Folklore…….

de koeien hebben staarten....

Elf november is de dag van Sint Maarten. In Groningen, waar we woonden toen de kinderen klein waren en in Vaassen toen ze al wat groter waren, deden ze er aan. In Groningen zongen ze de liedjes met een ander accent dan in Vaassen, maar de strekking was hetzelfde: of je maar over de brug wou komen!

Op school werden mooie lampionnen gemaakt, die, niet leuk, maar wel spectaculair, soms zomaar in brand vlogen. Te veel mee gezwaaid. De moeders op de achtergrond aanwezig, afhankelijk van de leeftijd van de kinders, hadden meestal wel een gekocht exemplaar van verre-oosten-makelij en- kleur op voorraad . Dan kon het kind weer verder op toernee.

Ik voelde me, staande in de open deur, altijd een beetje ongemakkelijk met zo’n zingende schare voor m’n neus. Je kunt niet vertederd blíjven kijken. Dat gezang hoefde niet te lang, ik kwam liever meteen tot zaken. daar ging het toch om. Bovendien was ik het hele gebeuren wel eens vergeten en moest ik als een gek nog in voorraad zijnde rollen pepermunt en/of drop snel in een schaaltje uit elkaar pulken om de indruk te wekken, dat ik helemaal op ze gerekend had. Vooral toen mijn kinderen niet meer de leeftijd hadden, dat ze aan die strooptochten meededen, vergat ik ’t nog wel eens. We hadden buren, die net deden of ze niet thuis waren: licht uit, deur niet opendoen. Elk jaar weer. Dat vond ik flauw trouwens. Ik vond dat pepermuntje of dat dropje ook wel karig en de kinderen ook, maar “kikkerbil” hebben ze nooit voor me gezongen!

Later, toen de kinderen bij verjaardagen ook geen snoep meer trakteerden op school, maar iets alternatieverigs, deelde ik met Sint Maarten altijd appels of mandarijntjes uit. Daar werd soms ook “gemengd” op gereageerd, want dat was gezónd! Eigenlijk niet de bedoeling!

We hebben ooit ook nog eens drama gehad, toen langsfietsende grote jongens de goed gevulde plastic tas van onze jongste uit z’n handen gristen. Tasjesroof, toen ook al. Had ie helemaal niks meer, maar wel een grote broer, die zijn hele voorraad op de tafel stortte en die snoepje voor snoepje met hem deelde! Wel smerig als mensen de kinderen geld gaven. Ook vergeten, dat het de elfde was waarschijnlijk. Zat er zo’n vies dubbeltje aan een zuurtje vastgeplakt. Ze zijn er nooit ziek van geworden.

Wel heb ik eens het consultatiebureau gebeld om te vragen wat we nou aan moesten met die kilo’s zoetigheid. “Achter mekaar op lat’n et’n!”, zei de zuster daar. “Ze zullen dan een dag niks meer lust’n aan gewoon et’n, maar dat is beter dan wek’nlang een aanslag op ’t gebit !”. Daar had ze gelijk in en ik zie het nu nog op Sinterklaasavond: alles gaat achterelkaar naar binnen. Choocoladeletters, taai enzovoort en Sint Maarten heeft daar de basis voor gelegd, voor dat gedrag.

In Apeldoorn is hier en daar een lampionnenoptocht en in Apeldoorn-zuid gaan kinderen, geloof ik, wel nog langs de deuren, maar echt folkloristisch gebruik is het hier niet. Ze hebben hier de pijp aan Maarten gegeven….


Hofleveranciers……

één van de zeven....

Onze koningin heeft toch eigenlijk niet zoveel te klagen wat satirische activiteiten rond haar persoon en familie betreft? Nog afgezien van het feit, dat er de laatste tijd best wel wat te “satiren”viel. Dat maakt het nog een beetje dragelijk, dat er nog wat te lachen valt. En hoge bomen vangen nou eenmaal veel wind, zelfs als er prinsesselijk tegen ze aangepraat wordt.

We waren vanavond een beetje te vroeg voor “Tien voor taal”, dat we op België wilden zien en toen vielen we midden in een programma dat “Geert Hoste staat model” heet. Daarin proberen mensen die man te imiteren met als prijs een koekendoos met een afbeelding van het Belgische koningspaar, als ik het goed gezien heb. Tegen koekendoos zeggen wij koektrommel, dat je het maar weet.

Nu had ik tot vanavond geen idee wie Geert Hoste was, maar de man is cabaretier met een one-man-show. Vlaams Nederlands vind ik dermate geestig klinken, dat ik ‘m daarom al leuk vond. Maar hij stond me toch een partij satire weg te geven over het Belgische koningshuis, daar lustten de honden geen brood van! Iedereen ging door de mangel.

Van koning Albert werd uitgebeeld hoe hij, lijdend aan Parkinson, probeert te pinnen bij een bank, maar door zijn gebeef zijn pinpas niet in het gleufje van het pinapparaat kan krijgen. Bovendien is hij ook zijn pincode vergeten, die Paola hem vanuit de koninklijke automobiel moet toeschreeuwen: “Eén!-één!-één!-één!”, want zei Geert: “Zij krijgen natuurlijk alles het eerste!”. Behoorlijk heavy, toch, zo’n scene?

Natuurlijk hadden we toen het kleipoppetjesprogramma bij BNN al gezien. De kijkcijfers waren al voorspeld dank zij Balkenende. Johan Cruijff als lakei en Bart de Graaff (God hebbe zijn ziel) als de hofnar. Sterk vond ik het niet en ook niet leuk, maar wel satire, hè, en daar ging het om. Voor mij hoeft ’t niet.

In Engeland kunnen ze er ook wat van en daar is de satire over de koninklijke familie nog heel wat bejaarder. Spitting Image was kostelijk! Wij zijn al die jaren Brave Hendrikken geweest. En juist over Hendrik was wel iets aardigs te maken geweest!

Nou ja, we hebben hier in Paleis Het Loo weer eens een tentoonstelling. “Aan tafel bij zeven koninginnen”, de historie van de eetgewoonten binnen het koninklijk huis. Fraai gedekte tafels met prachtige serviezen en zilveren bestek. Nee, niet voor een patatje mét! De koningin is ook al komen kijken en “ze liep in een levend familiealbum”, zeiden ze. Terecht, dat Het Loo alvast een Nationaal Museum is met al die dure spullen. Je moet ergens beginnen…..maar ach, ik mis Claus…


Zorg om de mens…….

goed vasthouden...en niet laten vallen!

VROUW BEROOFD NA DUW IN DE RUG stond er boven een krantenberichtje vanmorgen.En verder:” Twee jongens op een scooter hebben dinsdagavond op de Spreeuwenweg een 44-jarige vrouw uit Leerdam van haar tas beroofd. De vrouw liep rond 20.00 uur ter hoogte van de ABN-AMRO-bank toen zij een duw in haar rug kreeg. Ze viel op de grond en zag de jongens op een scooter springen en wegrijden. Tijdens haar val zagen de daders kans haar tas te veroveren. Daarin zaten onder meer geld, een pasje en een mobiele telefoon. De politie bracht de vrouw naar het NS-station en in overleg met de Spoorwegen mocht zij mee naar haar woonplaats. De politiemensen gaven de vrouw nog 10 eurocent mee, zodat zij bij aankomst in haar woonplaats familie kon bellen”.

Je ziet, je kunt je hier in Apeldoorn met een gerust hart laten overvallen. Er wordt voor je gezorgd. Je mág van de NS weer naar huis en je krijgt van de politie nog geld mee ook! Tien eurocent. Moet je natuurlijk niet, als je weer op je thuisstation staat, in je zenuwen het verkeerde nummer kiezen. Zou zomaar kunnen als je net overvallen bent. Maar ja, dán zijn je tien eurocent op.

Dat ze bij de politie moeten bezuinigen, nou, dat zal best, maar wát een kruideniers, zeg…! 10 eurocent, waar dóen ze het van. Even Apeldoorn bellen…vergeet het maar….ik zit me plaatsvervangend te schamen, verdorie……


Plakplaatje……

afgeplakt.....

De gemeente Arnhem wil een schoner stadsbeeld. Daarom mag “Loesje” geen posters meer plakken, zoals ze 20 jaar heeft gedaan en niet alleen in Arnhem. Trouwens, er mogen ook geen ándere posters meer worden geplakt.

“Loesje”, ooit begonnen vanuit de Arnhemse Kunstacademie, is uitgegroeid tot een grote onderneming met t-shirts, kaarten, boeken en dat niet alleen in Nederland. Ik vond de recalcitrante zinnen op de posters soms erg geestig, soms ook een beetje erg “bedacht”, maar vooral een leuke, onschuldige manier van ” burgerlijke ongehoorzaamheid”. En de uitspraken lieten je vaak toch ook wel nadenken en brachten discussies op gang.

Nu zeggen de broers en zussen van Loes, dat het verbod van de gemeente hun vrijheid van meningsuiting aantast. Maar daar gaat het toch helemaal niet om? Ze mogen niet plákken, dat is het punt. Vervuiling van het stadsbeeld en te weinig schoonmakers. Ze hebben al genoeg te doen met de graffiti.

Maar niemand kan de Loesje-fans toch verbieden bij winkels en particulieren langs te gaan om te vragen of hun drukwerk achter hun raam of deur mag hangen? Moeten die het wel eens zijn met wat er op de poster staat natuurlijk, want in de vrije ruimte hoef je je niet te conformeren aan een stelling, maar ja, al hang je ‘m in je toilet, dan wél! Dat kon nog wel eens een probleem zijn. Kleur bekennen als ze ergens iets rottigs over zegt!

Maar gelukkig heeft Loesje ook goede raad in voorraad, alleen…zouden ze er wel even iemand naar kunnen laten kijken, die een beetje Nederlands kent? Ik kwam tegen: “Goede voornemens is altijd nog beter dan dat gezeik achteraf”. Ik zeik dan, dat het “zijn” moet zijn of “hebben” d’r tussen, maar ja, dat ben ik. En bij “Streef onbekommert naar het ideale” ben ik tóch bekommerd……….Maar: Loesje moet blijven!


O, wat ben je mooi…….

lekker jekkie, maar ja......

Metamorfoses schijnen de hype te zijn tegenwoordig. Behalve huizen en tuinen worden ook mensen gemetamorfoseerd. Ik zag in een van de huis-aan-huisbladen al een paar keer een advertentie van een plaatselijke kapper, die de haardrachtmetamorfose bij een paar van zijn klanten als reclame naar buiten bracht en waarvan ik zo nu en dan dacht: “Ach, lieverd, had het maar zo gelaten!” als ik het mooie lange haar van een meisje veranderd zag in een piekerig punkkoppie. Ze kéék dan wel blij, maar dat kwam misschien omdat ze niet hoefde te betalen.

Van de week zapte ik langs een programma van een commercieel station, waar ze met een kledingmetamorfose bezig waren en waar ook het haar werd gestyled. Benodigdheden: twee heksige stylingdames, een presentatrice, die “oeh” en ” ah” kan roepen, liefst op de goeie momenten, en vier gewone mensen, twee van elke sekse. Die moeten bereid zijn zich tot de grond toe te laten afbreken, omdat ze het stomste haar van heel Nederland hebben volgens de kappersdeskundige en er verder bijzonder zakkerig bijlopen volgens de kledingtrenddeskundige. Als de procedure van het vaststellen van deze feiten voorbij is mogen de murwgeslagen kandidaten mee voor de metamorfose, die ze zal opknappen.

Met de vrouwen had ik niet zo’n medelijden, iedereen had trouwens “nee” kunnen zeggen, toch? , maar met de mannen had ik regelrecht te doen! De ene had een snor. Nou en dat “kon écht niet meer!”, zeiden de dames. Die moest er dus af. Bovendien werd ’s mans grijzende haar zwart geverfd, werd hij daarna ondermeer in een knáloranje bodywarmer gehesen met ’n bijpassende joekel van een baseballpet, want dat was trendy. Dat hij na afloop niet meer bij zijn in beeld komende muisgrijze vrouw paste was een te verwaarlozen bijkomstigheid. Ze vond het “wel leuk” staan, zei ze. Nee, als je ’t mij vraagt moet ie élke dag zijn haar wassen met de meest rigoureuze shampoo en zit die snor er ook zo weer aan!

De andere man was jonger. Aan diens haar was niet veel te verhapstukken. Maar toen ze die loslieten in de kledingwinkel had ie binnen de kortste keren een leuk jack gevonden. Gewoon, bruin, degelijk, lekker veel zakken, maar dat mocht niet van de kledingheks. Ze had wat anders voor ‘m bedacht. Hij liet het zich zuchtend aandoen, onderwijl als een klein jongetje zeurend, dat hij dat andere veel leuker vond.

Het programma was opgenomen in Assen en aan het accent van de deelnemers te horen kwamen zij ook uit die regio. De trendy programmamakers dus niet. Die kwamen het evangelie brengen en zouden wel eens even zorgen, dat het oosten des lands een beetje bij de tijd kwam. Het amusementsgehalte steeg in mijn ogen enorm toen de presentatrice aan een van de mannen vroeg: “En ga je dit nou ook dragen?” en hij volmondig “Nee!” zei. Kijk, daar hou ik van! De slachtoffers blijken zich trouwens niet zelf voor deelname op te geven, dat doen je liefhebbende familieleden of collega’s.

Het aansluitende programma over plastische chirurgie inzake borsten, neuzen, facelifts en liposuctie heb ik maar even gelaten voor wat ’t was…….