Skutsjesilen over de snelweg….

glaasje op, laat je rijden...!

Zeg, ik moet helaas mijn positieve verhaal over de Friezen van een paar dagen geleden éven bijstellen. Dat kan wel even, hè? Vier automobilisten hebben namelijk in hechte samenwerking op de snelweg tussen Apeldoorn en Arnhem een stómdronken vrachtwagenchauffeur uit Kootstertille, in Friesland, ja!, achter zijn stuur vandaan gesleept.

Hij slingerde van de ene kant van de A50 naar de andere, schampte daarbij zelfs een paar maal de vangrail. Die deed waarvoor hij was aangenomen, maar wat had er niet kunnen gebeuren!

Deze Fries bleek een promillage van 3,5 in z’n bloed te hebben! Je kunt dus veel van ze zeggen, maar het is een sterk ras. Hij had al hartstikke dood moeten zijn. Nou ja, dit was één zeer niet-nuchtere Fries en er zijn er vanavond vast wel meer. Maar die zijn zo verstandig om niet in een auto te stappen. Daar vertrouw ik op. Voor dat verstand hoef je trouwens niet per sé van Friese afkomst te zijn, hoor! Ik wens iedereen een gezellige, veilige avond en maak er vooral een mooi volgend jaar van….!


Verval…..

zo'n glimlach dus, alleen lijkt ze er niet op, mocht ze willen......ha, ha!

Mijn zus in Australië is pas verhuisd naar een oord aan de Sunshinecoast, naar Queensland. Ze kan daar goedkoper leven dan in Sydney, zegt ze, en het is er rustiger. Eigenlijk is het ’t Spanje van Australië. Er wonen veel oudere mensen, die in een prettig klimaat hun botten laten doorwarmen.

Maar wat daar wel belangrijk is : er wordt gekeken hoe je er uit ziet. Toen we zelf in Australië waren was me dat al opgevallen. In ieder geval in de kringen waarin mijn zus verkeerde. De facelifts en aanverwante chirurgische “jobs” waren aan de orde van de dag en daar werd niet eens moeilijk of geheimzinnig over gedaan. De echtgenoten betaalden vlot voor zoiets, want ze hadden daar zakelijk gezien ook plezier van. Een “executive’s wife ” is een deel van de zakelijke onkosten. Misschien nog wel aftrekbaar ook en zie zelf maar, hoe je dat uitlegt. Hier ruilen ze overigens gewoon met Hollandse zuinigheid een oud lijk in voor een jonge blom. Kan ook.

Mijn zus mailde me, dat ze naar de tandarts moest, want er was een tand uitgevallen. Gelukkig niet in the front, maar ze moest toch al een zeer mysterieuze glimlach á la Mona Lisa ontwikkelen en daar was ze druk op aan het oefenen. Lachen, gieren, brullen was er even niet bij. Bij de dentist kreeg ze te horen, dat de rest van haar gebit, hoewel nog aardig ogend, op korte termijn eenzelfde lot was beschoren. Wel een financiële aderlating, want ook daar zijn die lui niet goedkoop. En zij heeft niemand die haar oplapactiviteiten bekostigt. Ze heeft ook al van dat moeilijke haar, klaagt ze. Dat behoeft ook professionele begeleiding. Verder moet er behoorlijk gesmeerd worden met al die zon, maar dat is het dan, wat mijn zus betreft en dat is allemaal al duur genoeg.

Ik ben gezegend, dat ik dat allemaal niet hoef. Natuurlijk snoeit de kapper mijn haar bij, dat ben ik aan mijn omgeving verplicht en ik zal ook nooit zonder een beetje kleur op mijn gezicht de deur uit gaan. Maar de verplichting, die vele mensen hebben om zich fanatiek op hun uiterlijk te moeten concentreren en die niet zichtbaar ouder mogen worden, terwijl iedereen wéét hoe oud ze moeten zijn, lijkt me op z’n minst vermoeiend. Dan hoor je, dat ze “veertig jaar in het vak zitten”, nou reken dan maar uit! Mooi vervallen is een kunst. Ik ken mensen die ik, nu ze ouder zijn, interessanter vind dan toen ze nog ongerimpeld waren.

Nou ja, mijn zus, van wie ik trouwens toestemming heb om over haar sores te schrijven, hoor, zit er maar mee. Ik heb mijn medeleven betoond, maar ik moet er ook wel om lachen, ’n beetje dan. Ze lopen er daar ook nog eens veel bloter bij dan hier en dan vallen de rimpelige nekjes natuurlijk nog meer op. Geen coltruien en hooggesloten bloesjes om e.e.a. te verhullen, want daar is het veel te warm voor. De stakkers. Ik ben blij, dat ik hier woon en in ieder geval iets minder snel uitdroog dan al die Australische upperten-dames met hun verplicht uiterlijk vertoon. Ze hebben mooi weer, maar elk voordeel heb ze nadeel……


Fries stamboek…….

fries raspaardje.....!

Er loopt sinds vandaag hier in huis iemand naast z’n sloffen! Dat komt door een berichtje in de zaterdagkrant. Daarin stond, dat bij relatie- en datingbureaus een stijgende vraag is naar Friese partners. Ze zijn in trek, omdat ze nuchter zijn, (ik weet uit ervaring, dat dat absoluut niet altijd het geval is!) omdat je van ze op aan kunt en ze hun afspraken nakomen.

“Je weet wat je aan ze hebt en ze bedonderen je niet”, zegt een woordvoerster van een relatiebureau in Joure. Die zelf Postma heet waardoor haar woorden als behoorlijk chauvinistisch kunnen worden uitgelegd. De rest van Nederland zou zich dus zorgen moeten maken over hun volksaard. Ik ben in Amsterdam geboren en afkomstig van een Haagse moeder en een Rotterdamse vader. Daar zitten dus heel wat onbetrouwbare randstadgenen in en het resultaat daarvan vind ik zelf wel meevallen eigenlijk.

Maar wat waar is, is waar: mijn Friese echtgenoot is een man, die wat hij in zijn hoofd heeft zitten, niet ergens anders opslaat. Dat kun je met gemak ook “drammen” noemen, hoor! Maar hij krijgt wel van alles voor elkaar altijd en nog snel ook en daar heb ik al vele jaren van geprofiteerd, van die eigenschap. Nuchter is ie ook, maakt ergens niet méér van dan het is en daar heb ik nogal eens ’n handje van. Dus dat is ook goed voor mij. Als je iets met hem afspreekt, kun je er van op aan, dat het gebeurt of dat ie je tijdig laat weten waarom niet. Hij laat je niet in het ongewisse.

En iemand bedonderen zou niet in ‘m opkomen, hij zou niet weten hoe dat moet, denk ik…hoewel….Nou ja, hij zou het niet doén! Dit is toch wel een erg mooi Fries portretje, dat ik aan het schilderen ben, zeg! Ach, onze kinderen hebben een mix van Leeuwarden/Amsterdam en dat lijkt me een mooie cocktail……..


My home is my castle….

iets kleiner mag ook wel....

Er doet dezer dagen een reclamespot de ronde, waarin een ouder echtpaar zijn boerderij-achtige woning te koop aanbiedt. Een yuppenstel komt die bezichtigen. Het ziet er allemaal wat gedateerd uit en dat ze dat vinden steekt het span niet onder stoelen of banken. Subtiel gaat dat allemaal niet. Opmerkingen als “dat kan d’r allemaal uit” en “O, geen bad?” en de schuur buiten levert “mooi veel openhaardhout!”. Als aan ze gevraagd wordt of ze koffie willen, zegt de vrouw van het jonge stel: “O, ja, lekker, cappucino!”, terwijl ze ziet, dat de koffie nog ouderwets wordt gezet. De bitch.

Als ze vertrekken en die knul met zo’n nonchalant gebaar van afstand z’n dure leaseauto van ’t slot doet, kijken die oudere mensen elkaar aan en trekken resoluut het “Te Koop”-bord uit de grond. Ze verkopen hun huis niet. Als een ander jouw huis, jouw plek zo loopt af te branden, dan wil je niet dat ie het krijgt.

Ik heb ook eens zoiets bij de hand gehad. We woonden in Groningen in een heel gezellig straatje, de huisjes waren klein en het werd na ons derde kind dan ook te krap voor ons. We konden naar een groter huis , moderner ook en ik verheugde me op de ruimte die we zouden krijgen. Maar ons oude huis was ons eerste échte huis, nadat we jaren op kamers hadden gewoond. We hadden eraan geknutseld, geschilderd, er twee kinderen geboren laten worden. We hadden er maar twee stopcontacten, één boven en één beneden. Klonten driewegstekkers, die nu terecht verboden zijn. ’n Douche was er niet, maar het gebadder was best gezellig, al kun je je daar nu geen voorstelling meer van maken. We hebben er gouden jaren gehad en de luxe, die we nu hebben, toen absoluut niet gemist.

De vorige bewoner van ons nieuwe huis had wat spullen ter overname, gordijnrails, vloerbedekking en zo en kwam dat even regelen. Hij kwam binnen, keek rond en sprak toen de onvergeeflijke woorden: “Mevrouw, wat hebt ú hier een rothuis!”. En ik wás me toch beledigd! Over subtiel gesproken. Ja, vergeleken bij wat toen nog zijn huis was, was ons huis klein en ongeriefelijk, maar het was wel óns huis en we hadden het er goed gehad altijd.

Ik heb heel ijzig gedaan, de man betaald wat we hem volgens afspraak schuldig waren en heb ‘m zonder koffie de deur uit gewerkt. Wat dacht ie wel, een beetje mijn huis afkraken! Ik heb ‘m niet meer hoeven zien gelukkig. We gaan binnenkort op bezoek in Groningen bij onze oude buurvrouw, die er nog steeds woont. De huisjes zijn nu aangepast aan de moderne tijd en gerenoveerd, maar ik ben benieuwd hoe klein ík ’t nu vind…….


And the winner is…..!

volgens de Belgen de vis van het jaar....

‘k Heb eens even zitten turven, zeg, wat en wie er allemaal verkozen zijn tot “iets” of “iemand” van het jaar. Dat is nogal wat. De site, het woord, de coach, de sport-man, -vrouw, -ploeg, voetballer, Afrikáánse voetballer, de roeier, de kunstenaar, de reclamespot, het speelgoed, de zakenvrouw, het boek, de foto, de secretaresse, de radioman, attractiepark, ondernemer en de lokale omroep van het jaar. Dat was trouwens Omroep Groningen.

Ook in Groningen hebben studenten de huisjesmelker van het jaar gekozen. Dat deden ze niet voor niks, want hij onderhield zijn huisjes niet zo best en molk des te beter. De prijs werd uitgereikt door Zwarte Piet, maar de man was wel zo sportief om ‘m aan te nemen. Of hij beterschap heeft beloofd, weet ik niet. Het “studentenhuis” van het jaar staat in Den Haag, een stad zonder universiteit. Iedereen heet tegenwoordig ook maar student.

De Belgen hebben een vis van het jaar gekozen. De koolvis, behorende tot de kabeljauwfamilie. Die zal qua quota wel het gunstigst te vangen zijn. Je kunt wel wat bedenkingen hebben ook bij een verkiezing. Zo is de reddingboot van het jaar gekozen! Je mag toch verdorie wel hopen, dat ál die reddingsboten oké zijn?

De accountant van het jaar is voor het laatst gekozen in 2001, las ik. Die hebben zeker ook wat anders te doen. De “sigaar” van het jaar is nóg langer geleden: in 1994 voor het laatst. Doet die antirooklobby toch z’n werk. Opvallend, dat in de auto- en botensector een auto of boot voor het komende jaar 2004 wordt gekozen. Dus vóór het jaar en niet ván! Anders worden ze niet gekocht, slim, hoor!

Alweer in België hebben ze nog iets leuks gedaan. In mei kozen ze de leerkracht van het ( naar ik aanneem: school-)jaar. Er waren duizend genomineerden en die wonnen alle duizend! Dat is niet Belgisch, omdat ze niet konden kiezen, maar omdat die duizend symbolisch wonnen voor al hun collega’s. Dat vind ik leuk.

Ik blijf het een heel gedoe vinden, hoor, al die uitverkiezingen en ik ben er vast nog veel vergeten ook. Maar laat iedereen maar gewoon doen, waar ie goed in is. Als je dan je baan mag houden val je al vanzelf in de prijzen, toch…..?


In hart en nieren……

vignet donorregistratie...

Wie weet wat van elkaar? Dat vroeg ik me af toen ik dat steeds tegenkwam als vraag: “Weet u het al van elkaar?”. Inmiddels ben ik er achter, dat het er over gaat of je beschikbaar wilt zijn als donor als je onverhoopt zelf geen beschikking meer hebt over je lijf en leden. En dat je familie wéét dat je wel wat kunt missen. Ondanks dat ze elke nacht samen in hetzelfde bed slapen of in ieder geval dezelfde voordeur delen, blijken weinig mensen van elkaar te weten hoe ze daar tegenover staan!

Vooral in de tijd, dat Els Borst onze minister van Volksgezondheid was (in mijn ogen de beste, die we ooit gehad hebben, al was ze niet van mijn club!) is dat onderwerp van gesprek geweest in ieder huisgezin, zou je toch denken. Iedereen heeft toch met dat registratieformulier in z’n handen gestaan en er over na moeten denken, al dan niet griezelend. Uit het feit, dat er relatief weinig registraties hebben plaatsgevonden, kun je opmaken, dat mensen de beslissing erover voor zich uit hebben geschoven. Inmiddels zo’n vijf jaar, want dat met die formulieren was in 1998.

Ik heb dat registratieformulier ook nooit ingestuurd. ‘k Weet niet waarom niet. Slordigheid, want ik was er voordien al uit. Ik heb al jaren zo’n rood codicilletje in mijn portefeuille bij de autopapieren. Leek me wel een logische plaats. Niet, dat ik wat van plan ben, maar je loopt in je blikken jas toch wat meer risico. Je vergissen in een traptree kan ook trouwens. Van mijn echtgenoot weet ik, dat ze hem ook mogen hebben, maar van de kinderen weet ik ’t niet. Destijds waren er twijfelaars en dat vind ik wel logisch als je nog zo jong bent.

We zagen vrijdagavond bij Ivo Niehe (die we nogal eens Ivo Nihil plegen te noemen, maar vanwege het onderwerp nu even niet….) het verhaal van een klein ziek meisje van drie, dat een gezonde nier van haar moeder kreeg. Alles goed gelukt, iedereen blij. Wat de dokter, die hen geopereerd had, wel vertelde was, dat ze over 10, 15 jaar wéér een nier nodig zal hebben. Dat is de tijd dat een donornier meegaat.

Daarom voeren ze actie, de Nierstichting, want er zijn nu al te weinig donoren en ze hopen, dat dat in de toekomst beter zal worden. Dat de mensen er in ieder geval eens over na zullen denken en er over praten al is het geen onderwerp voor de kerstdagen als je aan de kalfsniertjes zit. Mag volgend jaar ook wel, natuurlijk. Ik hoop trouwens, dat ze aan zo’n stel ouwe nieren als die van mij nog wat hebben! Ze zijn evenwel nog in uitstekende conditie. Als u me éven wilt excuseren……!


Effectivi-tijd…….

tijd is geen geld meer....

Effectiviteit in de gezondheidszorg is een hot item. Dat is echt niet nieuw, hoor! Werkend in die sector hebben wij vroeger cursussen moeten volgen, gegeven door een gerenommeerd extern bureau met psychologen en bedrijfskundigen aan het hoofd, die ten doel hadden ons effectiever te laten werken. Cliënten moesten soms vier keer hun verhaal doen tegen even zovele verschillende mensen, voordat er een plan de campagne werd opgesteld voor hun probleem. Ik wentel mij graag in de illusie, dat daarin veel verbeterd is.

Die cursus van ons bestond uit vele onderdelen. Afhankelijk van je functie deed je aan bepaalde onderdelen mee of niet. Dat was al effectief. Waar ik persoonlijk ontzettend veel aan gehad heb was het onderdeel “tijd- en taakmanagement”. Ik had altijd te weinig tijd en te veel taak. Dat was mijn eigen schuld, want ik beloofde teveel en kwam daardoor in tijdnood.

Ik leerde toen, dat je prioriteiten moet stellen aan wat je op een dag wilt en kunt doen en dat dat al een hoop rust geeft. De dingen op een rijtje zetten. En zelfs als iets dreigde niet te lukken die dag, tegen het eind van de middag diegene, die buiten de planning viel, vooral vrólijk op te bellen met de mededeling: “Zeg, het lukt niet vandaag, maar naar alle waarschijnlijkheid morgen wel!”. Het antwoord was vrijwel altijd:”Hindert niet, hoor! Fijn, dat je even belt. Prettige avond!”. En die hád ik dan ook, want ze vonden me nog attent ook! Wat wil een mens nog meer.

Het beviel zo goed allemaal, dat ik daarna ook wel eens “nee” zei, gewoon “nee”. Geheel nieuw voor mij! Je wilt aardig gevonden worden en daarom neem je opdrachten aan, die je alleen met de allergrootste moeite kunt uitvoeren. En je wordt er zélf helemaal niet aardiger van, want het put je uit, zoiets.

Nu ik niet meer werk heb ik de mogelijkheid mijn tijd te besteden, zoals ik dat zelf wenselijk vind. Ik kan toegeven aan opwellingen en onverwachte dingen, die tijd kosten, maar leuk zijn. ’n Middagje met de kleinkinderen spelen, de stad in gaan, terwijl we eigenlijk helemaal niks nodig hebben, ’n eindje lopen ( en dát zouden we zelfs vaker moeten doen!), lekker met de computer bezig zijn. Ik manage mijn tijd op eigenwijze wijze. Maar het gemak waarmee ik dat doe heb ik te danken aan de periode, dat mijn tijd betaald werd door mijn werkgever. Die trouwens ook die cursus betaald heeft….nog bedankt, hè?…..


De loop der dingen….

kringloop.....

Bijbelvast ben ik niet, maar ik weet, dat érgens staat geschreven: “Werpt uwe bekommernissen van u” of iets van gelijke strekking. Naar aanleiding van deze spreuk moet ik even vertellen over onze belevenissen van gisteren. We hadden dus een busje gehuurd om onze oude, maar volgens ons nog lang niet geheel versleten, banken te vervoeren naar het Kringloopcentrum. Onze schoonzoon fungeerde als chauffeur/medesjouwer en we waren weer eens heel blij met ‘m. Maar dat weet ie wel.

Het was, zoals waarschijnlijk in heel Nederland, uitgesproken pokkenweer. Daar was geen ander woord voor. Toen we bij het Kringloopcentrum aankwamen, wierp een beoordelaarster een blik op onze trouwe zitmeubelen en keurde ze áf!! “Daar moet u mee naar de gemeente”, zei ze. Oftewel naar de stort.

“Milieupark” heet dat tegenwoordig. En ik moet zeggen: het is goed georganiseerd. Grote containerbakken met opschriften van wat waar moet met keurige wegwijzers. “Puin”, “Hout”, “IJzer” en “Rest”. Er waren veel Apeldoorners, die iets weg te gooien hadden, rijen wachtenden bij de slagboom. Per 1 januari worden de tarieven veranderd, vandaar.

Toen wij er door mochten moesten we bij de “Rest”-bak zijn. En zo hebben we in de stromende regen de banken, waar we de dag tevoren nog op hadden gezeten, in die bak gegooid. Of het nou door dat weer kwam, maar ik had er een raar gevoel over. Ik wierp mijn bekommernissen van me, maar wat voor mij een bekommernis was, n.l.: waar laat ik ze?, was voor iemand anders nog best wat geweest. Bij het Kringloopcentrum krijgen ze zoveel aangeboden, dat ze kieskeurig kunnen zijn en daar zijn onze bankjes het slachtoffer van geworden.

Nou ja, ik heb het inmiddels van me afgezet en geniet van onze nieuwe hoekbank, die we met datzelfde busje hebben opgehaald uit Deventer. Die heeft wel weer ongeveer dezelfde kleur als de oude banken dus dat is in ieder geval nog wát, maar ik mopper altijd op de zogenaamde wegwerpmaatschappij en ik heb daar gisteren op een grove manier aan meegedaan.

Mijn Groningse buurvrouw van vroeger had een uitdrukking:”Dooie dingen zijn geen baas”. Dat was meer als ze iets niet voor elkaar kon krijgen, vóórelkaar, zei ze altijd.’n Potje openmaken of ergens een schroef indraaien of zo. Maar dingen in je huis zíjn niet dood. Ik treur niet echt over mijn bankjes, maar wel over hun lot………..


Planning……

Gestressed? Wie?  Ik? Welnee ....

‘k Voel me een beetje gejaagd vandaag. We hebben namelijk een nieuwe bank gekocht, die enkele weken geleden een levertijd had van tien weken. Nou, daar reken je dan op. Tien weken, dat is in ieder geval volgend jaar, denk je dan. Bellen ze gisteren, dat ie al is aangekomen en of we ‘m maar willen ophalen. Dat was de deal, dat we zelf voor het vervoer zouden zorgen, want dat scheelde veel geld. Niks mis mee, maar wel als het opééns moet! Ik zou blij moeten zijn met die snelle levering, maar ik kan daar slecht tegen. Tien weken zijn geen drie weken.

We hebben ook nog een paar, weliswaar versleten, banken ( waarom zou je anders iets nieuws kopen, nietwaar?), maar ze zijn niet dusdanig versleten, dat ze naar het grofvuil moeten. Bij de Kringloop, die we gebeld hebben, zijn ze welkom, ook op zaterdag gelukkig. Er moet een busje geregeld en dat hebben we net gedaan.

Een stel banken waar enthousiast op is geleefd door mens en destijds ook dier, dient evenwel netjes het pand te verlaten, vind ik. Eigenlijk had ik andere plannen voor vandaag. Nou ja, ik ga eerst maar eens kijken, wat er allemaal tussen de naden zit. Of ik nog wat tegenkom, dat ik kwijt was, géld misschien wel. Ik krijg er al zin in!

Ik ben allang blij, dat er nog geen kerstboom in de weg staat bij al dat gesjouw! Dat heeft gewoon zo moeten zijn, want dát was dus het plan voor vandaag: het huis kerstenen. Dat doe ik dan maar als de nieuwe hoekbank er staat. Gôh, wat een perfecte timing eigenlijk van die meubelboer…..!


Samen zorgzaam…..

nederig en klein....

De “zorg” was aan het demonstreren en het treffendste spandoek, dat ik zag, was : “Maxima krijgt alle zorg, wie zorgt er voor de minima?”. In alle euforie rond dat oranjekind een realistische kreet. De zorgverleners hebben recht op een behoorlijke cao voor hun zware werk, dat met te weinig mensen voor te veel mensen moet worden gedaan.

Als tegenwicht hoorde ik een mooi verhaal over iemand, die door leeftijd en lichamelijke beperkingen aangewezen is op wijkverpleging en thuiszorg bij het douchen en huishoudelijke hulp. Door deze hulp kan deze mevrouw van ruim over de tachtig nog steeds zelfstandig blijven wonen en als er iemand is, die dat waardeert is zij het. Door haar Indische achtergrond heeft ze veel verstand van heerlijke rijsttafels, waarvan ze er in haar lange leven vele heeft bereid. Wat zij nu elk jaar doet is voor de hele club professionele helpers, die haar in staat stelt haar zelfstandigheid te behouden, een rijsttafel klaar te maken met alles d’r op en d’r aan. Want dat kan ze. Ze is daar dagen mee bezig, zware pannen daar heeft ze wel hulp bij nodig, een locatie wordt geregeld, maar al die moeite heeft ze over voor “haar” meiden. En er zijn vast ook wel jongens bij. Ze vindt: “dat hebben jullie verdiend!”. ’n Enig idee vind ik dat.

Robert Long had vroeger een liedje, dat “Dankbaar” heette. “Dankbaar moet je zijn, nederig en klein” en dat sloeg dan op de hulp, die verleend werd door de kerk, de gemeente, de rijken en waarvoor je dan toch maar érg dankbaar moest zijn. Nou, nederig en klein, dat hoeft geen mens meer te zijn, die tijd hebben we gehad. Maar ik ben er zeker van, dat heel veel mensen dankbaar zijn voor de hulp en zorg, die hen liefdevol geboden wordt door heel veel werkers in de zorg, ook al hebben ze daar heel gewoon recht op. Het is alleen stom, dat ze in Den Haag denken, dat je het als zorgverlener daar dan maar mee moet doen. Dankbaarheid betaalt zo lastig in de supermarkt……