We werden door onze dochter en haar man verrast met kaarten voor een Nieuwjaarsconcert door pianist Wibi Soerjadi. We moesten er voor naar Harderwijk naar het Cultureel Centrum aldaar. Ze hebben dat centrum gevestigd in een middelbare school, die nu dus multifunctioneel is, zodat we onze jassen zelf mochten weghangen in de leerlingengarderobe tussen de kluisjes, waar volgens een aangebracht bordje “niet mocht worden rondgehangen”. Alleen door jassen.
We kregen gratis een programma uitgereikt bij de deur door een vriendelijke mevrouw en waar vind je dat nog? Het had iets heel gemoedelijks allemaal. Vriendelijke koffieschenkers zonder stress, terwijl er toch wel zo’n paar honderd mensen hun bruine vocht wilden hebben.
De hele upper ten van Harderwijk was er trouwens. Veel geroep van: “Hé, hallo, zeg! Hoe is het met jullie? We moeten gauw weer eens afspreken!” Dus zien en gezien worden, zoals in Apeldoorn eigenlijk als je een concert in Orpheus bezoekt. Het “grijs”-gehalte was aardig hoog, wat tijdens het concert voor veel gekuch en gehoest zorgde.
De Bösendorfer vleugel, 2.90 m. lang, die Wibi altijd vergezelt op zijn reizen en die hij na afloop van een concert altijd een klopje op z’n kast geeft, zoals je een paard prijst als het goed gelopen heeft, stond samen met een plant het grote podium te vullen. Ik vond Soerjadi altijd al niet zo groot van stuk, maar op zo’n groot podium lijkt ie helemaal klein. Tót hij begint te spelen.
Veel Liszt, maar dat is nou eenmaal z’n handelsmerk. Liszt is mij vaak wat te lawaaiig en virtuoos om het virtuoos-zijn. Maar als je tegen mij zegt: “Aimez-vous Brahms?” dan zeg ik : “Oui!” en die speelde hij gelukkig ook. En Chopin. Hij nam voor elk programmaonderdeel ruim de tijd om zich te concentreren. De zaal was dan ook muisstil, dat moet gezegd. Een soort “Oosterse”concentratie.
En ach, ik zag hem nog voor me, zoals hij bij Ria Bremer “de gouden stuiver” won bij Stuif es in , begin jaren tachtig of zo. Hij was een jaar of tien, elf. Hij was toen samen met z’n broertje, die nog niet eens bij de pedalen kon!
Na afloop krijgt een artiest meestal bloemen. Zo niet in Harderwijk. Wibi kreeg een doos GEROOKTE PALING. Dat stond in grote letters op de doos, goed te lezen op rij 24. Vèrgaande sluikreclame. Hij had daar zo weinig moeite mee, dat hij vier toegiften gaf, maar daar staat ie om bekend. “Ik doe het zo graag, pianospelen!” heeft hij wel eens gezegd. Als je het voor je beroep doet is dát natuurlijk mooi meegenomen!