Die ontstoken linkerwijsvinger bezorgt me toch meer toestanden dan ik gedacht had, zeg! Ik ging er toch maar weer even mee naar de huisarts, niet mijn eigen, want die is met vakantie, en ze stuurde me door naar de Spoedeisende Hulp. Er moest wat aan gedaan worden. Ze belde de dienstdoende chirurg en ik moest meteen komen. Mijn zoon was gelukkig bij me dus we konden direct door.
Nou, we waren daar niet de enigen. Berendruk. De verpleegkundige die we na het eerste wachten troffen nam mijn gegevens op en bracht ons naar een tweede wachtruimte, die knap vol zat. Daar had ze me al voor gewaarschuwd. Kinderen met gebroken armpjes, een jongen met een gebroken elleboog. Dat moest allemaal in het gips. Er waren allerlei onderzoeken aan de gang, waarvoor echtgenoten zaten te wachten en dan kwamen er tussendoor ambulances binnen met mensen, die meteen werden doorgereden natuurlijk. In die ruimte hebben we twee uur gezeten, want mijn vinger had logischerwijs geen voorrang. Snap ik, hoor, maar het duurde wel lang. Ik mocht geen koffie of zo, want niks eten of drinken voordat de dokter me gezien had.
Nou, eindelijk werden we opgeroepen en in een ander hok gezet met gordijnen eromheen. Die zijn niet geluiddicht en mijn zoon die bionische oren heeft hield me gezellig op de hoogte over wat er allemaal plaats had. Onderwijl werd er een parachutist binnengebracht, die wat raar was neergekomen, een allochtone man, die met zijn fiets over de kop was geslagen en nogal wat had gebroken, zo te horen, een meneer was in een parkeergarage gestruikeld en had zijn schouder uit de kom. En daar zat ik met mijn vingertje.
Nou ja, na zo’n klein uurtje kwam er een dokter. Die keek en voelde en zei dat de trauma-chirurg erbij moest komen en dat ik er op moest rekenen dat ik naar de operatiekamer moest. Daar word je niet blij van, maar wat moet, dat moet.(Oud Apeldoorns gezegde.)Na drie kwartier kwam de traumadokter (hij was even bezig geweest) en die voelde (ik ook) en keek en zei toen, dat ik eerst nog maar eens een fikse antibioticakuur moest krijgen. Moeder best blij uiteraard. Over tien dagen moet ik weer terug om te laten zien of dat heeft geholpen. Honger en dorst geleden voor niks, want vanaf half vier’s middags tot ruim negen uur ’s avonds, terwijl je d’r niet op rekent na alleen een laat ontbijt, dan lust je wel wat.
Maar eerst moesten we bij de dienstapotheek die antibiotica-pillen nog halen. Die was uiteraard op slot. Maar er deed al snel iemand de deur open en die maakte, na even wachten, de spullen klaar. En toen gingen we, na een paar boodschappen, net op tijd, want de winkel ging al bijna dicht, eindelijk naar huis! Hulde aan mijn lieve zoon, en ik kreeg een warme knuffel van kloris toen ik thuis kwam. Hij had vijf keer gebeld, maar mijn zoon had zijn telefoon wel bij zich, maar geen ontvangst, op het moment dat vader belde. Dat kan in een ziekenhuis. Nou, ik ben dus braaf aan het kuren en hopelijk met goed gevolg, zodat er geen blikopener aan te pas hoeft te komen.
Geen enkele klacht over de plaatselijke gezondheidszorg, hoor, alleen dat wáchten en ik had mijn telefoon thuis gelaten, anders had ik nog een spelletje kunnen doen of zo. Dom, want dat kan best met vier vingers…..
…..en zo is het, bad things ook trouwens…..