Moederliefde…..

We zagen, dat de marechaussee op Schiphol vandaag een ‘open dag’ had. Om inzicht te geven in wat ze daar allemaal doen natuurlijk, maar ook om nieuw personeel te werven. SBS6 interviewde een jongen van 17, die samen met z’n moeder een kijkje was komen nemen.

Hij zag het helemaal zitten. Bolletjesslikkers opsporen, valse paspoorthouders ontmaskeren, mooi man! Ook de interviewer zag ‘m geüniformeerd al helemaal voor zich. Het juiste postuur.

Alleen z’n moeder keek erg zuinig. Ze noemde een paar kenmerken, die een wetshandhaver volgens haar toch wel moest hebben en die ze bij haar zoon kennelijk miste. “Maar ja”, zei ze “misschien kunnen ze hier wel ’n man van ‘m maken”.

Nou, die kan die bloemen morgen wel vergeten……


In de aap gelogeerd….

Omdat onze vader des huizes voor de zoveelste keer erge last van zijn rug heeft ( dat gaat na verloop van tijd gewoon weer over, maar ondertussen is het knap vervelend) hadden we het er over hoe het komt, dat zovéél mensen rugklachten hebben. We kwamen tot de conclusie, dat het een kwestie van evolutie moet zijn.

Wíj moesten zo nodig rechtop, nieuwsgierige apen die we zijn! We hadden gewoon op vier poten, ledematen zo u wilt, moeten blijven lopen. Dan was er niks aan de hand geweest. ’n Beetje slingeren van boom naar boom, óók goed voor je rug. Ik hang zelf wel eens in het trapgat ( zonder touw, hoor!) en dat voelt hartstikke lekker in je rug.

Nou ja, het is nu al te laat. We zijn te ver doorgeschoten. En de hele maatschappij aan te passen aan een nieuwe stand zou ook teveel heisa zijn. Op vier poten de bus of trein in: ik zie het de mensen niet doen. Kost ook te veel ruimte. De ligfiets zou al ’n begin kunnen zijn, maar ja, dat is weer ondersteboven. Nee, dan maar een paracetamolletje tegen de rugpijn en een plakje Peijnenburg bij een bakje troost. De evolutie is onomkeerbaar…….


Blub…blub….

‘k Hoorde gisteren een grappig voorval. Meisje Emma had haar zwemdiploma gehaald en iedereen was blij voor haar. Eén leerlingetje was het niet gelukt om te slagen, jammer, maar dat kan gebeuren.

Op weg naar huis was Emma’s kleine broer erg stil. Zo stil, dat z’n moeder maar eens vroeg wat er aan scheelde. Toen bleek, dat hij zich erg ongerust maakte over het meisje dat gezakt was. “Halen ze die nou wel weer naar boven?” vroeg hij bezorgd…….Lief, hè?


Aanklacht….

Vanwege psychische schade, die ik heb opgelopen doordat we alwéér maar € 5,- hadden in de Koninginnedagloterij, (ja, ja, “beter wat dan niks”, hoor ik jullie zeggen) ga ik de Staatsloterij aanklagen. Mijn zoon heeft ’t ook heel moeilijk, omdat bij hem de vorige keer maar één cijfertje verkeerd stond, zodat hij € 50.000,- misliep. Dat kun je mensen niet aandoen.

Nu doen wij, in tegenstelling tot die Heusdense mevrouw met de Postcode Loterij, wél mee en nóg wordt het niks. Daar ga je mentaal behoorlijk van wieberen, hoor! Elke keer al die plannen laten varen die je maakt voor het geval dát, het is mensonterend.

Verbieden! Al die slopende loterijen. In naam van de volksgezondheid. Of zelf geen loten meer kopen, maar dan weet je weer niet wat er had kúnnen gebeuren. Zie je nou wel? Gék word je er van……


Van toen een camping nog een kampeerterrein heette…..

Op een camping in Emst, hier vlakbij, was een show van De Waard-tenten. Dat merk bestaat al zestig jaar en is het neusje van de zalm als je een volbloed kampeerder bent en je zo’n tent kunt veroorloven. Toen ons gezin nog jeugdig was, zijn wij dat best geweest: volbloed kampeerders. Ook omdat het toen de goedkoopste manier van vakantiehouden was, hoor, maar ik vond het ook een ongecompliceerde manier van leven. We hebben door die kampeerjaren heen heel wat verschillende tenten gehad, van klein tot groot, en nieuw waren ze eigenlijk nooit en zeker geen van het merk De Waard. Als je dan buren trof, die er een hadden, mooi hoor…..! Hoewel, en dat was dan wél weer leuk, de onze was dan wel minder degelijk maar wel makkelijker op te zetten. Een De Waard tent was zwaar in alles en je was er langer mee bezig. Maar ja, elk voordeel had ook toen al z’n nadeel.

We hebben eens gestaan naast heel chique De Waard-mensen, met één kind, een keurig, met twee woorden heel zacht sprekend, meisje van wie de ouders de hele dag zaten te lezen. In van die laag-bij-de-grondse ergonomisch verantwoorde stoeltjes. Heel rustig was het.
Ideale buren eigenlijk.

Tja, en wij hadden, behalve dan al een tweedehands tent, van die tuinstoeltjes, die je na één, hooguit twee zomers kon wegdoen, omdat er iemand doorheen was gegaan omdat de bekleding toch niet zo weerbestendig was als we dachten. Wij hadden ook een ander soort kroost en een hond, die net als de kinderen, best goed was opgevoed, maar zelden met twee woorden sprak en zeker niet zachtjes.

Ondanks die verschillen hadden we een aardig contact met onze tijdelijke buren. Dat gebeurde op een kampeerterrein vroeger, en op de camping nu waarschijnlijk ook nog wel, toch al gauw. Een keertje koffie bij elkaar was toch wel het minste. En verder elkaars privacy respecteren.

Ik heb ’t altijd leuk gevonden, kamperen. Soms afzien vanwege het weer, maar we hebben het toch over het algemeen goed getroffen. Het was trouwens raar dat, als je thuis kwam, de mensen wel eens zeiden: “Wat hebben jullie een slecht weer gehad, hè?” en dat wij dan dachten; “Hè? Waar hébben ze ’t over?”. Als je kampeert heb je mooi weer als het droog is. Trui aan als het wat frisser is. Klaar.

Maar toen ik dat las van die De Waard-show kwam het weer even boven drijven, ons gekampeer. Hoe, als het ’s avonds wat ging schemeren, de kinderen nog wat speelden voordat ze moe de slaapzak in kropen, de vleermuizen boven de tent rondvlogen, en wij met een kopje koffie onder de luifel zaten. Zeer genoeglijk. Versgezette koffie ruikt nergens zo lekker als bij een tent. En je ruikt de geur van gras en het nog warme tentdoek na een zonnige dag. Nostalgia de luxe.

Dat neemt niet weg, dat ik een vakantiebungalowtje met een open haardje tegenwoordig zeer kan waarderen. En mijn botten en spieren ook. Voor alles is een tijd. Comfortablia de luxe………


Skelet……

We zijn bezig een kassucces te bewerkstelligen. Er wordt hier namelijk een tuinkas gebouwd. Door ons. Nadat er eerst een professional is geweest om de tuin geschikt te maken voor de ontvangst van een dergelijk onderkomen, zijn mijn zoon, en ik om de bouten en moeren aan te geven, bezig om eveneens redelijk professioneel uiteraard, het bouwpakket in elkaar te zetten. Van mijn man hoeven we weinig te verwachten, want nu hij zo’n keurige bloeddruk heeft, moest ie zo nodig van te voren even door zijn rug gaan. Bouten en moeren aangeven zou een optie zijn, maar ja, dat doe ik al.

Inmiddels is het geraamte klaar en staat al op z’n plaats. Nu moet het glas er nog in en dat lijkt me nog een heel karwei. Maar we zullen zien, we laten ons natuurlijk niet kisten door een paar ruitjes. Er is een rol rubberen strips, die veel weg hebben van dropveters, ijzertjes die veel weg hebben van uitgebogen paperclips, klemmetjes en plastic afdekplaatjes, dat zal allemaal z’n plaats nog moeten vinden.

Kassenbouwer, het schijnt een beroep te zijn, want de meerprijs als we het hadden láten doen, was niet misselijk. Dat houdt ons op de been. De pallet, waarop de goedverpakte ruiten geleverd zijn, weegt maar liefst 150 kilo!

Grappig was, dat de kas vrijdag bezorgd werd door een stoer vrouwelijk vrachtwagenchauffeurtje, dat nog kleiner was dan ik. Ze was met een joekel van een vrachtwagen vol met spullen, maar die 150 kilo deed ze met een miniheftruck en een lift aan haar auto. Lang leve de Arbo-wet. Wat schept die toch een mogelijkheden, ook voor kleine vrouwtjes, die tuinkassen moeten rondbrengen…….


Druk om niks…..

Naar aanleiding van de geconstateerde hoge bloeddruk van mijn echtgenoot door de medewerkster van de kruisvereniging, zijn we toch maar even naar de huisarts gegaan. Die las de uitkomsten van het onderzoek op het formulier, trok zijn wenkbrauwen op, zei “Nou, nou, dat moeten we maar eens even verifiëren!”.

Bij dat onderzoek was de kruisvereniging tot twee keer toe tot een uitslag van 103/178 gekomen en zó aantrekkelijk was die onderzoekster nou ook weer niet, dat vader daarvan oververhit zou raken, hij mist bovendien elk visueel contact dus dat scheelt ook zo maar weer een paar punten. Onze medicijnman mat 75/145. Deed ie voor de zekerheid nóg ’n keer, met weer dezelfde uitslag. “Niks aan de hand dus!”, zei de dokter “die digitale metingen zijn meestal niet zo betrouwbaar”. Hij doet het zelf dan ook nog steeds pompend met een manchet om je bovenarm.

Omdat we, zo kort na het onderzoek bij ZorgSaam, werden gebeld door een firma die in artikelen deed met ‘omega3’-spullen en visolie en zo, dachten we al dat ons adres was doorgegeven door de kruisvereniging. Maar nu denken we zelfs, dat er wel iets heel erg vreemds aan de hand moet zijn met die commercieel opgevoerde bloeddrukmeter, een apparaat om ongerustheid mee te verkopen! Maar dat is eigenlijk een heel valse gedachte van ons, afgezien van het feit of zoiets technisch kán…..


Isten hozott…..!

Dat had ik vanmiddag even moeten zeggen tegen die Hongaarse jongen, die zijn auto naast de mijne parkeerde op het winkelcentrum. Maar ja, toen wist ik nog niet wat ‘welkom’ in het Hongaars was. Daar moest ik thuis eerst even voor googelen. Maar met die sinds gisteren open grenzen moeten die jongens zich toch een beetje op hun gemak gaan voelen als ze je dakgoot repareren, een muurtje metselen, tomaten plukken of je auto onderhanden nemen.

Dat gaat allemaal gebeuren, want we zijn één grote Europese familie of je nou wilt of niet. Gezellig, hè? Ik hou wel van goulash……..