Onze krant meldde vandaag, dat het ministerie van volksgezondheid in Tanzania heeft besloten geen zendingen meer te accepteren, waarin zich westers ondergoed bevindt. Tweedekonts ondergoed, wel te verstaan. Men wil voorkomen, dat er huidproblemen ontstaan bij de bevolking door het dragen van onderbroeken, die eerder een welgevuld westers achterwerk hebben bedekt! Er is een levendige handel in tweedehands kleding in dat land. Economisch schijnt het een hele klap te zijn, dat van die onderbroeken, want de mensen kunnen zich dergelijke kledingstukken nieuw niet veroorloven.
Ik ben op ’t ogenblik de kasten aan het opschonen. Dat heb je zo tussen de seizoenen. Ze zitten vol met wat je “nog wel eens” draagt, terwijl je ook al dingen voor de dag hebt gehaald vanwege de frissigheid buiten. Als dan tóch alles er ligt kun je net zo goed eens even kijken wat er weg kan. Richting bevriende mogendheden of anders Leger des Heils. Verjaard ondergoed gooi ik zonder meer weg, gewoon vanwege het idee.
In de tijd, dat mijn vader nog van die grote hemden droeg, zag ik mijn moeder van die afgekeurde exemplaren nog poetsdoeken maken. Met onderbroeken werd er niet gepoetst bij mijn weten, dat zal wel te gênant geweest zijn. Mijn moeder hád ook best veel te poetsen. Het koper, de schoenen, de kranen. Ik heb voor onze schoenen een soort schuimrubber blok, waar ze hartstikke van gaan glimmen en verder vind ik die wegwerpdoekjes in de rest van het huishoudelijk gebeuren zeer handig.
Wat dat betreft: zie je ooit nog wel eens iemand krachtig een stofdoek uitslaan? En dan zo even uit het raam of over het balkon blijven hangen om te kijken wat er op straat gebeurt? Zo’n ingebouwde afstofpauze. We hadden vroeger een kennis, die altijd zei: “Nou, ik kom om ’n uur of elf, want ik moet eerst nog even het stof verplaatsen!”. Dat hebben ze goed begrepen in de doekjesbranche: stof moet je niet verplaatsen, maar het moet weg. Net als ouwe onderbroeken, die moeten niet schaamteloos naar een derde-wereldland, maar gewoon wég………