Om te zoénen, nou…?

zo kan 't ook!

Hoe is dat er toch ingekomen, die gewoonte om elkaar drié keer te zoenen bij een al dan niet willekeurige ontmoeting? Ze zeggen, dat dat via de televisie gebeurd is. Maar in welk land was dat dan de gewoonte? En wanneer het precies begonnen is, weet ik eigenlijk ook niet meer. Ik was zeker even ergens anders of zo. Vroeger was het één kusje op de wang of als iemand je niet zo bekend was een hand. De “hug” van de Amerikanen zie je ook steeds meer, maar die gaat dan meestal zonder zoenen, meer met langdurig geklop op de rug bij mannen en gewrijf langs de rug bij vrouwen. Dat verschil dan weer wel.

Je hebt hier ook wel eens van die ontmoetingen waarbij je twijfelt wat er nou precies bij de situatie past. Die twijfel zie je ook bij de ander en dan komt er een “oplossing” in de vorm van toch maar een hand of gezoen, dat dan weer een beetje “overdone” overkomt. Moeilijk, moeilijk. Waar zijn de regels, die prettig zouden zijn in zo’n geval? In mijn jeugd had je mensen, die boekjes schreven over etiquette. Amy Groskamp-ten Have (1887-1959) was zo iemand. Amy wist hoe het moest en was een autoriteit.Haar boekje “Hoe hoort het eigenlijk?”is nu opgeborgen in de archieven van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis waar het nu ook hoort. Maar we hebben ook tegenwoordig nog een deskundige, Magda Berman die boeken heeft geschreven, met name voor het zakenleven, opdat er geen deal je neus voorbij gaat vanwege slechte manieren!

Er is nu iemand, die een button op de markt wil brengen, die je bij massabijeenkomsten zoals bruilofts- en nieuwjaarsrecepties op kunt spelden en die de dreigende zoeners vertelt, dat je één kusje of een hand meer dan voldoende vindt. Vooral bruidjes, die behalve de vrouwen ook de mannen nog moeten zoenen, terwijl de bruidegom zich kan beperken tot de vrouwen, hebben veel belangstelling.

Op de eerste werkochtend na nieuwjaar hadden wij altijd een be-appelflapte bijeenkomst op ons werk, waarbij je een ieder, afhankelijk van zijn of haar achtergrond een zalig, gezegend of gewoon gelukkig nieuwjaar kon wensen. Dan was je er in één keer vanaf en hoefde niet wekenlang nog….en nog de beste wensen,hè!…te roepen, al dan niet met gezoen. Een collega en ik staken tijdens die bijeenkomst altijd één (wijs!-)vinger op om aan te geven dat we één keer zoenden. Dat werkte goed, zonder button. Brildragers hebben het toch al zo moeilijk met die drie zoenen! Kletter-kletter-kletter, monturen tegen elkaar en maar hopen dat je er onbeschadigd vanaf komt, zowel je bril als jij.

In het bericht in de krant waar ik dat button-verhaal las stond ook nog, dat er een nieuwe trend op komst is: de vierklapper! Drie keer zoenen op de wang en de vierde op de mond. Nou, maak je borst maar nat, want er bestaan ook zevenklappers……


Toch maar weer ambachtelijk….

zonder electriek!

Van veel mensen hoor ik de laatste tijd, dat ze aan het opruimen zijn in huis. Zal wel aan het weer liggen, wat moet je anders en zo kun je áls het mooi weer wordt “verdiend” niks doen! Zelf ben ik in de keuken bezig alle kastjes na te lopen op wat ooit is aangeschaft als zijnde “zó handig!” en dat ik nooit gebruik. Dan kom je meestal terecht in de sector keukenmachinerie. Ik heb een prima mixer, maar de cakes en appeltaarten die ik de laatste jaren heb gebakken zijn op de vingers van één hand te tellen en die hand mag nog van een lepralijder zijn ook. Slagroom klop ik in een “slagroomschudder”, jaren geleden gekocht op een Tupperware-bijeenkomst. Er past precies een kwartliter slagroom in en die kun je dan, terwijl je allerlei andere dingen doet ondertussen, al sambaballend stijfkloppen onder het motto “als het niet meer klotst is het klaar”. Werkt perfect op eigen spierkracht zonder electriciteit. Met de mixer wou het bij mij nog wel eens op boterkarnen uitlopen. Bovendien kun je op datzelfde ding een deksel doen en de slagroom er in bewaren. Er zitten bij die mixer ook deeghaken, die ik nooit gebruik, want als ik brood bak ( en ja, dat doe nog wel eens!) dan ben ik een handmatige kneder.

Ik ben ook in het bezit van een Kitchenmaster, een keukenmachine die kan raspen, snijden, hakken, kloppen en mixen en misschien nog wel meer, áls je er maar de juiste messen, schijven, raspen, garden en bekers op aanbrengt. Ik heb uitstekende messen en een ouderwetse garde, waarmee ik op mijn gemak hetzelfde resultaat bereik en veel minder heb schoon te maken. En zo hebben we een sapcentrifuge en een vruchtenpers, allemaal apparaten die gekocht zijn om tijd mee te besparen en gemak te geven, maar ik heb dat kennelijk anders ervaren, want ze staan in de kast te verouderen, terwijl het hygiënische kunststof uiterlijk er vanwege verkleuring niet meer zo uitziet.

Voor ons klein geworden woongemeenschapje is het so wie so de moeite niet om al die dingen vuil te maken. De supermarkt is ook steeds meer ingesteld op ons formaat huishouden. Ik ga dus schoon keukenschip maken. Terug naar het ambachtelijke keukenmes, het citroenpersje, de rasp, zoals mijn moeder die ook al had, ik was dat al tijden tot volle tevredenheid. Geldverspilling, die apparatuur, net wat u zegt. Maar koffiezetten, vaatwassen en de magnetron, ja, dát is natuurlijk een ander verhaal!


Hersengymnastiek…..

geen leesbril nodig!

Mijn tante maakt elke dag een kruiswoordpuzzeltje om haar hersencellen in actie te houden. Dat doet ze omdat ze op leeftijd is en graag bij wil blijven. Er is zelfs een website, waar je het Jong van Geest Koeienletterpuzzelboek kunt bestellen. L-rs schrijft in zijn Computer Planet dat webloggen goed is voor de geest. Ook Alzheimerpatiënten houden hun geest scherp met dagelijkse stukjes. Of dat te merken is aan de kwaliteit van het geschrevene, dat weet je natuurlijk nooit! Het zou veel verklaren soms.Ik heb, bij mijn weten, geen Alzheimer maar ik vind het een geruststellend idee, dat als je bezig bent met een stukje voor je log, je dus eigenlijk aan het fitnessen bent. Toch goed om te beseffen.

Mijn zus was jarig vandaag en we zijn even naar Ede gereden om haar te feliciteren. Bij onze binnenkomst bleek ze omringd door vriendinnen, van wie we eigenlijk niemand echt kenden. Wel over gehoord, maar dat was alles. De gesprekken gaan dan ook vaak over mensen, die je niet kent of gekend hebt. Zoals in het geval van de man, die ter sprake kwam en die bleek te zijn overleden. Ten gevolge van, naar ik aanneem diabetes, was hij zijn beide benen kwijt en was uiteindelijk overleden. Een man met humor, want ze vertelden, dat bovenaan zijn rouwadvertentie zijn zelfgemaakte rijmpje stond: “Ik had geen poot om op te staan en daarom ben ik heengegaan”. Ja, dan helpt fitnessen ook niet meer…..


Webloggers kunnen het zo móói zeggen….

ik slijm even, moet kunnen!

Omdat ik voor veel webloggers een grote waardering heb, omdat zij wat ik denk, beter kunnen uitdrukken dan dat ik dat zelf kan en ik het van sommigen gewoon jammer vind, dat hun “publiek” dagelijks uit vrijwel dezelfde mensen bestaat, tenminste dat dénk ik, terwijl ze eigenlijk een groter publiek verdienen, ga ik vandaag maar eens slijmen. Dat doe ik eigenlijk nooit, want de beslijmde persoon wordt daar doorgaans niet beter van, maar omdat ie zelf bovenaan zijn site al zegt dat hij een arrogant weblog heeft, valt er, dacht ik, weinig te bederven. Ik weet, dat Actiereactie, want die bedoel ik, in het hoge Noorden woont. Dat zal wel Groningen zijn, waar wij zelf negen jaar “in stad” hebben gewoond en waar drie van onze vier kinderen geboren zijn.

Ik bewonder hem om zijn uitspraken, die je zó in een citatenboek zou kunnen onderbrengen. Ik moet soms zijn verhalen vaker lezen dan één keer om de diepere bedoeling te snappen, maar dat ligt aan mij en niet aan hem. Ik ga een paar van zijn uitspraken citeren. Ik heb ze door de maanden heen in willekeurige volgorde opgeschreven, ze nog net niet aan de muur geprikt of geborduurd op een stramientje, maar lees en denk erover na.

Het eerste dat mij trof was “Als er iets is, waar ik slecht mee overweg kan is het wel het niet lukken van het willen”. (Wie niet?) “Men moet niet eten van andermans bord” .(Valt in de gras-is-elders-groener-categorie!) “Het is beter te zwijgen dan te liegen”.(Deden dat maar meer mensen) Maar ook: “Zwijgen kan oorverdovend zijn!” (Ik weet van knallende stiltes!) “Ik ga liever dood, dan dat ik het eeuwige leven zou hebben!” (Eeuwig is érg lang, denk ik….) “Woorden in herhaling verliezen hun geloofwaardigheid”.(Hoe vaak zeg je niet : laat maar, als je weer eens niet bent verstaan of begrepen…) “U kunt mij het best achteraf spreken, want ik ben geweldig met woorden, wanneer het moment van belang voorbij is”. (Denk aan sollicitaties, examens, uitpraten van misverstanden, als je thuis bent weet je exact wat je hád moeten zeggen…) “Het is een misverstand te denken, dat de lengte van een dag afhankelijk is van tijd”.(Dagen kunnen kruipen, vliegen, te kort of te lang zijn, dezelfde 24 uur, gek toch?) En de laatste en een hele goeie in de context waar ik hem oppikte: “Het is een groot jammer, wanneer hij, die wel deuren wil openen, de tocht niet kan verdragen”. Ik bedoel maar, een weblogger, die van mij arrogant mag zijn, want hij zegt het toch maar érg mooi! Vind ik.


De laatste loodjes…..

blij dat ik rij...??

In onze regio krijgen de kinderen van de basisschool deze week vakantie. In de krant verschijnen dan ook foto’s van kinderen, die meehelpen de school “zomerklaar” te maken. Dat betekent opruimen, kastjes leegmaken en je eigen stoel en tafel soppen. Nuttige kinderarbeid en zo te zien vinden ze het nog leuk ook.

Het was altijd wel gezellig op school zo vlak voor de vakantie. De juffen en de meesters in een goeie bui, omdat ze bijna voor een tijdje van al die kinderen verlost waren ( in mijn tijd had je gróte klassen!) en in gedachten al in hun tentje op de hei zaten. Vroeger ging het onderwijzend personeel net als wij nog eenvoudig op vakantie. Naar Drenthe of zo. De plantjes werden verloot uit logeren gestuurd en dat vond je een hele eer, in de vakantie een schoolplant verzorgen. Het waren altijd siernetels of van die planten met lange sprieten, waar aan het eind dan weer kleine plantjes aankwamen. Vaderplanten zijn dat, geloof ik. Ik ga het niet opzoeken, hoor! In ieder geval planten van gewapend beton, niet stuk te krijgen.

Anders was het met de levende have van school. De vissen of de hamster. Je moeder was daar doorgaans niet zo blij mee, want het was wel de bedoeling dat die beesten in leven bleven. Een paar dagen , nou ja, dat ging nog wel, maar hier ging het om wéken! Bij onze eigen kinderen is het met zo’n schoolhamster een keer niet zo goed afgelopen…. Ik snap trouwens toch niet, hoewel ik het hele leuke beestjes vind, wat een hamster, die de hele dag verstopt ligt te pitten, voor aardigheid geeft in die paar schooluren, maar dat terzijde.

Ik las ook in onze krant, dat er erg veel gevonden voorwerpen tevoorschijn komen bij het opruimen op school. Dat varieert van handschoenen, jassen zelfs, sleutels, sjaals en mutsen tot sportschoenen, ook enkele! De directeur van een school zei : “Toch wel een teken van welvaart, dat je een linkersportschoen niet eens mist…!”

Het zal wel rustig worden in onze buurt. Deze regio is laat dit jaar. De caravans staan klaar om gepakt te worden, op het laatste ogenblik, want anders is ie met alles d’r op en d’r aan gejat. Dat is ook al heel gewoon tegenwoordig. Met zoveel rust is het lekker thuisblijven voor ons. Moet dan altijd denken aan dat liedje van Jasperina de Jong: “Dobbe, dobbe, dobbe, niet meer over tobben, wij gaan lekker nerreges naar toe…” Hoewel, Australië was dit voorjaar niet “nerreges”, natuurlijk!


Kleren raken de man…..

goeie handel!

Er bestaan kleine drama’s. Ik las er net een bij Henk, die gedwongen afscheid moet nemen, niet van zijn gestorven hond, maar van zijn favoriete spijkerbroek. Iedereen heeft vast wel eens zoiets meegemaakt. Normaal doe je kleding en/of schoeisel, die of dat je niet meer draagt naar een humaan doel (hoewel Humana nou niet direct positief in het nieuws was!) maar sommige stukken verdienen het dat je ze tot op de draad verslijt. Omdat ze zo lekker zitten. Wat nou mode? Doet er toch niet toe?

Schoenen, die je zo lekker zitten, dat je er op je gemak de Nijmeegse Vierdaagse mee zou kunnen lopen, die doe je toch niet weg omdat ze er niet zo flitsend meer uitzien? Gáten moeten er in vallen en wel zodanig, dat je ze zelfs niet meer naar de schoenmaker dúrft te brengen. Pas dan kunnen ze weg, met moeite. Een broek, waarin je er maten slanker uitziet dan je eigenlijk bent en die ook nog eens prima zit, die doe je niet weg. Even in de was en je hebt zonder hongeren je lijn weer terug.

Ik heb ooit eens, in de tijd dat dat mode was, een tweed overgooier (iedereen onder de veertig moet maar even iets voor zichzelf gaan doen!) gehad, waar ik zo ongeveer in wóónde. Er zaten gekleurde spikkels in, waardoor er heel veel bloezen en truien bij pasten en hij zat gewoon lekker. Mijn moeder heeft ‘m moeten verdonkeremanen, omdat er “knieën” in kwamen, die er bij het wassen niet meer uit gingen. Zij besliste dat het écht niet meer kon. Getreurd heb ik en gezocht naar iets nieuws van gelijke strekking, maar nooit meer gevonden natuurlijk.

Zo gehecht kun je raken aan kleren, die je je jaren later zonder foto’s nog kunt herinneren. En waarvan een ander je moet vertellen, dat “je toch zélf wel kunt zien, dat ’t bijna uit elkaar valt”. Zoals die spijkerbroek van Henk. Wij hebben ook na de dood van onze hond geen nieuwe willen hebben….


Valse echtheid of echte valsheid?

mascara-de

Gisteren zag ik een reclame, waar ik erg om moest lachen. Het ging over mascara, dat spul dat vrouwen op hun wimpers doen om ze mooier en langer te laten lijken. Het sterke punt van dit product zou zijn, dat je wimpers de indruk geven, dat ze váls zijn! Laat ik nou altijd gedacht hebben, dat make up-artikelen bedoeld waren om iets, dat je niet of in onvoldoende mate bezit, écht te laten lijken. Dus: een beetje bleekjes vandaag? Hup, de blusher d’r over ( “rouge”, zei mijn moeder altijd) en je ziet er met blozende wangen weer uit als Hollands welvaren. Dunne bleke lippen bewerk je met een leuk kleurtje lipstick en het lijkt weer ergens op. Vanessa van de vrije-platen-winkel weet nog meer trucjes, maar dié vind ik zo eng! Vals eigenlijk, net als die wimpers, waarmee je aan de gang moet om ze van echt vals te laten lijken. Mag ik dat erg raar vinden?

Over écht echt gesproken: gisteravond laat bij de KRO Microcosmos gezien? En franse natuurfilm uit 1997, met mooie intromuziek, vrijwel zonder gesproken commentaar, waar ik bijna vijf kwartier ademloos naar heb gekeken. (Daarbij aan Elisa’s foto’s gedacht en dat mag ze gerust als een compliment beschouwen!) Een prachtige film, waarvan gelukkig een dvd bestaat, dus ze hoeven dit jaar niet naar een verjaarscadeautje te zoeken voor mij.

De hoofdrolspelers: kevers, lieveheersbeestjes, wespen, mieren, rupsen, vlinders, libellen en nog veel meer diertjes, die wij moeilijk waarnemen en nu mensgroot in beeld kwamen. Wat er gebeurt, zeg, als een lieveheersbeest één regendruppel op z’n knar krijgt, je houdt het niet voor mogelijk! Er gaat een wereld open door deze film. Echt waar.


Strijkages….

zittend strijken!

Er lag een behoorlijke strijkwas op mij te wachten en ik vond dit een mooie dag om te gaan gladstrijken. Ze waren in Den Haag ook zo lekker bezig de boel glad te strijken. Gelukt, hoorde ik in het journaal, iedereen tevreden, de kluiven zijn verdeeld. De LPF nam er in hemdsmouwen een borrel op. Nou, bij mijn wasje zaten ook heel wat hemdsmouwen! Ik heb geen hekel aan strijken, want het is dankbaar werk omdat je zo lekker het verschil van vóór en ná de behandeling ziet en dat heb je niet bij elk huishoudelijk karwei.

Ik sta altijd te strijken, zoals ik ook altijd de aardappels stá te schillen. Net of het dan vlugger gaat. Dat is onzin, maar dat krijg je er bij mij niet meer uit. Stamt nog uit de tijd dat ergonomie in het huishouden niet nodig was, of eigenlijk vonden de vrouwen dat zelf. Het is ze echt moeten worden aangepraat.

Nou ja, ik stónd dus te strijken vanmiddag. Dat doe ik altijd op onze slaapkamer boven met uitzicht op de overkant van de straat. Omdat het raam altijd openstaat, hoor je flarden van gesprekken van voorbijkomende fietsers. Moeder met kinderen:…”nee, dat doen we als papa thuis is”… Wat ‘dat’ is, hoor je dan niet meer, twee opgeschoten jongens:”..gááf, man, wanneer ga je?”…. en waar naar toe, ja dat weet je dan niet, drukwerkbezorgers:….”ik begin wel bij vijfnegenendertig”….Vakantiebaantje dus.

Aan de overkant zijn de bewoners van ’n huis op vakantie met hun twee jongens. Onderwijl schildert opa de kamers in huis. Zo te zien is hij vroeger schilder geweest, z’n spullen zijn net wat professioneler, hij heeft een overall met een logo en de sporen van een vervend bestaan. Hij mengt en roert de blikken verf in de achterbak van zijn auto, die voor de deur staat. Ik gun iedereen zo’n opa, zeg!

Zo gaat het straatleven al strijkend aan mij voorbij, ik bedoel: ik strijk en het straatleven gaat voorbij.Entertainment uit het leven gegrepen. Zo, klaar. Even alles wegbergen.


Voor alles is een eerste keer….

d'r was er een jarig, hoera!hoera!

Gisteren met de hele familie dus de eerste verjaardag van Niek gevierd. Zijn vader en moeder hadden, nadat ze eerst mekaar versierd hadden, anders was er tenslotte geen jarige geweest, zich nu op de versiering van het huis gestort: slingers en ballonnen all over the place. De jarige zelf vond het allemaal reuze gezellig en interessant. Als je riep:”Hiep, hiep, hiep?”….stak ie zelf zijn armpjes in de lucht voor het “hoera”-gedeelte. Op afstand te bedienen!

Z’n moeder had het ontbijt van die morgen op de video gezet en ook het nuttigen van zijn eerste slagroomgebak. De slagroom zat overal en véél zal hij er niet van binnen hebben gekregen, maar omdat z’n wat oudere neef aan de chips zat heeft hij er daar ook een paar van meegekregen, kortom genoeg spul om ’s middags even een demonstratie “over-je-nek-gaan-voor-beginners” te geven. Je moet natuurlijk van alles leren eten als kind, maar hier is ie toch wat te hard van stapel mee gelopen. Nou ja, kotsen na een avondje stappen hoeven ze hem alvast niet meer te leren.Hij is even lekker in bad gestopt en was toen met geplakte haartjes weer fris voor de rest van de festiviteiten.

Wij hadden een speeltafel voor hem, waar hij blokken op vast kan zetten en een glad blad erbij om op te tekenen en er kan in de tafel ook nog water en/of zand. Multifunctioneel, want dat vinden oma’s nuttig. Zelfs de ooms, die het hebben van kinderen bij hun zussen vanaf de zijlijn volgen en dat een prima positie vinden, hadden zich een cadeau voor de jarige aangeschaft, geheel verantwoord en passend bij de leeftijd. Hulde.

Het feestvarken was aan het eind van de middag total loss, werd lekker in bed gestopt, terwijl de rest van zijn familie aan de afhaalchinees ging. Daar was hij toch weer van over z’n nek gegaan. Wij niet, ’t was erg lekker.


Speledingetjes….

overdaad schaadt of niet...of wel....

Omdat onze jongste kleinzoon zondag één jaar wordt, waren we vanmiddag in een speelgoedwinkel van Toys’R Us”( als ik de naam goed heb). Moeilijk om iets te vinden voor een kind van die leeftijd! We hadden al een beetje geïnformeerd bij pa en ma, maar hij bleek al veel speelgoed te hebben. Ook dingen die wij nou net zo aardig vonden om als opa en oma te geven. Het was niet anders, dus nu hebben we iets waarvan we denken, dat hij het nog niet heeft. Ze lezen dit log dus hou ik het nog even voor me tot zondag.

Bij de kassa moest ik even wachten en dan zie je wat er in zo’n korte tijd aan euro’s over de toonbank gaat aan playstations, knuffelbeesten en allerlei spul waarvan ik niet kon ontdekken wat het was. Maar ja, ik ben er ook uit wat speelgoed betreft. Veel van het speelgoed dat ik ken is niet eens meer in de mode. ’n Diabolo? ’n Bromtol? Gewone tollen? Priktollen? Je zult er naar moeten zoeken, denk ik.

Al het speelgoed van tegenwoordig is verantwoord, van felgekleurd plastic, en voorzien van gerinkel, gerammel, getoeter en synthetische stemmetjes en gericht op de ontwikkeling van het kind. Het leert er van, daar ben ik zeker van, maar er is wel erg véél! En of het de fantasie prikkelt, daar twijfel ik wel eens aan.

Mijn moeder had toen onze oudste dochter een kleutertje was een knopendoos. Ik herkende de knopen en wist waar ze van waren geweest en voor Karin was de knopendoos een bron van speelplezier. De ene keer speelde ze, dat het geld was en speelde winkeltje, de andere keer was het eten, ze zocht kleuren bij elkaar, de diverse vormen, leerde de knopen tellen. Het zat allemaal in een Tjoklatblikje met zo’n knielend vrouwtje erop.Je bent “gedateerd” als je dit herkent, hoor!

Ons kind kon ook heel goed spelen met “niks”. Opende deuren, die er niet waren en deed ze ook weer achter zich dicht, we kregen eten uit onzichtbare pannen op denkbeeldige borden en je had het maar lekker te vinden! Veel fantasie had ze! Toch waren onze dochters geen echte poppenmoedertjes, want de Barbies later werden aangekleed door de weelderige hoofdjes er af te trekken, jurk aan en plóp de kop d’r weer op. Nou, dat doe je niet als je een gevoelig poppenmoederhartje hebt, toch? Zo waren ze dan weer wel.

De jongens hadden veel kleine autootjes, Die spaarden we bij het tanken van benzine. Het léken Dinkytoys, maar waren het niet. We hebben ze nog, een beetje verveloos, maar onze oudste kleinzoon vindt ze nog best leuk. We hebben één keer een echte Tonka-auto gehad, waarvoor op de televisie reclame werd gemaakt. Een olifant ging er op staan om de sterkte aan te geven. Dat zouden de heren Pasveer zelf eens even uitproberen. Ze waren zeer teleurgesteld en kwaad op meneer Tonka, omdat hún exemplaar zielig scheefverbogen uit de strijd kwam. Blauw was ie, weet ik nog.

Nou, en toen kwamen de computerspelletjes, het begin van de computercarrière. Er werd driftig gespaard en de broertjes bekostigden samen het eerste exemplaar. En ze spelen nog steeds met computers, ’t is nooit meer overgegaan…….