Passeerbeweging……

Dat het in de wereld niet allemaal even eerlijk verdeeld is, dat weten we. Er wordt zo hier en daar hard aan gewerkt om te trachten daar iets aan te doen en de beter bedeelden proberen daar wel aan bij te dragen, meestal via een collectebus, want dat is het gemakkelijkst. Maar nu dreigt er zich een ander soort verdeeldheid te gaan voordoen. En wel onder de fietsers van dit land.

Er rijden hier namelijk regelmatig bejaarden langs, gezellig pratend met elkaar, op de fiets. Ze kijken vrolijk, ontspannen hun trappers ronddraaiend. Voor je gevoel zou je ze zó de Alpe d’Huez op kunnen sturen. Vervolgens rijdt er een moeder voorbij, ook op de fiets, kind voorop, kind achterop, zware boodschappen in de fietstassen, trappend tegen de wind in en dat ziet er heel wat moeizamer uit.

Die oudere generatie fietst elektrisch. Ze zien er uit alsof ze dagelijks de sportschool bezoeken om zich een conditie aan te meten die op z’n minst een honderdjarig leven belooft.Maar dat is dus niet zo. Ze neppen de boel. Je moet goed kijken naar de fiets als ie langskomt om te zien dat het een elektrische fiets is, ik zie het tenminste niet zo snel. Best geraffineerd eigenlijk. Ik heb geen fiets dus ik fiets sowieso niet, maar ik zou me kunnen voorstellen dat het op een fietspad jaloezie geeft als opa en oma moeiteloos de jeugd passeren. En de grijze markt groeit………


Even de evolutie updaten……

Het plaatje is niet zo jeugdig meer, gezien dat computerscherm met z’n dikke achterste, maar er mist ook een plaatje aan het eind. Eigenlijk had er een voorovergebogen mens te zien moeten zijn met z’n neus op zijn telefoon, de nieuwste ontwikkeling………


Pisnijdig…….

….zijn ze, de machinisten. Plaszakken in treinen, waar geen toiletten zijn. Hun werkplek, de bestuurderscabine achterin de trein, wordt door de NS aangewezen als plaats waar mensen als ze nodig moeten hun zakken kunnen vullen. Achterin wordt op de terugweg vóórin. Lekker fris dus.

Wat ik me afvraag: waar laat je zo’n gevulde zak? Uit het raam? Ja, ze zijn afbreekbaar, die zakken, maar je mag ‘m alleen maar gebruiken in een situatie waarbij de trein door pech of weersomstandigheden langdurig stilstaat. Een (hoge) noodsituatie dus. Dat wordt dus een berg van die zakken op één plek of je moet ‘m mee naar huis nemen misschien.

Met een variant op het aloude motto van de ANWB: “Laat niet als dank voor het aangenaam verpoozen, de eigenaar van de trein wat jij hebt zitten loozen…..” Onzinnig plan, maar ja, ik heb geen blaasprobleem………


Gezelligheidsdier…….

Peter Heerschop twitterde van de week, dat hij een stuk moest schrijven over ‘gezellig’. Hij vond dat met afstand het vreselijkste woord uit de Nederlandse taal. Het zal ongetwijfeld aan mijn leeftijd liggen, hoor, maar dat ben ik niet met ‘m eens.

Het is wel een typisch Néderlands woord. Je zult het zelfs in België, dat toch tot ons taalgebied behoort, niet horen. Maar ja, daar hebben ze “plezant” dat de lading dekt en dat is het hier niet. Maar gezellig staat voor iets dat op zich aangenaam is, een gewaarwording of een sfeer. Veelomvattend eigenlijk en soms moeilijk uit te leggen.

Want je hebt gezellige mensen, gezellige muziek, gezellige café’s ook. Maar als in zo’n gezellig café geen mens zit dan is het weer niet zo gezellig meer. Je hebt er dus wel vaak ‘gezel’schap bij nodig.

Peter Heerschop ruikt alleen maar spruitjes bij ‘gezellig’. Kneuterige Hollandse luchtjes, hoewel ze elders toch ook spruitjes koken. Als ik mijn stukjes er op nakijk, gebruik ik het woord gezellig nogal eens. Ik vind dingen kennelijk gauw en vaak gezellig. Ik zal er wel mee behept zijn. Dat moet wel, want ik vind zelfs spruitjes schoonmaken, met zo’n bakje op schoot best gezellig……….


Crisis……

We zagen gisteren een samenvatting van een rugbywedstrijd tussen Engeland en Schotland. Wat een opwinding, zeg! Fanatisme op het veld, maar op de tribune konden ze d’r ook wat van!

Heel leuk om te zien was een Engelse supporter, die naast z’n Schotse vrouw stond, allebei duidelijk te herkennen als zodanig, die een bordje voor z’n buik hield waarop te lezen stond: “One of us is sleeping on the couch tonight!”……….


Daarnamaals…..

In de Varagids las ik ’n interview met een stel kunstenaars van wie de man hélemaal niks zag in zo’n figuur als die Derek Ogilvie. Die man houdt hele gesprekken met lui, die al aan de ‘overkant’ zijn oftewel overleden. Ik ken zijn programma niet, dus ik weet niet hoe hij dat doet en of het ’n beetje naar tevredenheid lukt. De man van het geïnterviewde paar vermoedde, dat het zonder meer doorgestoken kaart was allemaal.

Zijn vrouw was het daar absoluut niet mee eens. Zij dacht dat het bést kon: praten met iemand die dood is. Het werd dus ‘welles’ tegen ‘nietes’. “Nou,” zei ze tenslotte “ik spreek je wel als ik dood ben……”.