Ons huis is na het bezoek van de schilder heel netjes geworden. Het kost wat, maar dan heb je ook wat. Omdat we al het houtwerk wit hebben laten schilderen overal en ook het nieuwe behang wit is zegt iedereen, die het tot nu toe gezien heeft, dat het “lekker fris” is geworden bij ons. Fris, dat vind ik een woord dat bij een voorjaarsschoonmaak hoort. Daar ben ik nooit zo goed in geweest. Mijn zogeheten voorjaarsschoonmaak was en is altijd meer een voorjaarsopruiming, want ik vind dat het eigenlijk het hele jaar voldoende schoon moet zijn. Alleen vallen sommige dingen, als het buiten weer wat langer licht wordt, meer op. De zon staat nu nog niet zo hoog en als ie dan op stoffige ramen valt, ja, dan zie je dat. En dan heb ik nog het voordeel dat mijn blinde echtgenoot zegt: “Ach, zolang ík de overkant maar zie!”.
Maar ja, vroeger stookte je in de winter een kolenkachel, riep iedereen “Deur dicht!”, want we waren zuinig met de warmte en verzamelden we heel wat stof, dat moest worden afgenomen. De vrouwen moesten ook over heel wat energie beschikken. En ik héb ‘m nog, hoor, de mattenklopper, maar wie klopt er vandaag de dag nog matten? Ik meen me te herinneren dat in Amsterdam, waar we toen woonden, je maar op bepaalde uren matten mocht kloppen en dat was vróeg. Dus je moest ook nog es vroeg flink aan de gang. Beddengoed uit het raam, dat zie je ook niet zoveel meer. Van die frisse waslijnen met wapperend wasgoed ook veel minder, of ik woon niet plattelands genoeg. Maar het huishouden is niet meer wat het geweest is. Je moet nu naar de sportschool voor de broodnodige beweging.
Maar dat die echte schoonmaak niet hoeft, daar ben ik toch wel zo dankbaar voor, zeg! Vooral als het voorjaar is. Eens in de zoveel jaar de schilder en daarna zal ik wel de narcissen en tulpjes in huis halen. En sjonge, wat ís het dan toch weer lekker fris……!