Een paniekzaaier, dat ben ik. Ik werd gisternacht wakker doordat mijn hart letterlijk in mijn keel zat. Was op hol geslagen en ik voelde me paniekerig, wat de zaak natuurlijk geen goed doet. De dokter van de dokterspost, ’n schatje, (als je ooit eens iets mankeert, mannen!), kon het tempo niet omlaag krijgen en zo ging deze moeder met een ambulance naar het ziekenhuis. Gelukkig ’s morgens heel vroeg zonder publiek, behalve de krantenjongen.
Nog nooit zoiets beleefd en wat zijn er dan toch een boel aardige mensen direct met je bezig. Ik ging aan de hart-ware en al heel snel was het weer aardig normaal. Ik kon wel weer naar huis, dacht ik, maar nee. Er werd bloed onderzocht met tussenpozen van 6 uur en ik werd aan een monitor gekoppeld en ik moest ook fietsen.
Ik heb kennis gemaakt met ongeveer tien verpleegkundigen, want ik kwam toen de nachtdienst er nog was en de dagdienst was een nieuwe lichting. Ik voelde me eigenlijk weer best, maar moest toch alle uitslagen liggend afwachten. Een mooie positie om zo’n afdeling te observeren. Het is er razend druk en ik heb heel wat gillende sirenes gehoord, waarop er direct een haastig geren door de gangen volgde. Dat was wel andere koek dan dat gejeuzel van mij.
Ik begon me steeds meer een uitvreter van de gezondheidszorg te voelen, want de ene goede uitslag volgde na de andere. Mijn bloed was goed, de druk weer normaal, hartslag weer rustig. Zelfs na het berg-op-fietsen, dat dit lijf aardig wat moeite kostte. Wat dééd ik daar eigenlijk, niks aan de hand toch? Waar die ritmestoornis vandaan kwam weet dus niemand. Als je slaapt ben je toch in de meest ontspannen toestand, zou je zeggen. Ik heb niet eens een droom gehad, waar je wel eens moe van zou kunnen worden. Toch was het er en het voelde naar.
Ik heb wel een paar leuke mensen gezien. Een meisje, dat kwam schoonmaken. Ze had heel mooi lang blond haar en had in de staart, die ze ervan gemaakt had een hele mooie, grote, rode roos en dat stond niét ordinair, maar juist prachtig! Ze moest niezen toen ze de wasbak schoonmaakte. “Allergisch?”, vroeg een langslopende dokter. “Ja, voor werken!”, zei ze.
Omdat alle deuren openstaan kon ik aan de overkant van de gang in een kamer kijken, waar een man alleen lag. Er was op zijn kamer een tl-buis stuk. Daar kwam de technische dienst van het ziekenhuis met twee man voor langs. Met een grote ladder. “Denk je d’r om, Kees”, zei één van de mannen, “dat je die ladder niet laat schieten! Deze meneer mag niet schrikken!”. In de rest van het ziekenhuis kun je ‘m gewoon laten kletteren blijkbaar.
Zuster Suus is van de fietsafdeling. Alsof je Leontien bent die aan haar uurrecord bezig is moedigt ze je aan om door te zetten, niet op te geven, en dat helpt. Dat moet natuurlijk ook wel, anders kun je zo’n test net zo goed laten. Je moet tot het gaatje gaan bij zo’n prestatie. Maar ze doet zo’n twaalf mensen op ’n dag met die fiets en ze blijft maar enthousiast. Leuk mens.
Ik had een raar dagje gisteren, niet ongezellig, maar ik heb m’n familie ongerust gemaakt en dat spijt me, omdat ik niet zoveel blijk te mankeren. Zelf beschouw ik het maar als een soort APK, dat is niet verkeerd op mijn leeftijd…….