In het Gelders nieuws zagen we gisteren hoe een kraamzuster met een bootje naar een kraamvrouw werd gebracht, van wie het huis rondom in het water lag. Ze was op geen andere manier te bereiken. Nou waren die mensen dat wel gewend als het hoogwater was, maar met zo’n pasgeboren baby is dat toch wat lastig. De vader fungeerde als veerman, moeder en kind waren gelukkig kerngezond dus er was op geen enkele manier paniek of zo, maar ’n beetje apart was het natuurlijk wel. Apart genoeg voor Omroep Gelderland. En de kraamverpleegster vond het allemaal wel geinig, zei ze.
Toen ik na de geboorte van onze oudste dochter in het ziekenhuis was lag er op mijn zaal een mevrouw die ook zo waterig woonde. Maar dan elke dag. Haar man was iets bij Rijkswaterstaat en ze woonden op een afgelegen, moeilijk en alleen over water bereikbare plaats bij Nederhorst den Berg, in die buurt. Ook voor haar was het haar eerste kind.
Toen ze voor de bevalling, die niet zo probleemloos dreigde te verlopen, met veel gedoe naar het ziekenhuis moest worden vervoerd bleek dat ze daar voor het eerst een verloskundige zag. Haar moeder had gezegd dat ze gewoon moest “eten voor twee” en dat had ze dus gedaan. Haar zoon woog bij zijn komst bijna veertien pond en had zijn moeder dus zo ongeveer gevierendeeld. Bovendien had ie constant honger en liet dat horen ook.
Het zelf voeden was dan ook een ramp, want het jong had zoveel kracht, dat hij de melkfabriek na een dag of twee al helemaal aan gort gezogen had. De vrouw lag ook de hele dag te mekkeren over alle ongemakken die haar getroffen hadden en van een roze (of blauwe, het was tenslotte een jongen) wolk was geen sprake. “Dit was ééns maar nooit weer!”, riep ze tien keer per dag. En de zaal had te weinig medelijden, dat ook nog eens en dat vond ik wel zielig.
Als de baby’s naar zaal kwamen om gevoed te worden, want zoals nu gezellig je kind naast je bed was er niet bij, hoorde je ze van verre al aankomen, want er waren er altijd wel ’n paar die huilden. Nee, die van ons natuurlijk niet, want dat was zo’n schatje! En Berend (een andere naam had echt niet bij ‘m gepast) hoorde je ook niet. Niet dat hij niet huilde, maar hij had geen stem meer, omdat hij die al verbruikt had. Er kwam een langgerekt gekraak uit z’n keel en dat klonk best zielig. De zusters zeiden dat ze zoiets nog nooit hadden meegemaakt. Een nare toestand vond ik het. Maar toen ik die kraamzuster in dat bootje zag varen gisteren dacht ik er ineens weer aan. Ik ben trouwens benieuwd wat Berend later geworden is. Iets met sumo of zo…..?