Iedereen heeft wel ‘ns de hik natuurlijk. Oftewel ‘kramp in z’n middenrif’ zoals de hik in het woordenboek staat omschreven. De een wat vaker dan de ander, maar het is niks bijzonders. Ze roepen ’n keer heel hard “Boe!!!!” tegen je, waarop jij geacht wordt je te pletter te schrikken en het is weer over.
Als een baby’tje de hik heeft, na een beetje gulzig drinken, is dat grappig en ’n beetje zielig ook wel, maar meestal ook snel weer over. Onze kinderen kregen, toen ze klein waren, altijd de slappe lach als het ze overkwam. Dat helpt ook uitstekend. Mánnen, die gulzig en vooral te veel drinken, zijn lang zo leuk niet als ze dan de hik hebben.
Ik las in de krant over ’n meisje in Sittard, dat regelmatig luidruchtige hikaanvallen heeft, die door haar hele middelbare school te horen zijn. Daarom is ze, nu ze HAVO-eindexamen moet doen, in een aparte geluiddichte ruimte gezet om haar medekandidaten niet te storen. En juist nu heeft ze er minder last van, omdat ze haar slaapverwekkende medicijnen, die haar boven haar boeken in slaap doen vallen binnen het kwartier, niet slikt. De hik is nu toevallig (?) ook minder. Je vraagt je af of die medicijnen dan wel kloppen. Hik is trouwens wél vermoeiend, hoor.
Mijn vader, die zeer matig en zeker nooit gulzig dronk, was ook een fervent hikker. Hikaanvallen van úren waren geen zeldzaamheid. Eén aanval kan ik me nog goed herinneren, omdat die een heel weekend duurde. Dokter erbij, niks aan te doen. Hij heeft, toen het uiteindelijk dan toch stopte, twee volle dagen moeten bijslapen, omdat hij was uitgeput. Je kunt dus stellen, dat het hebben van de hik, zeker voor iemand met ’n eigen zaak, hoewel niet echt gevaarlijk, zeer oneconomisch is…….