In de zomermaanden rijdt er, ten behoeve van nostalgisch aangelegde toeristen, een stoomtrein van Apeldoorn naar Dieren en weer terug. Wij kunnen thuis altijd de stoomfluit horen als er weer eentje vertrekt. Dat is ’n leuk gehoor, een vakantiegeluid. Er is altijd veel belangstelling voor de ritten. De houten wagons zitten in het seizoen altijd aardig vol. Maar binnenkort zal dat wel afgelopen zijn.
Er moet namelijk bij elke locomotief, die bemand wordt door enthousiaste vrijwilligers die, behalve steenkool ook hun ziel en zaligheid in het vuur gooien, een veiligheidssysteem, een soort ‘dodemansknop’, worden geïnstalleerd, die per loc zo’n honderdduizend euro moet kosten. Dat is te veel geld voor zo’n club mensen, dus zullen ze waarschijnlijk moeten stoppen met hun activiteiten, omdat ze een rijverbod opgelegd kunnen krijgen. Zo verdwijnt er weer een stukje van vroeger. Kijk, ze poetsen zo’n trein tot ie glimt als de bekende keutel in de maneschijn, maar het ríjden ermee, dat is toch het mooiste!
En wie komt er nou op zo’n idee? De Arbo, het Ministerie van Verkeer en Waterstaat? De trein heeft een ‘eigen’ baan en zit dus de grote broers op het gewone net helemaal niet in de weg. Hij rijdt vanuit Apeldoorn langs de dorpen Beekbergen, Loenen en Eerbeek over de Veluwe naar Dieren, in een rustig tempo, het mág ook niet te hard, en vakantiegangers in onze contreien hebben er veel plezier van. Met name kinderen vinden het prachtig om mee te maken, hoe zoiets nou ging, heel vroeger.
Ik ben nou ook weer niet zo oud, dat ik het stoomtijdperk nog heb meegemaakt, maar de oude wagons met de gelakte, harde, houten banken wel. Ik reisde elke dag naar Amsterdam en ben zelfs wel eens in een veewagen vervoerd, omdat er problemen waren met het materieel. Daar maakte toen niemand een probleem van, zolang het ding maar de goede kant op reed. Het verbroederde zelfs wel, zoiets én je had iets te vertellen als je ( te laat) op kantoor kwam.
Als je ziet hoe de reizigers nu vervoerd worden is dat een luxe omgeving. Maar mij lijkt ’t wel zinvol en opvoedkundig om zo nu en dan een vergelijking te kunnen maken met het stoomtijdperk. Gewoon, om te laten zien hoe chic we het nu hebben overal. Oké, het rijdt allemaal niet vlekkeloos qua dienstregeling, maar dat is een kwestie van wennen.
Maar die vergelijkingsmogelijkheid dreigt nu dus te verdwijnen. Er zijn elf á twaalf nog rijdende stoom-en diesellocomotieven in ons land, las ik. De investering van ruim één miljoen euro, vanwege die nieuwe veiligheidseisen, kunnen de vrijwilligersorganisaties die het erfgoed beheren natuurlijk nooit opbrengen. Weer iets leuks en waardevols letterlijk van de baan. En wees es eerlijk: wat is nou eigenlijk één miljoen? In het kader van ‘beveiliging’ dan, hè….