Zo’n 44 jaar geleden woonden we in de stad Groningen. Door het werk van mijn man kwamen we daar terecht. Onze oudste en toen nog enige dochter was nog net geen drie toen we vanuit Bussum verhuisden. Het huis was ons allereerste echte huis. Met een eigen voordeur. Tot die tijd woonden we op een paar kamers, want er was woningtekort. Mijn familie deed alsof we zo ongeveer gingen emigreren toen we naar het noorden vertrokken en in die tijd was het ook best een eind weg. Een auto was iets onbereikbaars. Daar droomde je alleen maar van.
We kwamen terecht in een heel leuk rozenstraatje in de Grunobuurt. Het huis was niet groot, we hadden één stopcontact boven en één beneden en een douche was er niet. Luxe was het dus allemaal niet, maar we hadden een tuin! De woningbouwvereniging schilderde en behangde (behing) ons huis en “op afstand” geregeld belegde V&D de vloeren. Omdat het januari was moest het kolenhok gevuld worden met brandstof en dat alles kwam gewoon voor elkaar. Groningers, hè, daar kon je wat mee afspreken.
Toen we aankwamen, na een rit van úren, met de verhuiswagen mee, waren daar de buren, die de soep al klaar hadden! Ze moeten nog es zeggen, dat Groningers stug zijn, dat was ons namelijk voorspeld. “Je komt er niet tussen!” zeiden ze tegen ons in de Randstad, die toen trouwens nog niet zo heette. Hebben wij nooit iets van gemerkt, van die stugheid.
We woonden als in een sandwich tussen twee families met dezelfde naam. Aan de ene kant de opa en oma en aan de andere kant de schoondochter met vier kinderen. Zij was de weduwe van hun enige zoon. We hebben er vele jaren in harmonie met beide kanten gewoond totdat ons huis door de komst van meer kinderen ’n beetje te klein voor ons werd. Opa en oma zijn er al vele jaren niet meer en gisteren kregen we bericht, dat de moeder van de vier buurkinderen, die inmiddels zelf al opa’s en oma’s zijn, op bijna 88-jarige leeftijd is overleden.
Op de rouwkaart, die nu eens niet zwart of paars omrand was, stond ook een recente foto van de overledene. Ik ben meteen een foto gaan opzoeken van onze buurvrouw uit de tijd dat we naast elkaar woonden, want ze was een mooie stoere vrouw, die toch maar in haar eentje die vier kinderen heeft grootgebracht. En dat heeft ze goed gedaan.
Die foto heb ik ook naar de familie gestuurd. Zó willen we ons haar herinneren. Laat die “afnemende gezondheid” maar achterwege. De jaren dat we naast elkaar woonden waren voor ons een gelukkige tijd. Mede door onze buren door wie we destijds zo goed ontvangen zijn als westerlingen………