‘k Las vorige week, dat het bevallen in een ziekenhuis voor veel zwangere vrouwen de voorkeur heeft boven het klusje thuis klaren in hun eigen bed . Ik zeg nu ‘klusje’, maar het kan een heel karwei zijn ook, hoor! Daar kunnen heel wat vrouwen over meepraten. Maar ze vinden het veiliger in een ziekenhuis met van alles bij de hand aan hulp en deskundigheid. Dat is natuurlijk ook zo, maar als je een probleemloze zwangerschap hebt gehad en je omstandigheden zijn er naar dan is een thuisbevalling veel gezelliger. Vind ik dan, na vier ervaringen.
Mijn oudste dochter kreeg ik wel in het ziekenhuis. Niet vanwege ’n medische reden, maar we woonden nogal krapjes op twee slaapkamers, woningnood toen nog, een kraamhulp had weinig te doen gehad in ons stulpje en mijn blinde kloris had (nog) te weinig verstand van baby’s. Bovendien een paar weken daarvoor een auto-ongeluk gehad. Nou ja, het was gewoon handiger zo. Na een dag of vier zei onze huisarts, die me ook geholpen had met het op de wereld zetten van ons kind, “Je ligt hier niet bepaald geld te verdienen, dus ga maar lekker naar huis.” En dat deden we. Dus het was half ziekenhuis/ half thuis qua bevalling.
De andere drie kinders kreeg ik in veel ruimere woonomstandigheden en die zwangerschappen waren ook zonder zorgen verlopen dus het was helemaal geen vraag. Dat was het in die tijd meestal nooit: je beviel thuis of er moest iets bijzonders zijn met jou of je kind. Een dwarsligger of ’n ondersteboven-kind of zo. Dat waren die van ons niet dus ze waren meteen thuis, waar alles klaar stond voor ze.
Ik begrijp die moedertjes van tegenwoordig wel, de tijden zijn veranderd. Maar ik mis de vanzelfsprekendheid van een thuisbevalling met een verloskundige, met wie je in een paar maanden tijd toch een relatie hebt opgebouwd. En die een beetje weet hoe je in elkaar zit. Onze zonen zijn geboren onder leiding van een wat oudere vroedvrouw, een echte Groningse, die een strakke regie voerde. We noemden haar de generaal. Als ze d’r niet bij was natuurlijk. Geen gemekker, gewoon een kind produceren was haar motto. Toen de zoon na meting aan de lange kant bleek en ze zei: “Jullie zijn beiden toch niet zo groot….” en kloris zei, dat we ’n nogal lange melkboer hadden, kon ze dat niet waarderen. Hij kreeg op z’n donder. Ik vond ‘m wel leuk, was veel te blij dat het karwei geklaard was en alles okay. ’n Mooi gezond kind. Thuis gekregen. En nu koffie alsjeblieft.
Een soort wijkzuster kwam elke dag kijken of alles goed ging met jou en de baby, had ook nog wel even tijd voor een kopje koffie en ’n praatje. Dat kan allemaal niet meer in deze tijd van snel en efficiĆ«nt handelen. Jammer, maar dit is geen kommer en kwel verhaal, hoor, want er is natuurlijk veel verbeterd in vergelijk met vroeger. Ook dingen waar wij helemaal niet over nadachten toen. Eens in de zoveel tijd naar de verloskundige, die in een gewoon huis woonde met een paar stoelen op ’n rijtje in de gang, waar je wat vrouwen trof waar je even mee praatte.
Je werd gewogen, je buik beluisterd met een houten zandloperachtig ding, of er nog een bloeddrukmeting was weet ik eigenlijk niet eens meer, ik denk het wel, want je moest zoutloos als ie te hoog was. Dan zei ze:”Alles is verder goed! Tot de volgende keer.” en dan ging je naar huis. Werken aan de bekleding van de wieg. Elk kind kreeg nieuwe gordijntjes. Dezelfde wieg, dat wel…..