Spraakmakend……

Weet je, het komt eigenlijk door wielrenner Robbie McEwen, dat ik er op kom. Hij heeft al een paar keer ’n etappe gewonnen in de Tour en als hij dan achteraf wordt geïnterviewd over hoe blij hij is en hoe hij het precies heeft gedaan en zo, dan antwoordt hij in vlekkeloos Vlaams. Hij schijnt ook wel in België te wonen, maar is een Australiër.

Het valt me op, dat buitenlanders (allochtonen, zo u wilt) in België veel beter Nederlands (Vlaams, zo u wilt) spreken als ze om een reactie wordt gevraagd dan hier in Nederland. En dan heb ik het over doodgewone allochtone voorbijgangers op straat en geen afgestudeerde advocaten.

Is Vlaams makkelijker dan Nederlands? Is het systeem waarmee buitenlanders de taal leren anders dan bij ons? Is er in België een duidelijker verplichting om de taal van het land te leren dan hier? Dat zou ik best eens willen weten.

Ik vind het erg leuk om te horen: zo’n van oorsprong duidelijk niet-Belg met een sappige Vlaamse tongval. Tja, de onderwerpen waarover ze om commentaar wordt gevraagd zijn doorgaans niet zo vrolijk in België, dat dan weer wel. Behalve Robbie McEwen dan, die klapt alleen maar over den Tour……


Onbetaalbaar moederbord……

We waren gisteren op bezoek bij een oud-collega, die we zo’n jaar of zes niet hadden gezien. In zes jaar kan er veel veranderen dus was er ook ongelooflijk veel bij te praten. Haar ouders zijn in die tijd overleden en ze vertelde over de best moeilijke laatste jaren.

En ook over het opruimen van het ouderlijk huis. Bij de steeds terugkomende vraag “wel of niet wegdoen?” van spullen waar toch herinneringen aan vastzaten, gaf dat de nodige problemen. Dat lang niet alles geschikt is voor de Kringloop weet iedereen die zo’n karwei al eens bij de hand heeft gehad. Foto’s en persoonlijke brieven blijven uiteraard wel bewaard, maar huisraad wordt geschift in “nog bruikbaar” en “rijp voor de stort”. Je bent, praktisch gezien, bezig een heel gezinsleven weg te gooien en dat moet ook, want als zodanig is dat voorbij.

Onze collega zat op een gegeven moment met een bord in haar handen, gebarsten en gelijmd, waarop haar moeder, ondanks dat ze in het bezit was van een mooie gebaksschaal, áltijd haar baksels presenteerde en daar niet van af te brengen was. Er was twijfel, er waren herinneringen, maar allez, het moest toch maar naar de Kringloop. Eenmaal thuis eigenlijk wat spijt, maar nou ja, gedaan was gedaan.

Een paar weken later bezocht ze de Kringloopwinkel waar ze bij binnenkomst in een vitrine haar moeders bord zag staan. Alsof het op haar wachtte. Natuurlijk heeft ze het teruggekocht. Bij de balie hoorde ze, dat het zo goedkoop was omdat er een barstje in zat. Het was dus kennelijk nog een bijzonder bord ook.

Dat wil ze nog wel eens uit laten zoeken, maar belangrijk is dat niet. Het meest bijzondere is toch eigenlijk wel, dat het bord nu prominent in haar huis staat. Dat is vanwege een andere waarde dan een geldelijke. Die omzwerving was daar kennelijk even voor nodig. Eigenlijk moet je met zoiets metéén je gevoel volgen…..!


Tour…..

Hij draait weer, de Tour. Na de nodige startproblemen met die dopingtoestanden, zien we wel weer blije winnaars aan het eind van de dag. Ik snap niet veel van wielrennen. Ik denk: zo hard mogelijk fietsen en wie d’r het eerst is, die wint. Maar zo schijnt het helemaal niet te gaan. Er is sprake van tactieken, nou, en dat snap ik dus niet. Je hebt knechten en die moeten dan rijden voor iemand anders, heb ik begrepen. Mogen niet zelf proberen te winnen. Dat is toch zot? Ze hebben geprobeerd het me uit te leggen, maar dat was tevergeefs. Ik zie het wel in Parijs.

Wat ik mooi vind hier in de buurt: er wordt vooral in de vooravond en in het weekend veel wiel gerend in deze mooie omgeving. Zo’n hele sliert stoere mannen in dezelfde shirtjes met z’n twaalven tegelijk zo hard mogelijk fietsen. Ik vind het een prachtig gezicht.

Ha, ik hoor in het verslag van de Tour iets leuks! Een verslaggever vertelt hoe een Duitse wielrenner vanmorgen langs een Hollandse collega liep en grijnslachend zei: “Ohne Holland fahren wir nach Berlin!”, waarop de Hollander antwoordde: “Ohne Ullrich fahren wir nach Paris!”. Tableau.

Mijn vader had vroeger een accountantskantoor. Als tiener werkte ik er wel eens als vakantiebaantje en kreeg dan allerlei karweitjes te doen waar men niet aan toe kwam. Zo ben ik een keer “gedetacheerd” geweest bij een groothandel in fietsonderdelen voor profwielrenners. Ik moest er bonnetjes op datum leggen en in mappen doen, zoiets dus. Maar de beroemde wielrenners van die dagen Wim van Est, Hein van Breenen, Woutje Wagtmans, Gerrit Voorting en zo liepen daar “in het wild” rond en dat vond ik wel mooi. Interessanter dan die bonnetjes. ’n Jaar of zestien was ik. Van toen stamt mijn interesse voor wielrennen, denk ik. En het komt ook door Theo Koomen natuurlijk die, vooral als er geen moer te melden viel, van een schapenwolk een onweersbui kon maken in zijn verslag. Dat was ook wel nodig want het is een saai eind fietsen, hoor, zo’n etappe. En dan te bedenken dat ze nog helemaal Frankrijk rond moeten.Nou ja, eerst maar even naar Valkenburg……


Dorpsbal……

Onze jongste dochter woont in Beekbergen en daar boft ze mee, want Beekbergen is een erg leuk dorp. Niet alleen voor de toeristen die er dezer dagen in grote hoeveelheden rondlopen en-fietsen, maar ook voor de dorpelingen zelf. Ik was gisteravond bij de finalewedstrijden van het Straatvolleybaltoernooi, waaraan zo’n 750 (!) mensen meededen. In leeftijden van 4 tot 68.

Onze oudste kleinzoon was er de hele week al druk mee. Trainen en de voorwedstrijden. Hij is al zes en een serieuze sporter. Bij de teams van de volwassenen zat er op zo’n hoge stoel een echte referee met een scheidsrechtersfluit en bij de kleintjes waren er vaders, moeders en schooljuffen die die taak vervulden. Ook met fluit.De wedstrijdleiding gebruikte de “bel” van het schoolplein, dat achter het terrein waar de volleybalveldjes waren uitgezet ligt, om het begin, de wissel en het eind van de wedstrijden aan te geven. De organisatie liep als een trein.

Voor de jongste deelnemertjes waren de spelregels enigszins aangepast: bij het laag opgehangen net moest de bal eroverheen gegooid worden en wie aan de andere kant de bal opving, nog moeilijk genoeg als je zo klein bent, had een punt voor zijn ploeg verdiend. Bij niet-vangen moest de bal naar de andere partij. Het fanatisme was groot!

De kinderen hadden T-shirts aan met hun naam erop en de naam van hun ploeg. Die teamnamen waren ontleend aan computertermen. Zo zat onze kleinzoon Stijn in de “Page Up”-combinatie. Nou, en verder waren er Deleters, Shifters, Breakers, F12-ers enz.

De Page Uppers deden enorm hun best en zoals Bas, het vriendje van Stijn na afloop zei: “We hebben gewonnen! We zijn zesde!”. Van de zes ploegen dus. Kijk mensen, dat is de ware geest. De Coubertin zei het al: “Meedoen is belangrijker dan winnen”. Of je nou op de Olympics bezig bent of in Beekbergen.

Het was echt enig om erbij te zijn. Mooi weer, ’n leuke, gezellige sfeer en zóveel enthousiaste sportievelingen, je wordt er blij van. En de prijzen? ’n IJsje voor alle kleine “winnaars” en ik dacht dat er ook een wisselbeker was voor de grote winnaars, die natuurlijk volgend jaar weer verdedigd moet worden. Mensen die zoiets organiseren zijn trouwens voor mij de echte winnaars…….!