg zit.
Mijn broer en schoonzus huldigen het standpunt, dat ze niet “entertainen”. Iedereen treft elkaar bij de maaltijden, die als het even kan (en het kan váák!) in de openlucht worden genuttigd, wat al iets heel gezelligs heeft. Verder gaat iedereen z’n eigen gang en dat is prima geregeld.
Er zijn delen van het huis, die nog moeten worden aangepakt, gróte ruimten soms, waar een projectontwikkelaar wel raad mee zou weten voor een appartementje, maar waarmee mijn broer en z’n vrouw helemaal geen haast hebben. De deur dicht en je ziet er niks van. Die ruimten hebben nog de geheimzinnigheid van vroeger tijden. Prachtig!
Ik was in het huis wel eens de weg kwijt. Sloeg links af als het rechts moest zijn en kwam ergens anders terecht dan ik dacht. Zo ook op een avond laat, toen iedereen al naar bed was, ik nog even een toiletbezoekje bracht en tot de ontdekking kwam, dat mijn broer, denkend dat híj de laatste was, ál het licht had uitgedaan. Nou, dan is het donker, ontzéttend donker! In huis, maar ook buiten, zodat noch een raam noch een deur ook maar enige indicatie gaf waar ik me bevond. Want dat ik me weer eens vergist had in de richting was al snel duidelijk.
Ik heb tientallen jaren gewerkt met blinde mensen en dacht me aardig te kunnen voorstellen, wat zo iemand meemaakt. Ben zelfs met een blinde getrouwd! Als dát geen liefde voor je werk is! Grapje, want hem kende ik eerder dan mijn werkgever.
Ik heb heel wat keren mensen, die tijdens hun revalidatie bij mobiliteitstraining het terrein moesten verkennen, uit de struiken geplukt met de opmerking “dat de tuinman al geweest was”. Die mensen waren dan soms volledig in paniek, omdat ze echt niet meer wisten hoe ze daar terecht waren gekomen. Iets van die paniek maakte zich van mij meester in dat donkere huis! Schuifelend kwam ik een stoel tegen, die zacht aanvoelde. Er stonden meer van dergelijke stoelen, dus welke wás het nou? Wel woonkamerstoelen, zover was ik al. Maar die kamer is, pak ‘m beet, 8 x 8 meter, misschien nog wel meer!
Opeens: de digitale cijfers van de radio! Daarnaast zat de deur naar de gang en in de gang zat het reddende lichtknopje, wist ik. Ik schrijf het nu even gauw op, maar dit hele gedoe heeft zo’n twintig minuten geduurd! Békaf was ik. En wat een léérmoment! Hád ik nou nog maar gewerkt, wat hádden al die revalidanten het dan goed gehad bij mij, zonder “grapjes” over de tuinman en zo. Nu heb ik één blinde, die profijt kan hebben van mijn belevenis, maar ja, die kent mij te goed en wordt vast erg achterdochtig als ik ineens soft ga doen over z’n handicap!