Vrij gezellig…..

In een Engelse kennisquiz die ik zag op de BBC vroeg de presentator aan de kandidaat, een dertiger,  hoe z’n leven er uit zag. Was ie getrouwd, had ie kinderen? “No wife, no kids, no worries!” antwoordde hij vrolijk.

Hoe eenvoudig kan zo op ’t oog iemands leven zijn. En hij won ook nog eens. Vier-en-een-half-duizend pond. ’n Slimme vent dus. Maar wat hij met het geld ging doen wist hij nog niet precies. Kijk, dat had ik nou  weer wel geweten…..


Klikspaan…..

In Amerika loopt ’n blinde rond, die op 1-jarige leeftijd z’n gezichtsvermogen kwijtraakte door kanker. De ziekte heeft hij overwonnen, want hij is er nog. Maar wat bijzonder is: hij heeft zichzelf een soort ‘klik’-systeem aangeleerd, waarbij hij door echo de vorm van objecten die hij tegenkomt kan lokaliseren. Dat klikken doet hij met z’n tong. Ik heb er ooit wel es ’n filmpje van gezien.

Deze man is er zó goed in, dat hij zelfs kan fietsen! Nou ja, ik neem aan niet dwars door New York of zo, maar toch. Hij  ‘ziet’  met zijn hersenen, zeggen onderzoekers. Ze hebben zich aan zijn gebrek aangepast.

De wetenschappers hebben ook mensen getest, die het kunstje op latere leeftijd hebben aangeleerd, maar die hersenen waren er minder handig mee. Het is dus zaak dat je vroeg begint met klikken. Ik zie mijn privé-blinde nog niet zo gauw tongklikkend rondlopen hier. Eigenlijk ben ik daar wel blij mee. Het geeft zo’n onrust in huis, hè? En we hebben nogal wat objecten ook.

Wat hij wel deed vroeger, als hij  tijdens z’n  werk in de  gebouwen van ons revalidatiecentrum  bezig was,  dat ie  ‘vingerknippend’  (met  duim en middelvinger, ik probeer dat wel es, maar ik kan ’t niet!) door de gangen liep, waardoor hij precies wist waar hij was. Zijgangen, open deuren en zo  hoorde hij door echo. Hier in huis hoeft dat natuurlijk niet. Wij hebben geen zijgangen en deuren doen we gewoon dicht.

Ondertussen vind ik het wel bijzonder van die klikman. Ze gaan nu onderzoeken of het systeem bij meer blinden kan worden toegepast. Ik vraag het me af. Je hersens moeten d’r maar aan willen.

Ik  moest trouwens  ineens denken aan Miriam Makeba met haar Clicksong lang geleden. Helaas leeft ze niet meer, maar er is een leuk You Tube-filmpje van haar. Erbarmelijk slecht van beeld, maar daarin legt ze uit waar háár klik vandaan komt. Uit haar  Xhosa moedertaal. Zij was een groot  kliktalent……!

 


Plezierjacht…..

Weer eens ’n grappig onderzoek. Ze hebben proefpersonen onder handen gehad, die vanaf hun vroege jeugd, dat wil zeggen vanaf hun zesde, zevende jaar, muziekles hebben gehad en ook mensen die daar op latere leeftijd mee zijn begonnen. De eerste groep heeft betere hersenverbindingen omdat ze al op jeugdige leeftijd opdrachten hebben verwerkt, waarbij ze visuele, auditieve en motorieke aansturingen vanuit de hersenen moesten aanspreken. Dat kunnen ze nu allemaal meten, die wetenschappers.

Dat die lui dan ook allemaal betere muzikanten zijn geworden staat gelukkig helemaal niet vast. Dat komt doordat er bij het muziekmaken ook nog wel andere eigenschappen nodig zijn. Emotie, enthousiasme, presentatie, beleving en wat voor muziek het is. Je genre, zal ik maar zeggen. Speelt allemaal mee. Het hoeft niet alleen maar klassiek te zijn en ook niet alleen maar heavy metal. Ik noem maar wat. Dat is het leuke van muziek! D’r is van alles van.

Als je wel eens biografieën leest van beroemde musici en er achter komt hoe ze vanaf hun vroegste jeugd worden gedrild, omdat ouders en/of leraren hadden ontdekt, en dat zomaar zonder computer, dat ze van die goeie hersenverbindinkjes hadden, nou, dat vind ik wel es zielig, hoor. ( Maar dat heb ik met de voetballertjes van nu ook, maar dat  zal wel weer een andere hersenafdeling zijn.)

Ik was zelf een jaar of zes, dat ik noten kon lezen. Geen partituren natuurlijk, maar gewoon als een kind van zes. Er was altijd veel muziek in ons huis en dat vormt je wel als kind. Ik had voor het eerst echt pianoles toen ik een jaar of tien was. Van Tootje, een secretaresse van het accountantskantoor van mijn vader. Dat deed ze dan in haar lunch-uurtje, want we woonden achter het kantoor. Ze gaf gezellig les, at onderwijl haar boterhammetje en dat waren dus mijn eerste stappen. Die vast nog goed waren voor mijn al tienjarige hersenverbindingen. Ik heb veel van haar geleerd, want ze was een goeie pianiste.

Maar toen ze veranderde van baan ging ik naar een ‘echte’ muziekschool. Dat was andere koek. Ik kreeg een lerares van het type rechtvaardig, maar zeer streng. Lette op gesmokkel met de vingerzetting en daar was ik nou juist zo goed in. Ik heb door verhuizingen nog andere leraren gehad ook, maar ik heb “nuttig” piano leren spelen. Heb dat zelf ook gelukkig nog door kunnen geven aan aardig wat mensen.

Ik heb een aardig goed muzikaal gehoor en dat is heel nuttig gebleken bij het begeleiden van schoolfeestjes,  koortjes en cabaretgroepjes. Veel plezier van gehad. Zo spelen was erg leuk. Natuurlijk heb ik best wel eens gewild, dat ik het béter kon. Vooral als ik dan mensen hoorde, die vanaf het begin nog beter op de vingerzetting hadden gelet. Maar  ach…..

Mijn kloris en ik hebben, de heer zij geprezen, allebei dezelfde muzieksmaak. Dat is lekker, hoor! Zo hebben wij onze Bach-momenten, Rachmaninoff-uren, jazz-stemmingen en we kijken zélfs naar ‘de beste zangers van Nederland”. Dat vinden ze zelf niet en wij ook niet. Maar er wordt in dat programma plezier-muziek gemaakt. En er zit een fantástisch stel muzikanten achter ze en dan kom je met elkaar tot verrassende dingen. Daar geniet ik van. Leuk toch…..?

 


Wat heb ik nou aan mijn fiets hangen…..?

Nu het economisch allemaal wat minder gaat, zie je dat er veel sociale projecten ontwikkeld worden. Zo is er in Beekbergen een instelling waar ze mensen opvangen die door drank, drugs of andere oorzaken een beetje van de weg zijn geraakt. Door arbeidstherapie proberen ze die mensen weer op de rails te zetten. En dat werkt, letterlijk.

Zo hadden ze een oproep geplaatst om ongebruikte fietsen te verzamelen, die ze gingen opknappen om ze te bestemmen voor mensen, die er tijdelijk of permanent een nodig hadden, maar dat niet zelf konden bekostigen. Op die vraag naar fietsen is goed gereageerd, ze hadden er wel honderd en vandaag stonden de eerste opknappers in de krant. Zowel de fietsen als de mensen. De eerste zending  fietsen werd afgeleverd bij een opvanghuis voor jongeren in een crisissituatie.

Iedereen blij, zou je denken. Maar deze mutsige Elswhere dan weer niet. Het initiatief is schitterend, laat ik dat vooropstellen. Maar wat hebben ze nou gedaan: ze hebben die fietsen allemaal hetzelfde gespoten in opvallend blauw met wit. Als je op zo’n karretje rondrijdt weet iedereen, helemaal na dit verhaal in de krant, dat je een crisisfiguur bent, terwijl je waarschijnlijk hard bezig bent dat etiketje kwijt te raken.

Het doet mij denken aan wat ze in de crisis van de jaren dertig hadden verzonnen. ( En geloof me, ondanks mijn leeftijd heb ik deze wetenschap via  overlevering, hoor!)  In die tijd had je rijwielbelasting en had je een metalen plaatje op je fiets om te laten zien dat je betaald had. Maar als je door werkloosheid en dientengevolge armoede die belasting niet kon voldoen dan kreeg je van gemeentewege een belasting plaatje, om op je fiets te monteren,  met een gat er in. Zo kon iedereen mooi zien dat je geen werk had en moest leven van de bedeling.

Ik vind dat blauw/witte fietsenplan dus niet zo’n goed idee. Misschien was die verf ook een krijgertje, dat kan, maar dan nóg. Knap die fietsen nou gewoon op in hun eigen kleur. Zet desnoods ergens verdekt een nummertje, zodat ze niet in een circuit verzeilen waarvoor ze niet bedoeld zijn en de politie ze eventueel kan herkennen als crisisfiets. GPS is te duur, dat snap ik. Het is crisis tenslotte…..