Dat hele gewone bezigheden zó mooi beschreven kunnen worden! In “De Wandelaar” van Adriaan van Dis bijvoorbeeld, z’n nieuwste boek, dat in Parijs speelt, waar een fragment gaat over een vrouw die toen ze geen geld meer had toevallig een baantje vond in een wasserij als strijkster en dan haar werk als volgt ervaart.
“Strijken is nobel werk”, schreef ze. “Je geeft dingen hun vorm terug, tovert uit kreukels een mens tevoorschijn. Strijk ik een blouse of overhemd dan zit ik bij een vreemde dicht op de huid en krijgt hij of zij van mij weer een stevige hals, brede schouders en een ruggengraat voor één dag. Ik strijk rust in de kleren en verplaats me in de hand die een hemd uit de kast haalt en het armsgat van een gesteven mouw verkent”. Zij vond vooral plezier aan de dampende bout waarmee ze tikkend de knoopjes omzeilde. “Ik moet voelen dat ik het met liefde doe, al geloof ik niet dat iemand het ziet. Haastige mensen kijken slordig en kopen tijd om zich nog meer te kunnen haasten”.
Ik vind het een prachtige tekst over iemand die haar eenvoudige werk zelf bijzonder maakt. Uiteraard strijk ik niet voor vreemden. En stijfsel is meer iets voor wat chique mensen zoals de heer Van Dis. De mannen hier moeten hun armsgaten maar nemen zoals ze zijn. Tikkend knoopjes omzeilen doe ik ook niet, want ik strijk de knooplijst altijd aan de binnenkant, maar ik vind strijken fijn werk.
Je kunt er heerlijk bij nadenken over van alles. Ik hoef er dan ook geen radio of televisie bij aan. Maar zo diepzinnig als in dit citaat is het nooit. Het gaat bij mij meer over de kinderen of de kleinkinderen of over wat we es zullen eten of zo. Maar ja, dat is natuurlijk het levensgrote verschil tussen mij en Adriaan van Dis. Al had ik maar ’n honderdste van zijn talent, zeg, maar wie weet kan ik wel beter strijken………